Economie voor vmbo
lessen voor de dagelijkse praktijk

Economische groei

ECONOMISCHE GROEI
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Introductie

Je leert wat economische groei is en wat voor gevolgen dit heeft voor de burgers en de overheid.

Onderdelen in deze les

ECONOMISCHE GROEI

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert wat economische groei is en wat voor gevolgen dit heeft voor de burgers en de overheid.

Slide 2 - Tekstslide

economische groei

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Nationaal inkomen
De optelsom van alle inkomens uit arbeid en bezit (zoals loon, rente, huur, pacht).

Wat zegt dit? Je kunt pas vergelijken met andere landen als je het inkomen per hoofd van de bevolking weet.

Slide 5 - Tekstslide

Economische groei (of krimp)
De verandering van het BBP noemen we economische groei. 

Slide 6 - Tekstslide

economische crisis / recessie
Economische crisis: langere tijd daling van de groei, die onder het gemiddelde is.

Recessie: aanhoudende afname van de groei of zelfs krimp van het bbp.

Slide 7 - Tekstslide

Gevolgen van economische groei voor de overheid:
  • hogere inkomens - meer (inkomsten)belasting;
  • hogere winsten - meer (winst)belasting;
  • toenemende productie - minder werkloosheidsuitkeringen;
  • meer productie - meer btw;
  • begrotingstekort kan afnemen.

Slide 8 - Tekstslide

Gevolgen van economische krimp voor de overheid:
  • minder productie - meer werkloosheidsuitkeringen;
  • minder productie - minder btw;
  • minder inkomen - minder (inkomsten)belasting;
  • minder winst - minder (winst)belasting;
  • begrotingstekort zal toenemen bij gelijke uitgaven.

Slide 9 - Tekstslide

Welke gevolgen zou economische groei voor de burgers kunnen hebben?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Bereken hoeveel procent rente de overheid over de staatsschuld van 2016 betaalde. Rond je antwoord af op 1 decimaal.

Slide 12 - Open vraag

Wat heb je geleerd?

Slide 13 - Tekstslide

Wat is bbp?
A
bruto buitenlands product
B
bruto binnenlands product

Slide 14 - Quizvraag

nationaal inkomen
A
het inkomen van de koning
B
de som van alle inkomens in de wereld
C
de som van alle inkomens
D
de som van alle inkomens in een land

Slide 15 - Quizvraag

Op welke drie manieren kun je het bbp uitrekenen?

Slide 16 - Open vraag

Om tot de eurozone toegelaten te worden, mag de staatsschuld van een land niet hoger zijn dan 60% van het bruto binnenlands product. Nederland heeft een bbp van € 678 miljard. Bereken de staatsschuld (€ 480 mld) als percentage van het bbp.
A
staatsschuld is 141% van BBP
B
staatsschuld is 71% van BBP
C
staatsschuld is € 480 mld
D
staatsschuld is € 198 mld

Slide 17 - Quizvraag

Heb je de lesstof nog niet goed begrepen? Kijk dan naar de volgende video's.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video