Nederlands Film Festival: Puberperikelen: Donna

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilmeducatieMens & Maatschappij+2Middelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 3-5

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

Deze les is ontwikkeld bij het korte filmprogramma Puberperikelen en zoomt in op de korte film Donna. De les kan ingezet worden als voorbereidings- of verwerkingsles. Jullie krijgen in deze les enkele korte fragmenten uit de film te zien, bij ieder fragment horen vragen of opdrachten om dieper op de inhoud en de totstandkoming van de film in te gaan. In de les staat het onderzoekend leren centraal: de leerlingen zullen grotendeels zelf aan het woord zijn. Klassikaal of in tweetallen onderzoeken zij de kernboodschap van de film middels kijkvragen of praktische opdrachten, en onderzoeken zij wat hun mening hierover is en hoe zij zelf met de hedendaagse onderwerpen uit de film, zoals identiteit, thuissituatie en vriendschappen, te maken krijgen. Omschrijving van de film: Donna gaat over een dertienjarig meisje uit Amsterdam-Noord die zich staande probeert te houden binnen een onveilige thuissituatie, een straatcultuur en een conventionele schoolomgeving. Donna groeit op binnen verschillende omgevingen die uiteenlopende verwachtingen, regels en opvattingen hanteren. We zien fragmenten uit haar leven, dagelijkse momenten, soms ogenschijnlijk weinigzeggend, maar die in samenhang een gelaagd, schreeuwend gevoel van machteloosheid, tegenstrijdigheid en onzekerheid blootleggen. Leerdoelen: - De leerling brengt de persoonlijke filmbeleving onder woorden en gaat hier met medeleerlingen over in gesprek. Om zo bewustwording over de onderlinge verschillen in beleving te creëren. - Verkent overeenkomsten en verschillen tussen aan de ene kant de visie en intentie van de maker en de boodschap van de film en aan de andere kant eigen opvattingen, gevoelens en gedachten, die van medeleerlingen en actualiteit. - De leerlingen maken een koppeling vanuit de film naar het eigen leven en onderzoeken hoe zij hier in staan.

Instructies

  • Deze les is ontwikkeld als een klassikale les in het voortgezet onderwijs (vanaf klas 3)
  • Het is een actieve les, leerlingen zullen veel zelf aan het woord zijn, zowel klassikaal als in tweetallen.
  • De les kan ingezet worden als voorbereidings- of verwerkingsles bij het filmbezoek van Puberperikelen.
  • Tijdsduur LessonUp: basisles ongeveer 45 minuten.
  • Bij de les hoort een verdiependeopdracht van ca. 30 minuten. Deze opdracht is extra en kan ingezet worden om dieper in te gaan op de boodschap van de film en deze te koppelen aan de leefwereld van de leerlingen.
  • • De slides bestaan uit beeld en filmfragmenten. Bij elke slide zijn notities beschikbaar voor de docent, met achtergrondinformatie en opdrachten om de leerlingen bewuster te laten kijken en om hen te laten reflecteren op dat wat zij zien en ervaren in de film.
  • Wanneer je in de les notities aanklikt, zien de leerlingen deze ook verschijnen op het digibord. Het is daarom handig de instructies van tevoren voor jezelf uit te printen. Deze les kan uitgeprint worden door op de print knop rechtsboven op het scherm te drukken.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze les is ontwikkeld bij het korte filmprogramma Puberperikelen en zoomt in op de film Donna. Deze les kan ingezet worden als voorbereidings- of verwerkingsles van het film bezoek. 

Jullie krijgen in deze les enkele korte fragmenten uit de film te zien, bij ieder fragment horen vragen of opdrachten om dieper op de inhoud en de totstandkoming van de film in te gaan.

Vraag of opdracht
Extra informatie
Kijken
Verdiepende opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Legenda
Op deze slide staan alle symbolen uitgelegd die je tijdens deze les kan tegenkomen. 
Dit zijn de eerste minuten van de film. Bekijk het fragment en bedenk goed wat je ziet en voelt tijdens het kijken.   
Aan de hand van een aantal fragmenten uit de film onderzoeken we hoe de maker filmische middelen heeft ingezet én welke onderwerpen centraal staan.

Filmische middelen zijn ingrediënten die een filmmaker inzet om het verhaal te vertellen. Voorbeelden van filmische middelen zijn bijvoorbeeld: camera, montage, geluid, muziek, kleur, kostuum, sets, etc.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bespreek in tweetallen
Wat vond je van dit eerste fragment? Spreken het fragment en de personages je aan? Waarom wel/niet?
Wie is de hoofdpersoon in de film? Hoe weet je dat?
Wat is je eerste indruk van de hoofdpersoon? Hoe komt dit?
Wat is het allereerste beeld dat we van de hoofdpersoon zien? Waarom koos de filmmaker juist voor dit beeld om als eerste te tonen denk je? 

Slide 5 - Tekstslide

Vraag over het fragment
Laat de leerlingen de vragen in tweetallen bespreken. Laat daarna enkele tweetallen klassikaal aan het woord. 


Beschrijf het beeld hiernaast. Wat zie je?
Waarom denk je dat de scène op deze manier gefilmd is?

Slide 6 - Tekstslide

Vraag over het fragment
Stel deze vragen klassikaal, vraag waar nodig door. 

Vraag 1: Beschrijf het beeld hiernaast?
Denk aan: wie/welke personages zie je, hoe zitten ze (ten opzichte van elkaar), waar zijn ze, wat gebeurt er, waar staat de camera etc.

(mogelijk) antwoord:
We zien een shot waarin vijf vriendinnen samen in een soort kantine zitten. Donna zit in het midden en de andere vier zitten om haar heen. De camera staat precies tegenover Donna, waardoor zij in het middelpunt zit en de aandacht bijna automatisch naar haar toe gaat.

Vraag 2: Waarom denk je dat de scène op deze manier gefilmd is?




In het fragment in de aula vindt er een soort omslag plaats. Hoe zou je deze omslag omschrijven?
De manier waarop de scène is gefilmd, versterkt de omslag in deze scène. Welke verandering(en) zijn je opgevallen wat camerastandpunt betreft?
Waarom denk je dat Donna in het laatste stukje van het fragment van dichtbij gefilmd is?
Hoe is Donna in beeld gebracht? Wat valt je op aan hoe zij in beeld gebracht is in vergelijking met haar vriendinnen?
Camerastandpunt
De plaats en hoogte waar de camera staat, en hoe ver of dicht de camera op de personages staat.

Slide 7 - Tekstslide

Vraag over het fragment

Bespreek de vragen met de leerlingen, of laat ze deze vragen in tweetallen bespreken en bespreek de vragen vervolgens klassikaal na.

(mogelijke) antwoorden:
Vraag 1: Donna wordt ineens boos. Je merkt aan haar dat ze geïrriteerd raakt, en dit komt er ineens uit. 
Vraag 2: Bij de omslag zie je een 'wide shot' of totaalshot, waarin iedereen naar het meisje kijkt waar Donna tegen praat. Vervolgens is er een close up, waarin je alleen Donna ziet. 
Vraag 3: Donna staat steeds in het midden van het beeld en wordt dichterbij gefilmd dan de andere meiden.
Vraag 4: Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: omdat we nu goed de gezichtsuitdrukking van Donna  zien als ze boos is. Het gaat niet om de ruzie, maar om de emotie van Donna.

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bespreek in tweetallen
Welke personages zag je behalve Donna nog meer in deze scènes? Welke relatie heeft zij met hen?
Hoe komt Donna in deze scènes over? Zie jij verschil in hoe zij met haar moeder is of met vrienden? Omschrijf haar per scène in drie woorden.
Hoe denk je dat Donna zich in deze scènes voelt? Waarom denk je dat?

Slide 9 - Tekstslide

Vragen bij het fragment

Bespreek de vragen met de leerlingen. Er zijn geen goede of foute antwoorden. Vraag door waarom de leerlingen iets vinden of verwachten.


Denk je dat de film Donna weergeeft zoals ze is, of is ze een personage dat door een actrice wordt gespeeld? Waarom denk je dat?
Welke elementen van de film zorgen ervoor dat je denkt dat de film verzonnen en gespeeld (fictie) is?
Welke elementen van de film zorgen ervoor dat je denkt dat de film de werkelijkheid weergeeft (documentaire)?
Documentaire
Een (korte) film waarin de maker probeert om een beeld te geven van de werkelijkheid.
Fictie
Een verhaal dat door de maker is verzonnen en verteld.

Slide 10 - Tekstslide

Vragen bij het fragment

Klik de informatiebuttons open om de termen 'documentaire' en 'fictie' uit te leggen en bespreek de vragen met de leerlingen.

(mogelijke) antwoorden:
Vraag 1: Eigen antwoord
Vraag 2: Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: sommige scènes zijn vanuit verschillende/meerdere hoeken gefilmd, dat wijst erop dat deze gebeurtenissen in scène zijn gezet.
Vraag 3: Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: de personages en gebeurtenissen zijn heel realistisch en zouden echt kunnen bestaan. Ook de locaties en het observerende camerawerk zou bij een documentaire kunnen passen.

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom koos de filmmaker ervoor om alleen Donna te filmen en niet degene die praat?
We zien Donna, maar horen de stem van iemand anders. Wie horen we? Hoe weet je dat?
Hoe zou je Donna in deze scène omschrijven? Past deze omschrijving bij de indruk die je van Donna hebt?

Slide 12 - Tekstslide

Vragen bij het fragment

Bespreek de vragen met de leerlingen. Er zijn geen goede of foute antwoorden. Vraag door waarom de leerlingen iets vinden of verwachten.
Omschrijf in vier woorden hoe Donna is met haar vrienden.
Waar denk je dat deze film (eigenlijk) over gaat? Wat wil deze film laten zien?
Wat denk je nu: is de film een documentaire of een fictiefilm? Waarom denk je dat? Ben je tijdens de les van mening veranderd? Zo ja: hoe komt dat?
Omschrijf in één zin de thuissituatie van Donna.
De filmmaker wil laten zien dat verschillende omgevingen elk andere opvattingen, regels en verwachtingen oproepen. Donna past zich aan elke omgeving aan, maar maskeert daardoor haar eigen gevoelens. 

Slide 13 - Tekstslide

Vragen bij het fragment

Bespreek de vragen met de leerlingen.

(mogelijke) antwoorden:
Vraag 1: Eigen antwoord.
Vraag 2: Eigen antwoord. 
Vraag 3: (Mogelijk) antwoord:
De film gaat over Donna. Haar leven speelt zich af in diverse omgevingen met verschillende mensen. Hoe zij zich gedraagt en voelt hangt samen met haar omgeving en de mensen hierin. 

Vraag 4: eigen antwoord. De film is een fictiefilm (en dus verzonnen verhaal en gespeeld door acteurs)

Slide 14 - Video

Videoboodschap van de maker

In deze videoboodschap zie je de maker van Donna aan het woord. Hierin legt zij de totstandkoming van de film uit en bespreekt ze waar Donna over gaat.

Komt dit overeen met hoe jullie de film geïnterpreteerd hebben?
=
Verdiepende opdracht
Welk verhaal vertel jij?

In de videoboodschap van Sonia Commandeur hoor je hoe Sonia tot het verhaal van de film Donna gekomen is, waarom ze het belangrijk vond om dit verhaal te vertellen én hoor je welke keuzes ze heeft gemaakt om dit verhaal vast te leggen.

Nu is het jouw beurt: welk verhaal vertel jij? 

Opdracht: Bedenk hoe jij een verhaal zoals dat van Donna zou vertellen in een film. 

Schrijf 3 scènes uit jouw bedachte film uit: hoe begint en eindigt jouw film?
Scene 1: de openingsscène
Scene 2: de middelste scène
Scene 3: de slotscène

Gebruik de vragen op de volgende slide om tot de inhoud van jouw filmidee te komen. 

Slide 15 - Tekstslide

Verdiepende opdracht (ca. 30 minuten)
Dit is een extra opdracht van ca. 30 minuten. Deze kan je bijvoorbeeld behandelen na het filmbezoek of in een afzonderlijke les.

Opdracht: Welk verhaal vertel jij? 

In de videoboodschap van Sonia Commandeur hoor je hoe ze tot het verhaal van de film Donna gekomen is, waarom ze het belangrijk vond om dit verhaal te vertellen én hoor je welke keuzes ze heeft gemaakt om dit verhaal vast te leggen.

Nu is het jouw beurt: 
Bedenk hoe jij een verhaal zoals dat van Donna zou vertellen in een film. Om tot jouw verhaal te komen gebruik je de inspiratievragen op de volgende dia. 

Schrijf vervolgens 3 scenes uit jouw bedachte film uit: hoe begint en eindigt jouw film?
Scene 1: de openingsscène
Scene 2: de middelste scène
Scene 3: de slotscène

Nadat de verdiepende opdracht is uitgevoerd kan hier klassikaal op gereflecteerd worden aan de hand van de volgende vragen:
  • Waarom heb je dit hoofdpersonage gekozen?
  • Waarover gaat de film en waarom heb je voor dit verhaal gekozen?
  • Beschrijf je drie scènes en licht je keuzes toe. 
Over wie gaat je film: over jezelf? Iemand die je kent? Of een verzonnen personage?
Wat moet er in jouw film gebeuren: wat maakt de hoofdpersoon mee?
Waar speelt de film zich grotendeels af? Bedenk minstens twee locaties waar het verhaal zich afspeelt.
Schrijf  3 scènes uit jouw bedachte film uit: hoe begint en eindigt jouw film?

Scene 1: de openingsscène
Scene 2: de middelste scène
Scene 3: de slotscène

Kies je voor documentaire of voor een fictiefilm? Bedenk welk verhaal jij belangrijk vind om te vertellen.

Wie spelen er naast de hoofdpersoon nog meer in de film? Beschrijf deze personages, hoe verhouden zij zich tot de hoofdpersoon? En wat maken deze personages mee?

Slide 16 - Tekstslide

Zet deze slide open terwijl de leerlingen aan het werk zijn. Bespreek voordat zij aan het werk gaan de inspiratievragen. 

Slide 17 - Tekstslide

Leer meer met NFF
Wil je op de hoogte gehouden worden over het educatieprogramma van het NFF, schrijf je dan in voor de nieuwsbrief via de qr-code.

Wil je nog meer doen met filmeducatie in de klas?
Neem dan eens een kijkje in het lessenarchief van het NFF. Voor meer lesmateriaal voor in de klas.