KNM thema 5 5.1 5.2 & 5.3

Maandag 21 mei
Thema 5 - Opvoeding en onderwijs

5.1 Opvoeden
5.2 Kinderopvang
5.3 Onderwijs in Nederland
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2 Inburgering/alfabetisering volwasseneducatieBeroepsopleiding

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Maandag 21 mei
Thema 5 - Opvoeding en onderwijs

5.1 Opvoeden
5.2 Kinderopvang
5.3 Onderwijs in Nederland

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
1. De student kan vertellen over opvoeden
en daarbij zijn mening geven over stellingen 

2. De student kent de verschillende scholen in Nederland

Slide 2 - Diapositive

Als je kind geboren is, begint de opvoeding.
Je zorgt voor je kind: je geeft hem eten en drinken, je leert hem praten en je zoekt een goede school voor hem.
5.1 Opvoeden

Slide 3 - Diapositive

Stellingen
Een uitspraak waar je het mee eens of oneens kunt zijn.
Eens of oneens

Slide 4 - Diapositive

Stelling 1:
Je leert meer van je ouders dan van school.

Slide 5 - Diapositive

Stelling 2:
Ouders geven kinderen tegenwoordig te veel vrijheid.

Slide 6 - Diapositive

Stelling 3:
School moet je voorbereiden op het leven, niet alleen op toetsen.


Slide 7 - Diapositive

Stelling 4:
Iedereen moet tot zijn 21e naar school.

Slide 8 - Diapositive

Stelling 5:
Je mag je kind straffen

Slide 9 - Diapositive

Als je kind geboren is, begint de opvoeding.
Je zorgt voor je kind: je geeft hem eten en drinken, je leert hem praten en je zoekt een goede school voor hem.
5.1 Opvoeden

Slide 10 - Diapositive

Opvoeden is ook:

Je leert je kind wat hij moet en wat hij mag.

Je helpt je kind om zich te ontwikkelen.

Slide 11 - Diapositive

Verantwoordelijk

Ouders zijn verantwoordelijk voor het gedrag van hun kind tot 14 jaar.

Slide 12 - Diapositive

Verantwoordelijk

Maakt een kind iets kapot?
Dan moeten de ouders betalen.
Ook als ze er niet bij zijn of als het kind per ongeluk iets kapotmaakt.

Slide 13 - Diapositive

Verantwoordelijk

Vanaf 14 jaar zijn kinderen voor een deel ook zelf verantwoordelijk.
 
Vanaf 18 jaar zijn ze helemaal zelf verantwoordelijk.

Slide 14 - Diapositive


Je kind van 7 leert net schrijven op school. Hij schrijft  op de auto van de buurman.
Wie is er verantwoordelijk?

Slide 15 - Question ouverte

Jij!
Jij bent verantwoordelijk, omdat je kind jonger is dan 14 jaar.

Slide 16 - Diapositive


Je dochter van 15 jaar speelt op straat met een bal. Zij gooit per ongeluk de bal door het raam van de buurvrouw. Wie is er verantwoordelijk?

Slide 17 - Question ouverte

Jij en je kind!
Jij bent beide verantwoordelijk, want je kind is
ouder dan 14 jaar, maar  jonger is dan 18 jaar.
Je bent dus beide deels verantwoordelijk.

Slide 18 - Diapositive

Je zoon rijdt met de auto tegen een andere auto. Wie is verantwoordelijk?

Slide 19 - Question ouverte

je zoon!
Als je zoon een rijbewijs heeft, is hij ouder dan 18 jaar.
Kinderen ouder dan 18 jaar zijn zelf verantwoordelijk.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Problemen  

Opvoeden is vaak niet makkelijk.
Wat doe je, als je kind niet naar je luistert?
Of als je kind steeds andere kinderen pest?
Of als hij vaak verdrietig is?

Slide 22 - Diapositive

Problemen  

Je kunt hulp krijgen bij de opvoeding.  
Je hoeft het niet alleen te doen. 
Praat bijvoorbeeld met de huisarts of op school over de problemen thuis.

Slide 23 - Diapositive

Problemen  

De huisarts of de leraar kunnen advies geven.
Ze kunnen je ook vertellen bij welke organisatie je hulp kunt krijgen.
Je kunt ook informatie zoeken op internet.

Slide 24 - Diapositive

Je kind is vervelend.
Je slaat je kind.
Mag dat?
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 25 - Quiz

Wat vind jij?

Slide 26 - Diapositive


Een kind mag altijd zijn eigen mening geven.
mee eens
niet mee eens

Slide 27 - Sondage


Een kind mag de hele dag tv kijken
of spelletjes doen op de computer.
mee eens
niet mee eens

Slide 28 - Sondage

Je voedt een zoon anders op dan een dochter.
mee eens
niet mee eens

Slide 29 - Sondage

Kosten

Een kind opvoeden kost veel geld.
Iedereen krijgt daarom kinderbijslag van de overheid.




Woon je sinds kort in Nederland?
Of krijg je je eerste kind? 
Dan moet je zelf kinderbijslag aanvragen bij
de
Sociale Verzekeringsbank (SVB).

Slide 30 - Diapositive

Kosten

Verdien je weinig geld?
 
Dan kun je ook een kindgebonden budget krijgen.
Dat is extra geld voor de opvoeding van je kind.


Slide 31 - Diapositive

Kinderbijslag:


* Via de SVB

* Voor alle ouders,
   voor elk kind:
  Inkomensonafhankelijk

Kindgebonden budget


* Via de Belastingdienst

* Alleen voor ouders die         weinig geld hebben:
  Inkomensafhankelijk

Slide 32 - Diapositive

5.2 Kinderopvang
Kinderen van 6 weken tot 4 jaar kunnen naar een kinderdagverblijf = crèche 

Of je brengt je kind naar een gastouder. Die zorgt thuis voor een groep kinderen 

Slide 33 - Diapositive

Waarom gaat je kind naar een kinderopvang?

Slide 34 - Carte mentale

5.2 Kinderopvang
Kinderen van 6 weken tot 4 jaar kunnen naar een kinderdagverblijf = crèche 

Of je brengt je kind naar een gastouder. Die zorgt thuis voor een groep kinderen 

Slide 35 - Diapositive

5.2 Kinderopvang
Inschrijven voor scholen; vaak zijn er wachtlijsten. Vooral in de randstad.


                 Kinderopvangtoeslag

Slide 36 - Diapositive

Van 4 tot 16 verplicht naar school
Je mag zelf kiezen welke school: Openbare scholen, christelijke, islamitische scholen etc. 

Slide 37 - Diapositive

Ouderbetrokkenheid
Weten wat je kind leert.

Praten met de docenten.

Meehelpen met uitjes. 

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Vidéo

Wat zag je in het filmpje?
 Bespreek samen

  • Wat zag je in het filmpje?
  • Voor wie is het?

Slide 41 - Diapositive

Opdracht: Vragen op straat/school
  • Gingen de mensen die jij sprak naar de peuterspeelzaal of kinderopvang?
  • Welk schoolniveau deden de mensen na de basisschool?
  • Welke opleiding kozen ze na de middelbare school?
– Waarom kozen ze die opleiding, denk je?

Doen de mensen nu werk dat past bij hun opleiding?
– Of zijn ze iets anders gaan doen?
– Wat vind jij daarvan?

Wat vinden mensen belangrijk aan een goede school of opleiding?
– Ging het vooral over leuke docenten, goede lessen, sfeer of iets anders?
– Wat vind jij belangrijk aan een school?

Welk antwoord vond jij het meest verrassend of interessant?

Welk antwoord zou je graag met de klas willen delen? En waarom?








Lever de opdracht na de les bij mij in

Slide 42 - Diapositive

Opdracht: Vragen op straat/school
Doen de mensen nu werk dat past bij hun opleiding?
  • Of zijn ze iets anders gaan doen?
Wat vind jij daarvan?
 
  • Wat vind jij belangrijk aan een school?                                                      -Welk antwoord vond jij het meest verrassend of interessant?

Welk antwoord zou je graag met de klas willen delen? En waarom?










Lever de opdracht na de les bij mij in

Slide 43 - Diapositive