Cultuureducatie Enschede
(Ondersteunend) lesmateriaal bij culturele educatieve Enschedese activiteiten.

De Filmfabriek, gr 7/8, les 1 Verhaal

Groep 7/8
Les 1 Verhaal
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MediawijsheidNederlands+2BasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Introductie

Beste leerkracht! Samen ga jij, met jouw klas een korte film maken. In deze serie met lessen krijgen jij en jouw klas stap voor stap uitgelegd wat er bij het maken van een film komt kijken. De serie bestaat uit negen lessen. In elke les wordt een onderwerp uitgelegd via voorbeeldfilmpjes, diverse oefeningen en opdrachten. Alle onderwerpen vanuit het filmproces komen aanbod zoals: het verhaal van een film, hoe werkt het voor en achter de camera, wat doet de art direction, wat is de invloed van muziek op de film, wat houdt de cast en de crew in, hoe monteer je de film en in welk programma. Als afsluiting wordt de film en het filmproces met de leerlingen besproken.

Instructies

In deze eerste les ga je met de leerlingen een verhaal bedenken. Heel belangrijk is dat het een kort verhaal is wat haalbaar is om te maken. Dus het verhaal speelt zich dan af rondom en/of in de school. Dan kan zijn in de klas, in de bibliotheek, de wc, de gymzaal, het schoolplein, de straat. De spullen, (de props) die nodig zijn in de film moeten voorhanden zijn. Willen de leerlingen een verhaal met een levende olifant, dan weet je al dat dat niet haalbaar is. Een hele grote koffer is hoogst waarschijnlijk niet aanwezig op school maar is wel haalbaar, omdat 1 van de leerlingen die mee kan nemen vanuit huis. 

Benodigdheden: 
- Digibord met geluid, verbonden met het internet
- LessonUp-les ‘De Filmfabriek, les 1-VERHAAL groep ⅞
- Werkblad Begrippenlijst Verhaal
- Werkblad Verhaal
- Werkblad Basisverhalen

Lesinhoud:
- Verkenning: Inhoud en introductie van de les(sen)
- Informatie: Theorie over het verhaal

Leerdoelen: 
1. Herkent onderdelen van het verhaal (hoofdpersoon, climax, begin-midden- einde) en wijst ze in de film aan. 
2. Vergelijkt de visie en de boodschap van een onderzochte film met die van films die de leerling in zijn vrije tijd bekijkt en produceert (o.a. online gestreamde content). (?)
3. Bedenkt op basis van een voorbeeld, een idee voor een korte (fictie of non-fictie) film. 


Een verhaal bestaat vaak uit drie onderdelen.

1. Begin – Over wie gaat het en waar speelt het zich af?
In het begin worden de hoofdpersonen voorgesteld, met vaak elk hun doel (droom of wens). Vaak is er een goede hoofdpersoon (de ‘protagonist’), en een slechte hoofdpersoon (de ‘antagonist’). Ook wordt duidelijk waar het verhaal zich afspeelt (locatie en tijdsperiode, bijv. in het bos, de middeleeuwen, etc.) en wat de sfeer van de film is (spannend, grappig, etc.). 

2. Midden – Wat gebeurt er en waarom? 
In het midden wordt de goede hoofdpersoon vaak tegengewerkt door de slechterik. Soms moet de goede hoofdpersoon wat oplossen of onderzoeken, om zijn/haar droom of wens uit te kunnen laten komen. In het midden is het vaak nog onduidelijk of het zal lukken. Dit maakt het verhaal spannend. 

3. Eind – Hoe loopt het af? 
In het eind wordt duidelijk of de hoofdpersonen hun dromen of wensen hebben vervuld. Dat bepaalt of het verhaal goed of slecht afloopt. 

In een film gaat het verhaal bijna altijd om tegenstellingen. De hoofdpersoon heeft een wens, wordt door omstandigheden of mensen (obstakels) tegen gehouden. En uiteindelijk overwint de hoofdpersoon de obstakels. 

Opdracht 1:
Bedenk met de hele groep een kort verhaal voor de eigen film. Bedenk eerst een onderwerp van het verhaal. Werk het onderwerp vervolgens uit tot een verhaal aan de hand van de volgende punten. (Je kunt dus Klassikaal een verhaal bedenken na aanleiding van titel of kort tekst.)

Wie? 
Wie zijn de hoofdpersonen van het verhaal? Zijn er nog andere personages? Zo ja, wie zijn dat?
Waar? 
Waar speelt het verhaal zich af? Bijv. binnen (in een school of woonkamer) en/of buiten (in een bos of stad).
Wanneer? 
Wanneer speelt het verhaal zich af? Noem de periode (bijv. in de middeleeuwen, in de toekomst of in de zomer). Noem ook de duur (vindt het verhaal bijv. plaats op één dag of in een maand). 
Wat? 
Wat maken de hoofdpersonen mee in het verhaal? Wat gebeurt er?
Waarom? 
Waarom doen de personages bepaalde dingen? Wat is hun motivatie?
Hoe? 
Hoe lost het verhaal op?

Aan het uitwerken van het verhaal kan t/m les 6 gewerkt worden. Het verhaal hoeft in deze les dus nog niet helemaal af te zijn. In deze les wordt vooral de basis van het verhaal verzonnen. 

Ter inspiratie:
Lees met de kinderen de voorbeeldverhalen in bijlage 1.3. Deze verhalen kun je gebruiken als basis voor het filmverhaal, waarbij de leerlingen de details kunnen bedenken. Bedenk daarnaast het volgende: 

1. Is er een thema/project in de klas waar het filmverhaal over kan gaan? 
2. Is er een boek waarbij het verhaal als inspiratie kan dienen voor de film?
3. Wie is er al eens op (school)reis geweest? Heb je toen wat spannends meegemaakt?
4. Wie doet er in het weekend wel eens wat leuks (bijv. sport of hobby)? Zo ja, wat doe je dan?
5. Heeft één van de ouders misschien een inspirerende baan?

Opdracht 2: 
In opdracht 1 hebben jullie het idee voor het verhaal bedacht. In deze opdracht gaan de leerlingen het verhaal in het kort uitschrijven. Mochten sommige kinderen niet kunnen schrijven laat ze dan het verhaal tekenen

Of Opdracht 2: 
Na aanleiding van de antwoorden op deze punten gaan de leerlingen zelfstandig met het verhaal aan de slag. Ze kunnen het verhaal opschrijven. Zo’n verhaal noem je een synopsis. Het is niet langer dan 1 pagina. Voor leerlingen die schrijven moeilijk vinden maar wel graag tekenen maken een tekening van het verhaal. 

Opdracht 3:
De les wordt afgesloten. Vraag een aantal leerlingen om hun verhaal voor te lezen voor de klas of de tekening te laten zien met een mondelinge uitleg aan de klas.

Begrippen lijst:
Antagonist - goede hoofdrol speler
Protagonist - slechte hoofdrol speler
Synopsis - kort verhaal  1 A4 van de film
Props - spullen die gebruikt worden in de film
Script-uitgeschreven verhaal voor de film met de plek, overdag of avond, binnen of buiten, met een gesproken tekst en omschrijving van een handeling. 

Onderdelen in deze les

Groep 7/8
Les 1 Verhaal

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vraag
Informatie
Opdracht
Kijk
Benodigdheden
Tip

Slide 2 - Tekstslide

Als er een icoon op een slide staat dan kun je daar op klikken. Er zijn buttons met vragen, maar ook buttons met informatie, of kijk-, schijf-en tekenopdrachten.
Les 2
Storyboard/Script
Les 1
Verhaal
Les 8
Montage
Les 4
Acteren
Les 3
Art direction
Les 5
Reklame
Les 6
Geluid & Muziek
Les 7
Filmen

Slide 3 - Tekstslide

Dit zijn de lessen die de komende weken aan bod gaan komen. Elke les duurt ongeveer een uur. De les 7 met filmen kan misschien wat langer duren. 

Slide 4 - Tekstslide

Dit zijn Rein en Nikita. In het dagelijkse leven zijn zij acteurs. In elke les komen zij de leerlingen iets over het onderwerp van de les in een film vertellen of introduceren zij een spreker die iets over het onderwerp vanuit zijn of haar beroep vertelt.
Film maken

  • Wij maken in  8 lessen een film!
  • Zoveel lessen? 
  • Ja, er komt veel kijken bij het maken van een film! 
  • Sosha gaat je daar in de film "Zoveel te zien" van alles over vertellen!
Sosha
Wij maken in 8 lessen een film! Zoveel lessen? Ja, er komt veel kijken bij het maken van een film! Sosha gaat je daar in de film "Zoveel te zien" van alles over vertellen!

Slide 5 - Tekstslide

Wij maken in 8 lessen een film!
Zoveel lessen? 
Ja, er komt veel kijken bij het maken van een film! 
Sosha gaat je daar in de film "Zoveel te zien" van alles over vertellen!

Slide 6 - Video

In deze film 'zoveel te zien' legt Sosha uit wat er komt kijken voordat je de film op televisie of in de bioscoop kunt bekijken. Verhaal, acteren, beeldkader, perspectief, genre wordt door Sosha uit gelegd. 
Wat gebeurt er in het begin?
In het begin maak je kennis met de hoofdrolspeler. Die heeft een wens.
Wat gebeurt er in het midden?
De hoofdpersoon heeft tegenslagen of een probleem! Zijn wens wordt
door de omstandigheden of door andere personen tegengewerkt.
Wat is een happy end?
Dat is het derde deel van het verhaal. De hoofdpersoon overwint zijn tegenslagen of problemen en dat is een happy end.

Slide 7 - Tekstslide

Een verhaal bestaat vaak uit drie onderdelen.
1. Begin – Over wie gaat het en waar speelt het zich af? In het begin worden de hoofdpersonen voorgesteld, met vaak elk hun doel (droom of wens). Vaak is er een goede hoofdpersoon (de ‘protagonist’), en een slechte hoofdpersoon (de ‘antagonist’). Ook wordt duidelijk waar het verhaal zich afspeelt (locatie en tijdsperiode, bijv. in het bos, de middeleeuwen, etc.) en wat de sfeer van de film is (spannend, grappig, etc.). 

2. Midden – Wat gebeurt er en waarom? 
In het midden wordt de goede hoofdpersoon vaak tegengewerkt door de slechterik. Soms moet de goede hoofdpersoon wat oplossen of onderzoeken, om zijn/haar droom of wens uit te kunnen laten komen. In het midden is het vaak nog onduidelijk of het zal lukken. Dit maakt het verhaal spannend. 

3. Eind – Hoe loopt het af? 
In het eind wordt duidelijk of de hoofdpersonen hun dromen of wensen hebben vervuld. Dat bepaalt of het verhaal goed of slecht afloopt. 

In een film gaat het verhaal bijna altijd om tegenstellingen. De hoofdpersoon heeft een wens, wordt door omstandigheden of mensen (obstakels) tegen gehouden. En uiteindelijk overwint de hoofdpersoon de obstakels. 

Slide 8 - Video

Dit zijn Nikita & Rein. Zij zijn acteurs en komen in elke les iets over film vertellen. 

In het tweede gedeelte van de film zie je Jacques Vriens. Hij vertelt over de boeken die hij geschreven heeft en die later zijn verfilmd. 

Jacques Vriens heeft veel boeken geschreven. Hij verteld waar hij inspiratie en ideeën vandaan haalt. Waar halen jullie ideeën vandaan voor een verhaal? 



Slide 9 - Video

Dit is een trailer van Mees Kees. 

Een trailer is een kort filmpje en bestaat uit een aantal shots uit de originele film. Het is een soort reclame filmpje, zodat mensen zin hebben om naar deze film te kijken in de bioscoop. (of thuis)
Het begin van een verhaal.
Een verhaal bestaat uit 3 delen. Het begin, het midden, en het eind. In het begin van de film van Mees Kees bijvoorbeeld leer je  Meester Kees en zijn klas kennen. Zij hebben samen een wens!

Slide 10 - Tekstslide

1. Begin – Over wie gaat het en waar speelt het zich af?
In het begin worden de hoofdpersonen voorgesteld, met vaak elk hun doel (droom of wens). Vaak is er een goede hoofdpersoon (de ‘protagonist’), en een slechte hoofdpersoon (de ‘antagonist’). Ook wordt duidelijk waar het verhaal zich afspeelt (locatie en tijdsperiode, bijv. in het bos, de middeleeuwen, etc.) en wat de sfeer van de film is (spannend, grappig, etc.). 

Het midden van een verhaal
In het midden van het verhaal gebeurt iets. In de film van Mees Kees moet Mees Kees voor zijn moeder zorgen en kan dus niet mee doen. 

Slide 11 - Tekstslide

2. Midden – Wat gebeurt er en waarom? 
In het midden wordt de goede hoofdpersoon vaak tegengewerkt door de slechterik. Soms moet de goede hoofdpersoon wat oplossen of onderzoeken, om zijn/haar droom of wens uit te kunnen laten komen. In het midden is het vaak nog onduidelijk of het zal lukken. Dit maakt het verhaal spannend. 

Het einde van het verhaal
Aan het  einde van het verhaal wordt het probleem op gelost en komt het toch goed, dat noem je een happy end!

Slide 12 - Tekstslide

3. Eind – Hoe loopt het af? 
In het eind wordt duidelijk of de hoofdpersonen hun dromen of wensen hebben vervuld. Dat bepaalt of het verhaal goed of slecht afloopt. 

In een film gaat het verhaal bijna altijd om tegenstellingen. De hoofdpersoon heeft een wens, wordt door omstandigheden of mensen (obstakels) tegen gehouden. En uiteindelijk overwint de hoofdpersoon de obstakels. 


Film kijken over Jaques Vriens op de volgende slide 
Wie weet wie dit is?

Slide 13 - Tekstslide

Dit is Jacques Vriens. Schrijver van diverse kinderboeken. Hij vertelt, in de film op de volgende slide, hoe hij een verhaal bedenkt en wat hem heeft geïnspireerd bij het schrijven van deze boeken. Deze tips kunnen jullie gebruiken voor de eigen film!
Van welke twee boeken van Jacques zijn films gemaakt?
Waar haalt Jacques zijn inspiratie vandaan?
Wat vertelt Jacques over een filmscript?

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 1
1. Oorlogswinter 
2. Achtste groepers huilen niet.
Vraag 2
Hij gebruikt situaties uit het dagelijkse leven van hemzelf of van anderen. Daar schrijft hij (met hier en daar wat te veranderen) zijn boeken over.
Vraag 3
Een filmscript is anders dan een boek. Je kunt iemand 5 minuten laten nadenken in een boek. Als je iemand laat na denken in een film en je moet 5 minuten naar een hoofd kijken dan is dat saai. In een film wil je iets zien. Daarom moet je in een film soms iets toevoegen of soms iets weg laten. 

Slide 15 - Video

Jacques Vriend heeft veel boeken geschreven. Hij verteld waar hij inspiratie en ideeën vandaan haalt. Waar halen jullie ideeen vandaan voor een verhaal?
Wat gebeurt er in het begin?
In het begin maak je kennis met de hoofdrolspeler. Die heeft een wens of een probleem.
Wat gebeurt er in het midden?
De hoofdpersoon heeft tegenslagen of een probleem! Er zijn allerlei 
omstandigheden of personen die zijn wens tegen werken.
Wat is een happy end?
De hoofdpersoon overwint zijn tegenslagen of problemen en dat is een happy end. Dat vind plaats in het derde en laatste deel van het verhaal. 
Wat is de opbouw van een verhaal?

Slide 16 - Tekstslide

Een verhaal bestaat uit drie delen.
1. Het begin
2. Het midden
3. Het einde


Bedenk samen een verhaal. 
Aantal rollen: Probeer zoveel mogelijk rollen te bedenken. Dus denk in groepjes. Niet Jantje vind een boek in de bieb, maar (Jantje, Pietje, Klaas en Marietje) vinden een boek in de bieb.
HaalbaarheidLet op de haalbaarheid! Het moet in en rondom de school te filmen zijn. Dus geen verhaal over een ritje in de achtbaan op de Kermis.
Bijlage Synopsis. 

Slide 17 - Tekstslide

Vandaag gaan jullie een verhaal bedenken. Het verhaal speelt zich af in jullie school. Het verhaal gaat hoogstwaarschijnlijk over een klas, namelijk jullie klas. Welke wens of welk probleem komen jullie tegen? En hoe loopt het af? In het kort schrijf je in je werkboek deze punten op!

Het is leuk als zo veel mogelijk kinderen in de film te zien zijn! Dus probeer altijd in groepjes te denken. Dus een groep kinderen vindt een spannend dagboek in de bibliotheek in plaats van Jantje vindt een boek in de bibliotheek. 

Dus:
Samen met de groep bedenk je een verhaal. Met een begin: over wie gaat het verhaal. In het midden: wat gebeurt er en hoe loopt het verhaal af. Als je samen met de groep de grote lijnen van het verhaal hebt bedacht is het goed om de leerlingen het verhaal zelf op te laten schrijven in het werkboekje. Hierdoor leren de leerlingen het verhaal kennen en komen er wellicht nog meer bruikbare of leuke ideeën naar boven. 

Het verhaal op 1A 4 noem je Synopsis. Dat is een samenvatting van de inhoud van een film.

Ter inspiratie kun je in de bijlage de basisverhalen gebruiken. 

Het is leuk als zo veel mogelijk kinderen in de film te zien zijn! Dus probeer altijd in groepjes te denken. Dus een groep kinderen vindt een spannend dagboek in de bibliotheek in plaats van Jantje vindt een boek in de bibliotheek. 

Film over verhaal-begin-midden-eind

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  1. Jullie schrijven van de hoofdpunten die jullie zojuist in de klas bedacht hebben een 'eigen'  verhaal  in je                   werkboekje op blz. xx 
  2. Je schrijft een kort verhaal ongeveer 1 A4. In filmtaal noem je zo'n kort verhaal  een synopsis!
  3. Jullie mogen hier 10 minuten over doen :-)

Aan de slag!
Vandaag gaan jullie een verhaal bedenken. Het verhaal speelt zich waarschijnlijk af in jullie school. Daardoor is de lokatie bepaald. En het verhaal gaat misschien wel over jullie klas. 

1. Welke wens of welk probleem komen jullie tegen in het begin? 
2. In het midden laat je zien wat er allemaal tegen zit.
3. En hoe loopt het verhaal af? Welke oplossing is er voor het probleem gevonden of hoe is de wens ingelost?

Na het klas gesprek schrijft iederen het verhaaltje voor zichzelf op in het kort in zijn of haar film-werkboek.

Het is leuk als zo veel mogelijk kinderen in de film te zien zijn! Dus probeer altijd in groepjes te denken. Dus bijvoorbeeld een groep kinderen vindt een spannend dagboek in de bibliotheek in plaats van Jantje vindt een boek in de bibliotheek. 

Let op de haalbaarheid! Het moet in en rondom de school te filmen zijn. Dus geen verhaal over een ritje in de achtbaan op de Kermis.


Slide 19 - Tekstslide

Leerlingen schrijven van de hoofdpunten die zojuist in de klas bedacht zijn een 'eigen' verhaal. Of als je in kleine groepen werkt dan bedenken de leerlingen in hun eigen groepje een verhaal met een begin, een midden en een eind.
Leerlingen schrijven een kort verhaal van ongeveer 1 A4. In filmtaal noem je zo'n kort verhaal een synopsis! Dat is een samenvatting van de inhoud van een film.
Leerlingen worden onder ‘tijdsdruk’ gezet. Ze krijgen 10 minuten de tijd om hun verhaal op te schrijven. In de volgende les kunnen zij hun verhaal bijschaven.
Op de volgende slide is een timer van 10 minuten.
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BEGIN
  1. Over wie gaat het verhaal?
  2. Waar speelt het zich af?
  3. Wanneer speelt het zich af?
MIDDEN
  1. Wat gebeurt er?
  2. Waarom?
EIND
  1. Hoe loopt het af?
  2. Happy End
Samenvatting van een verhaal 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie durft?
Wie wil zijn verhaal voorlezen in de klas? Ga hierbij staan, dan kan iedereen je goed horen.

Slide 22 - Tekstslide

Een aantal kinderen kunnen het verhaal wat ze geschreven hebben hardop voorlezen. Zo kun je klassikaal het verhaal uitdiepen, verfijnen en aanvullen.

Tip: Het kan een idee zijn om het definitieve verhaal uit te typen en dit te kopiëren voor alle leerlingen. 
Het verhaal is klaar!
Wat gaat er dan gebeuren? 

Slide 23 - Tekstslide

Na aanleiding van het verhaal wordt er een scenario geschreven. In een scenario wordt de hele film in een tekst uitgeschreven. 
In een scenario staat: 

A. Het tijdstip (overdag of avond)
B. De plek. (binnen/buiten)
C. De persoon en wat die persoon doet en wat die persoon zegt
Over de hele wereld worden scenario's op dezelfde wijze gemaakt. 
In de volgende slide zie je een voorbeeld van een script. 
Voorbeeld script

Slide 24 - Tekstslide

Dit is een voorbeeld van een script. Een script wordt door iedereen en over heel de wereld op deze manier geschreven. 

Zelfs hetzelfde lettertype courier 12 wordt door iedereen gebruikt.

De zwarte tekst toont hoe een script er uit ziet en in het paars wordt aangegeven hoe het wordt geschreven. 

Meer weten:
https://nl.wikihow.com/Een-filmscript-schrijven



Gemaakt door: 







Gefinancierd door:
Met dank aan:

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies