Brandweer op School
Officiële leerlijn PO brandweer Nederland

Voorlezen - Tim speelt met vuur

Voorlezen: Tim speelt met vuur
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Brandweer, Veiligheid, BurgerschapskundeBasisschoolGroep 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Introductie

In het verhaal ontdekt Tim lucifers. Hij weet dat hij er niet mee mag spelen, maar hij is wel erg nieuwsgierig. Dan gebeurt er iets ergs. Er komt brand in zijn slaapkamer. Loopt dat wel goed af? Spelen met vuur is gevaarlijk, maar er is meer gevaarlijk. Weet jij wat je kunt doen, zodat er bijna géén gevaar meer is? En waarvoor kan je de brandweer bellen? Ontdek het in deze les.

Instructies

Voorbereiding
Deze docentenhandleiding geeft een uitgebreide toelichting op de lesstof en lesideeën.
Handig om van te voren door te nemen.

Deze onderbouwgroep gebruikt waarschijnlijk nog geen devices. Zodra je de les start kun je het vinkje bij 'devices' verwijderen. 

De sleepopdrachten kan de docent zelf maken met de input vanuit de klas.
Met de knop 'controleer' kun je de klas laten zien of de gegeven antwoorden goed zijn.
Met de knop 'Toon antwoord' laat je zien wat de juiste antwoorden zijn.

Download het werkblad. Hierop staan extra opdrachten die de kinderen thuis samen met hun ouders/verzorgers kunnen maken. 













Instructies

Werkbladen

Onderdelen in deze les

Voorlezen: Tim speelt met vuur

Slide 1 - Tekstslide

Tim woont in een flat op de 3e verdieping.
Kijk daar staat Tim.

Tim beleeft een heel spannend avontuur. Luister maar.

Slide 2 - Tekstslide

Kleine Tim klimt op een stoel om een koekje te pakken. Opeens ziet hij een prachtig gekleurd doosje liggen. Nieuwsgierig pakt hij het doosje en gaat ermee naar zijn slaapkamer.



Slide 3 - Tekstslide

Daar klimt hij op zijn bed.
Hij schudt het doosje. Het maakt geluid.
Tim opent het doosje en er vallen allemaal kleine stokjes uit met kleine rode dopjes aan het eind.

“Dit zijn lucifers ”, zegt Tim tegen zijn beer. “Mama heeft altijd gezegd dat ze heel gevaarlijk zijn.”

Tim weet wel dat hij niet met lucifers mag spelen. Mama wordt dan heel boos. Maar Tim zegt dat maar niet tegen zijn beer.




Slide 4 - Tekstslide

Tim is heel nieuwsgierig. Hij neemt 1 van de lucifers en strijkt hem langs het pakje.
( Doe net alsof je een lucifer afstrijkt langs het doosje door deze van je af te bewegen.)

Tim schrikt als de lucifer gaat branden. Hij laat de lucifer pardoes vallen.

Dan gebeurt er iets verschrikkelijks. 
Tim ziet dat zijn deken in brand staat.

Slide 5 - Tekstslide

Hij springt uit bed en rent naar zijn moeder. "Mammie, mammie, brand brand!!”

Tim’s moeder komt aanrennen. Ze hoorde de rookmelder al piepen. (Activeer het geluidsicoon om de rookmelder te laten horen.) De vlammen zijn al bij de gordijnen gekomen. De brand gaat verder en verder.

Slide 6 - Tekstslide

Snel neemt mama Tim mee. Tim ziet dat zijn moeder de deur achter zich dicht doet. De vlammen en de rook kunnen nu niet zo makkelijk verder in het huis komen.

 “Schiet op”, er is geen tijd om je spullen te pakken. We gaan zo snel mogelijk naar buiten. Tim, waarschuw jij de buren? Ik haal je zusje op.


Slide 7 - Tekstslide

Tim loopt snel naar buiten en roept “BRAND BRAND”, Direct komen de buren uit hun huis. Iedereen rent naar de trappen.

Wanneer Tim omkijkt ziet hij dat zijn moeder zijn kleine zusje uit hun huis draagt. Het lijkt of het hele huis al in brand staat.


Slide 8 - Tekstslide

Bij de trap, duwen de mensen elkaar bijna omver.
Dan roept Tim’s moeder: “Geen paniek, ga rustig naar beneden en naar buiten en blijf netjes in een rij.”

Slide 9 - Tekstslide

De buurvrouw wil graag met de lift naar beneden. Als mama dat ziet, zegt ze gauw: "Ga maar met de trap." Want stel je voor dat de stroom uitvalt. Dan staat de lift stil en dan kun je niet meer veilig buiten komen. 
Mama wijst naar de sticker op de deur van de lift. Daar staat op dat je de lift niet mag gebruiken als er brand is.

Slide 10 - Tekstslide

Buiten belt een meneer de brandweer met het alarmnummer 112. "Brandweer kom snel, er is brand in onze flat." Hij vertelt in welke straat en in welke plaats de flat staat.

Een heleboel mensen staan buiten te kijken naar de brand. Tim ziet buiten op de verzamelplaats dat alle buren en alle bovenburen van het flatgebouw ook al veilig buiten staan. 

Dan horen ze de sirene van de brandweerauto's. Gelukkig maar.  

Slide 11 - Tekstslide

Mama loopt naar de brandweerauto en zegt tegen de brandweer dat de brand in de slaapkamer van Tim is. 
Ze vertelt dat de deur van de slaapkamer dicht zit en dat iedereen uit het huis is en niemand gewond is geraakt.  
Dan geeft ze de huissleutel aan de brandweer.

Nu kan de brandweer de brand snel gaan blussen.

Slide 12 - Tekstslide

Als de brand uit is, gaan Tim en zijn moeder en kleine zusje terug naar hun huis. De slaapkamer van Tim is helemaal zwart van het roet. De dekens van het bed en de gordijnen zijn helemaal opgebrand. En het hele huis stinkt enorm. Overal ligt water van de brandweer. Tim is erg verdrietig.

Slide 13 - Tekstslide

’s Avonds gaan Tim, mama en zijn kleine zusje logeren bij opa en oma.
Mama vertelt dat de brandweer had gezegd dat het zo goed was van Tim dat hij direct naar mama was gegaan om te vertellen dat er brand was. En het was ook goed dat mama alle deuren heeft dichtgedaan.
Nu is de brand gelukkig alléén in de slaapkamer gebleven.

Slide 14 - Tekstslide

De volgende dag vertelt Tim op school over de brand. En dat je heel erg schrikt als je met lucifers speelt omdat daardoor zijn hele bed in brand is gegaan.  Brand is helemaal niet leuk en Tim wilde echt niet dat er brand kwam.

Slide 15 - Tekstslide

Na schooltijd komt mama Tim ophalen van school. "We kunnen vanavond weer naar ons eigen huis. Een schoonmaakbedrijf  maakt je slaapkamer en het huis weer schoon.  Er hangen  al weer nieuwe gordijnen en er is een nieuw bed.

’s Avonds in zijn nieuwe bed fluistert Tim tegen zijn knuffelbeer: “Ik ga nooit meer met lucifers spelen. En jij kunt dat ook beter niet doen!”

Bespreek:
Gelukkig is het verhaal goed afgelopen. Maar het was best spannend.

Weet je nog wat er fout ging in het verhaal?
  • Tim speelt met lucifers.
  • De mensen willen rennend de trap af.
  • De buurvrouw wil met de lift naar beneden.
Wat ging er goed?
  • Tim waarschuwt direct zijn moeder.
  • De rookmelder maakt veel lawaai.
  • Mama doet de deur van de slaapkamer dicht.
  • Tim gaat samen met zijn moeder en zusje snel naar buiten.
  • Tim waarschuwt de buren.
  • Buiten vertelt de moeder aan de brandweer waar de brand is. Ze vertelt ook dat ze de deur van de slaapkamer dicht heeft gedaan, dat iedereen veilig buiten is en dat niemand gewond is.
Goed of fout?

Slide 16 - Tekstslide

Bespreek:
In het verhaal speelt Tim met lucifers. Hierdoor kwam er brand. In een slaapkamer hoort geen vuur te zijn.

Op deze tekening zie je Vlammetje Vuur. Soms is die goed, maar soms ook fout. 
Zie jij op deze tekening waar Vlammetje Vuur goed is?

Sleep de goede smileys naar de plekken waar Vlammetje Vuur goed is.

Als je op de oogjes klikt zie je welke antwoorden goed zijn:
  • Het vuur in de houtkachel. Het deurtje is dicht. Er kunnen geen vonkjes buiten de kachel komen. Het vuur zorgt ervoor dat het lekker warm is in huis.
  • Het vuur op de kaars in de glazen pot. Hij staat op een stevige tafel en kan niet zo snel omvallen. De kat zal de kaars dan ook niet omgooien. Maar als je zelf niet in de kamer bent, dan moet je de kaars wel uitblazen!
    Weet je dat er ook kaarsen zijn met nep-vuur? Dat zijn LED kaarsen. Het vlammetje is geen vuur, maar een lampje. Een LED kaars werkt op een batterij. Dat is veiliger dan echt vuur.
  • Het vuur onder de pan. Maar let er wel op dat je tijdens het eten koken er wel bij blijft staan. Want als je even niet oplet, kan de vlam ín de pan komen. Dat is niet goed.
Vlammetje Vuur zie je ook op andere plekken in het huis. Dat is niet goed. Op die plekken hoort geen vuur te zijn. Dan is het brand. En dat moet niet.
Zullen we eens kijken waar het fout gaat?
  • De kaars staat te dicht bij het gordijn. Het vuur kan de gordijnen in brand zetten.
  • De telefoon ligt op een kussen terwijl die wordt opgeladen. Hierdoor wordt de telefoon zó warm, dat er brand kan ontstaan.
  • Er let niemand op het eten. Als het vet in de pan te heet wordt, dan ontstaat er brand. 
  • De keukenrol staat wel héél erg dicht bij het vuur op het fornuis. Pas op, het papier kan snel gaan branden.
  • De stekker van de oplader zit nog in de stekkerdoos aan de stroom. Die wordt erg warm en kan gaan branden.
  • De hete lamp is dicht bij de knuffel. Die wordt dan érg warm en kan gaan branden.

Het werk van de brandweer
            Spoed! 112

Slide 17 - Tekstslide

Bespreek:
Als er brand is ga je snel naar buiten en bel je de brandweer met het alarmnummer 112. Dat zie je op de eerste tekening. Je belt dit nummer natuurlijk niet voor de grap, maar alleen als de brandweer met spoed moet komen. 

Als de brandweer met spoed op weg is om te helpen, zetten ze het blauwe zwaailicht en de sirene aan. Ze rijden erg hard en mogen zelfs door een rood verkeerslicht rijden. Dus kijk altijd erg goed uit met oversteken. Zelfs als het verkeerslicht voor jou op groen staat! Wacht tot de auto's met signalen weg zijn.

Op deze tekening zie je ook dat het meisje kruipend het huis uit komt. Dat doe je, omdat je de rook niet wilt inademen. Rook is niet goed voor je. De rook is warm en gaat omhoog. Laag bij de grond zie je meer en kun je makkelijker ademhalen. Als je veilig buiten bent, kun je weer gewoon lopen.

Lesidee
Doe net alsof er rook is in de klas. Activeer het geluidsicoon van de rookmelder. De kinderen gaan kruipend het klaslokaal uit. Het laatste kind doet de deur van het klaslokaal achter zich dicht. Buiten het klaslokaal mogen de kinderen weer rechtop staan. Ze zijn nu veilig. 
Vraag aan de kinderen welk nummer ze moeten bellen. (112)
Dat nummer mag je natuurlijk alléén bellen als er écht iets aan de hand is. Dus niet om te oefenen of voor de grap.

Op de laatste tekening zie je de brandweer bij een kapotte auto staan. Er is een ongeluk gebeurd. De bestuurder zit nog in de auto.
De brandweer heeft een spreider bij de hand. Daarmee kan hij de autodeur openduwen omdat deze klem zit. 

Maar voordat hij dat gaat doen, zorgt hij er eerst voor dat de auto niet weg kan rollen. Dat doet hij met speciale blokken. Die lijken op kleine trappetjes. Deze blokken worden tegen de wielen gezet.

Over het raam wordt folie geplakt. Als door het openduwen het glas breekt, dan valt niet alles in 1000 stukjes op de grond.

Soms moet ook het dak van een auto worden weggehaald. In de brandweerauto staat daarvoor een speciale schaar klaar.

Als de auto open is, dan kan de bestuurder worden nagekeken door de mensen van de ambulance. Zie je de ambulancebroeder staan?

Ondertussen regelt de politie het verkeer, zodat de kruising vrij blijft om te helpen bij dit ongeluk.



Het werk van de brandweer
            0900-0904

Slide 18 - Tekstslide

Bespreek:
Bij sommige klussen komt de brandweer ook helpen maar dan hoeft de brandweer niet met zwaailicht en sirene aan te rijden. Het geeft dan niet als de brandweer wat later is.

Bijvoorbeeld: Als een dier in nood is. Maar niet direct in levensgevaar.
  •  Zoals een katje  die in de boom zit en er niet meer uit durft.
  • Of dit paard dat in het ondiepe water terecht is gekomen en er niet meer uit kan komen.
Het katje zal wel honger hebben en het paard een beetje koud, maar ze zijn niet direct in levensgevaar.

Slide 19 - Video

Als de brandweer gaat helpen trekken ze veiligheidskleding aan. 
We kijken nu naar een filmpje en krijgen uitleg over de kleding van de brandweer.
Welke kleding trekt de brandweer aan om de brand te blussen?

Slide 20 - Sleepvraag

Een huis staat in brand. De brandweer is gebeld. 

Welke brandweerman of -vrouw mag de brand blussen?

Sleep de juiste brandweerman of -vrouw naar het huis en controleer het antwoord.

Antwoord: De brandweerman of -vrouw die de uitrukkleding aan heeft en het masker op, plus de fles met lucht op de rug.

Met dit uitrukpak kunnen ze de brand blussen en ademen de brandweermensen de gevaarlijke rook niet in.

De brandweervrouw in het blauw heeft kazernekleding aan. Dat draag je als je bijvoorbeeld les geeft op school, of als je op de alarmcentrale werkt en de 112 telefoontjes aanneemt.

De brandweerman in het midden draagt ook de veilige uitrukkleding. Dit uitrukpak doet de brandweer aan als ze gaan helpen bij een dier in nood of bij een ongeluk waarbij 2 auto's tegen elkaar zijn gereden.

Het uitrukpak trekken de brandweermensen aan over hun gewone kleding.
Weet jij het nog? Wat hoort bij elkaar?
0900-0904
112

Slide 21 - Sleepvraag

Weet jij het nog? Wat hoort bij elkaar?

Je hebt lucifers meegenomen naar je slaapkamer. Is dat goed of fout? 
Antwoord: Dat is fout. Want als je met lucifers speelt, dan kan het vuur heel snel de dekens, je kleren of de gordijnen in brand zetten. En in het verhaal van Tim hebben we gezien dat dat helemaal niet leuk is.

In Tim zijn nieuwe slaapkamer hangt ook een rookmelder aan het plafond.
Luister naar de 2 geluiden. Welke is het geluid van de rookmelder thuis?
Weet je waar je het andere geluid kunt horen? 
Antwoord: PIEP, PIEP, PIEP. Het andere geluid is de slow woop van het alarm op school. Als op school het alarm klinkt, ga je ook allemaal snel naar buiten. Luister dan goed naar de juf of meester, dan weet je wat je moet doen. Je gaat dan met elkaar naar een plek die je met elkaar hebt afgesproken. Dat is de verzamelplaats. Op de verzamelplaats telt de juf of jullie er allemaal zijn. 

In het verhaal van Tim, ziet Tim dat alle bewoners ook veilig op de verzamelplaats staan.

Mama en Tim gaan snel de brandende slaapkamer uit. Wat doet mama met de deur? Laat ze die open staan, of doet ze die dicht? Weet je nog waarom?
Antwoord: Mama doet de deur achter zich dicht. Dan kan de gevaarlijke rook en het vuur niet het hele huis door gaan.

Er zitje een katje in de boom. die durft er niet meer uit. Welk nummer van de brandweer bel je?
Antwoord: 0900-0904. Dit nummer bel je als je hulp nodig hebt van de brandweer, maar het is géén spoedgeval.
Als er sprake is van een noodsituatie, bijvoorbeeld iemand is in levensgevaar, dan bel je het alarmnummer 112. 112 bel je nooit voor de grap!

Als de brandweer er is, gaan ze de brand blussen. Daarvoor trekken ze het uitrukpak aan. Met welke kleding mag de brandweer de brand gaan blussen?
Antwoord: De brandweerman met het masker op en de fles met lucht op zijn rug. Zodat hij de gevaarlijke rook niet inademt.


Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Afsluiting van de les.
In deze les hebben we heel veel geleerd. 
  • We weten hoe je brand kunt krijgen.
  • En dat als de rookmelder piept, je weet dat er gevaar is en dat je dan snel naar buiten moet gaan.
  • En dat je veilig buiten de brandweer kunt bellen.
  • De brandweer komt zo snel mogelijk om te helpen als het nodig is.
Download het werkblad en geef deze met de kinderen mee naar huis. Dan kunnen ze thuis vertellen over de les en samen met hun ouders en verzorgers de opdrachten maken.