Algemene les: Van film naar gedicht

Van film naar gedicht
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolMBOvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 4-6Studiejaar 1-4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

Inspireer je leerlingen tot het schrijven van een eigen gedicht met de kracht en pracht van filmbeelden! In deze les verwoorden leerlingen hun persoonlijke beleving van een film(fragment) in een woordweb. Deze associaties verwerken ze vervolgens in een passende poëzievorm, zoals een raptekst, sonnet of limerick. Zo kunnen je leerlingen op een creatieve wijze hun persoonlijke belevingswereld uiten.

Instructies

Leerdoel
  • Leerlingen kunnen hun beleving van een film(fragment) uitdrukken in een gedicht.
Benodigde materialen
  • digibord of scherm
  • pen en papier
Film en Nederlands
Dit is de algemene variant van de les Van film naar gedicht. Je kunt deze les dus toepassen op een film naar keuze. Kijk hier voor uitgewerkte varianten van deze les die gekoppeld zijn aan specifieke films.

Bekijk voor meer lessen, filmtips en opdrachten de vakpagina Film en Nederlands.

Instructies

Onderdelen in deze les

Van film naar gedicht

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding

Vertel dat leerlingen in deze les een film(fragment) gaan kijken en daar een gedicht over schrijven.

      Uitleg van de les
In deze les ga je ...

... een film(fragment) bekijken.

... je associaties bij de film opschrijven in een woordweb.

... een gedicht schrijven over jouw beleving van de film.

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg van de les

In deze les ga je ...
... een film(fragment) bekijken.
... hun associaties bij de film opschrijven in een woordweb.
... een gedicht schrijven over hun beleving van de film.

      Voorkennis
Wat weet je al over gedichten?








Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een tekst die het tot een gedicht maken?

Welke dichtvormen zijn er?




Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis

Ga na wat leerlingen al weten over gedichten. Bespreek de volgende vragen:
  • Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een tekst die het tot een gedicht maken?
  • Welke dichtvormen zijn er?
Instructie voor het maken van een woordweb
  • Uitleggen van de methode om gevoelens en gedachten visueel te organiseren
  • Begeleiden van leerlingen bij het maken van een woordweb
1   Film(fragment) bekijken

Schrijf in het midden van het woordweb de titel op van de film.

Je gaat zo een film(fragment) bekijken en je associaties daarbij opschrijven in je woordweb. Deze associaties kunnen gedachten zijn, gevoelens, maar ook ideeën, beelden of herinneringen die in je opkomen.

Slide 4 - Tekstslide

Film(fragment) bekijken

Vertel de leerlingen dat jullie klassikaal een film(fragment) gaan bekijken. De leerlingen gaan hun associaties bij de film opschrijven in de vorm van een woordweb. Deze associaties kunnen gedachten zijn, gevoelens, maar ook ideeën, beelden of herinneringen die in hen opkomen. Laat de leerlingen alvast de titel van de film opschrijven. Benoem dat leerlingen zo tijdens, maar ook na de film tijd krijgen om hun associaties op te schrijven
Filmstill voorbeeld
Film(fragment) bekijken
 

Slide 5 - Tekstslide

Film(fragment) bekijken

Bekijk de film of het filmfragment met de klas.

Instructie voor het maken van een woordweb
  • Uitleggen van de methode om gevoelens en gedachten visueel te organiseren
  • Begeleiden van leerlingen bij het maken van een woordweb
2   Woordweb maken 
Werk je woordweb uit. Schrijf je associaties bij de film op. Dit kunnen gedachten zijn, gevoelens, maar ook ideeën, beelden of herinneringen die in je opkomen.

Slide 6 - Tekstslide

Woordweb maken

Geef de leerlingen nog een paar minuten de tijd om hun woordweb uit te werken.
Observatie van een filmstill en het schrijven van een gedicht
  • Analyseren van de gekozen filmstill
  • Schrijven van een gedicht gebaseerd op de waarnemingen en gevoelens
3  Woordweb uitbreiden

a. Wat voor plek is dit? Waar maak je dat uit op?
b. Wat voor kleuren zie je? Welk effect hebben die kleuren op jou?
c. Zie je een of meerdere personages in de still? Zo ja, wat doen ze? Wat kun je zeggen over hun gezichtsuitdrukking?
d. Hoe is de scène in beeld gebracht? Is het bijvoorbeeld een close-up of een totaalshot? Wordt gebruikgemaakt van een kikvorsperspectief of een vogelperspectief?
e. Welke nieuwe associaties komen er verder bij je op?
Je gaat zo een still uit de film bekijken en je woordweb uitbreiden. Hiervoor beantwoord je onderstaande vragen. De antwoorden verwerk je in steekwoorden in je woordweb.

Slide 7 - Tekstslide

Woordweb uitbreiden

Vertel dat de leerlingen zo aan de hand van een still uit de film hun woordweb uit gaan breiden. Ze gaan daarvoor antwoord geven op een aantal vragen. De antwoorden verwerken ze in steekwoorden in hun woordweb.

Neem de vragen alvast door, zodat leerlingen weten waar ze op moeten letten:
a. Wat voor plek is dit? Waar maak je dat uit op?
b. Wat voor kleuren zie je? Welk effect hebben die kleuren op jou?
c. Zie je een of meerdere personages in de still? Zo ja, wat doen ze? Wat kun je zeggen over hun gezichtsuitdrukking?
d. Hoe is de scène in beeld gebracht? Is het bijvoorbeeld een close-up of een totaalshot? Wordt gebruikgemaakt van een kikvorsperspectief of een vogelperspectief?
e. Welke nieuwe associaties komen er verder bij je op?

Filmstill
Filmstill

Slide 8 - Tekstslide

Woordweb uitbreiden

Geef de leerlingen eerst een moment de tijd om de filmstill te bekijken. Stel daarna één voor één de vragen hieronder. Geef leerlingen tussen de vragen tijd om de antwoorden in hun woordweb te verwerken.

a. Wat voor plek is dit? Waar maak je dat uit op?
b. Wat voor kleuren zie je? Welk effect hebben die kleuren op jou?
c. Zie je een of meerdere personages in de still? Zo ja, wat doen ze? Wat kun je zeggen over hun gezichtsuitdrukking?
d. Hoe is de scène in beeld gebracht? Is het bijvoorbeeld een close-up of een totaalshot? Wordt gebruikgemaakt van een kikvorsperspectief of een vogelperspectief?
e. Welke nieuwe associaties komen er verder bij je op?
Bespreking van de geschren gedichten
  • Analyseren van de gekozen filmstill
  • Schrijven van een gedicht gebaseerd op de waarnemingen en gevoelens
4  Gedicht schrijven


Je gedicht mag maximaal een half A4 lang zijn.

Je kunt kiezen voor een raptekst, sonnet, limerick of een andere dichtvorm.




Slide 9 - Tekstslide

Gedicht schrijven

Vertel dat de leerlingen nu een gedicht gaan schrijven over hun beleving van de film. Laat ze daarvoor woorden gebruiken die ze in hun woordweb hebben opgeschreven. Het gedicht mag maximaal een half A4 lang zijn en leerlingen mogen zelf de dichtvorm kiezen.

Filmstill
Filmstill

Slide 10 - Tekstslide

Gedicht schrijven

Laat de still op het scherm zien terwijl de leerlingen hun gedicht schrijven.
Bespreking van de geschren gedichten
  • Delen van gedichten in de klas
  • Bespreken van de impact van filmbeelden op de geschreven gedichten
5   Bespreken
Wat valt je op? 

Wat spreekt je aan en waarom?

Gedichten voordragen 

Slide 11 - Tekstslide

Bespreken

Laat een paar leerlingen die dat willen hun gedicht voordragen. Bespreek met de leerlingen wat hen opvalt, wat ze aanspreekt en waarom.
     Afsluiting
Extra opdracht
Bekijk de hele film en bespreek de volgende vragen:
Zou je een ander gedicht hebben geschreven als je meteen de hele film had gezien? Waarom wel, of waarom niet?

Extra opdracht
Maak een korte film van je gedicht. Maak vijf shots waarin je je gedicht naar beelden vertaalt.

Slide 12 - Tekstslide

Afsluiting

Kom kort terug op wat jullie in deze les hebben behandeld en sluit de les af.

Extra opdracht
Bekijk de hele film en bespreek de volgende vragen met de klas:
Zou je een ander gedicht hebben geschreven als je meteen de hele film had gezien? Waarom wel, of waarom niet?

Extra opdracht
Laat leerlingen een korte film maken van hun gedicht. Laat ze in vijf shots hun gedicht naar beelden vertalen.