Willem van Oranje Onderwijsgroep
De kracht van voorbeelden

H4L11 - 3HD/3VE - Vrijdag 17 mei - 5.7 Grammatica zinsdelen herhaling

Welkom 3HD / 3VE : )


Toetsen en opdrachten die eraan komen:

  • Informatieve presentatie + discussie
    Start na de toetsweek
  • Mindmap: boekopdracht 3
    Maandag 27 mei 
  • SO grammatica H1 t/m H5 
    Vrijdag 24 mei

  • Repetitie hoofdstuk 4 + 5
    Laatste toetsweek, vanaf 27 juni
Planning van deze les:
  • Huiswerk bespreken: havo opdracht 8, 9 en 12 van 4.8 Grammatica woordsoorten. Vwo: antwoordblad
  • Spel 
  • Zelfstandig werken 

Aan het einde van deze les:

  • weet je wat een onbepaald voornaamwoord is;
  • weet je wat een betrekkelijk voornaamwoord is. 
timer
10:00
1 / 5
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 5 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 3HD / 3VE : )


Toetsen en opdrachten die eraan komen:

  • Informatieve presentatie + discussie
    Start na de toetsweek
  • Mindmap: boekopdracht 3
    Maandag 27 mei 
  • SO grammatica H1 t/m H5 
    Vrijdag 24 mei

  • Repetitie hoofdstuk 4 + 5
    Laatste toetsweek, vanaf 27 juni
Planning van deze les:
  • Huiswerk bespreken: havo opdracht 8, 9 en 12 van 4.8 Grammatica woordsoorten. Vwo: antwoordblad
  • Spel 
  • Zelfstandig werken 

Aan het einde van deze les:

  • weet je wat een onbepaald voornaamwoord is;
  • weet je wat een betrekkelijk voornaamwoord is. 
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

                   Samenwerken 
timer
5:00
Wat
Lees met je team (groepjes van vier) de tien vragen door van havo-boek opdracht 1 (bladzijde 146) 

Jullie krijgen vijf minuten om de vragen te bespreken.

Let op: nog niet schrijven, geen pennen op tafel!

Wees er klaar voor om straks (nu nog niet) de antwoorden zo snel mogelijk op te gaan schrijven, het gaat straks om snelheid én goede antwoorden. 

Hoe
Rustig overleggen
Hulp
Geen
Tijd
Vijf minuten
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de SO Grammatica 
Klaar
We gaan verder met het spel

Slide 2 - Tekstslide

                   Samenwerken 
timer
5:00
Wat
Schrijf zo snel mogelijk de antwoorden op alle vragen op. 

Als jullie klaar zijn, steekt één groepslid de hand op. 

Alle andere groepjes leggen op dat moment de pennen neer. 

Hoe
Overleggen
Hulp
Geen
Tijd
Tot het eerste groepje klaar is
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de SO Grammatica 
Klaar
We gaan verder met het spel

Slide 3 - Tekstslide

                   Nakijken
Wat
We lopen klassikaal de antwoorden na. 

Voor ieder juist antwoord krijg je één punt. Bij een fout antwoord verlies je één punt. 

Het groepje met de meeste punten wint. Ik controleer het antwoord. Niet goed nagekeken? Gediskwalificeerd!

Hoe
Klassikaal, in stilte
Hulp
Docent
Tijd
Tien minuten
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de SO Grammatica 
Klaar
Hierna maak je Test jezelf van 5.7 Grammatica
1 Het onderwerp.
2 Tussen de zinsdelen.
3 Zijn, worden en blijven.
4 De persoonsvorm onderstrepen.
5 In een werkwoordelijk gezegde doet het onderwerp iets, in een naamwoordelijk gezegde is het onderwerp iets.
6 De bijwoordelijke bepalingen benoemen.
7 Onderwerp: Wie/Wat + gezegde?
 Lijdend voorwerp: Wie/Wat + gezegde + onderwerp?
 Meewerkend voorwerp: Aan/Voor wie/wat + gezegde + onderwerp?
8 De bijwoordelijke bepaling.
9 Dubbele zinsdeelstrepen.
10 In het werkwoordelijk gezegde

Slide 4 - Tekstslide

Individueel werken
timer
5:00
Wat
Maak 'Test jezelf' van 5.7 Grammatica zinsdelen 
Hoe
Eerst vijf minuten individueel, daarna fluisterend overleggen als dat nodig is
Hulp
Steek je vinger op, dan kom ik langs
Tijd
Tot het einde van de les
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de SO Grammatica 
Klaar
Bepaal welk onderdeel van grammatica je het moeilijkst vindt. 

Moeite met werkwoordelijk gezegde en onderwerp? Maak opdracht 3 van 5.7 Grammatica zinsdelen.
Moeite met enkelvoudige en samengestelde zinn, onderschikking en nevenschikking? Maak opdracht 4. 
Moeite met naamwoordelijk gezegde en onderwerp? Maak opdracht 6. 
Moeite met lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp? Maak opdracht 7. 
Moeite met bijwoordelijke bepaling en bijvoeglijke bepaling? Maak opdracht 9. 
Moeite met beknopte bijzinnen? Maak opdracht 10. 

Slide 5 - Tekstslide