Geschiedenisleraar.nl
Dé link tussen verleden en heden

6.4. Nederland na de Koude Oorlog

Historisch Overzicht 
vanaf 1848


Naar een nieuwe eeuw
4. Nederland na de Koude Oorlog
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 3-6

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Introductie

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe de Nederlandse samenleving er na 1980 zag.

Onderdelen in deze les

Historisch Overzicht 
vanaf 1848


Naar een nieuwe eeuw
4. Nederland na de Koude Oorlog

Slide 1 - Tekstslide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe de Nederlandse samenleving er na 1980 zag.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij eigenlijk
van Nederland zoals jij dat kent?

Slide 4 - Woordweb


Economische achteruitgang
vanaf 1980



  • Het gaat in de jaren '80 niet goed met Nederland: er is veel werkloosheid en mensen die wél werken, hebben het gevoel dat zij alles moeten betalen. 
  • Voor elkaar zorgen wordt ook steeds minder vanzelfsprekend: waar het eerst 'wij' was, wordt het steeds sneller 'ik'. Dit heet individualisering.
Het Amsterdam in de jaren 1970 kende woningnood tegelijk met langdurige leegstand. Jonge mensen zonder woonruimte kraakten leegstaande panden. De renovatie voor de kroningsceremonie van de koninklijke paleizen door het ministerie, maakte krakers boos omdat er volgens hen beter geld in nieuwe betaalbare woonruimte gestoken kon worden. Ook de snel stijgende (jeugd)werkloosheid speelde mee.
Toen Beatrix in 1980 werd gekroond als koningin gebruikte deze groep de kroning om aandacht te vragen voor hun problemen. Dit liep als snel uit in grote rellen.

Slide 5 - Tekstslide







Deze spotprent over de problemen in de verzorgingsstaat is in 1981 gemaakt door de tekenaar Jos Collignon.
Er zijn teveel mensen die van der verzorgingsstaat gebruik maken, waardoor het evenwicht weg is. Hiermee wordt het evenwicht tussen mensen die betalen voor de verzorgingsstaat en mensen die gebruik maken van de verzorgingsstaat bedoeld.
Beeldelement: de donkere wolk geven aan dat er storm op komst is. Er komen nog moeilijkere tijden aan (bijvoorbeeld: de vergrijzing), terwijl het schip nu al schade heeft en dreigt om te slaan.
Beeldelement: het schip, de verzorgingsstaat, dreigt om te slaan.
Beeldelement: het roer ligt in het water waardoor het schip onbestuurbaar is geworden. Met andere woorden: er moet iets gebeuren, maar het lijkt erop dat het al te laat is.

Slide 6 - Tekstslide


Poldermodel
vanaf 1982



  • Om de economische problemen op te lossen, gaan de overheid, werkgevers en vakbonden vanaf 1982 samenwerken. Dit heet het poldermodel
  • Dit werkt als snel, en vanaf 1985 groeit de economie weer en vanaf 1995 groeit de economie zelfs enorm en daalt de werkloosheid snel.
Die drie groepen hadden verschillende belangen, maar ze wilden wél alle drie dat het goed gaat met de economie. Om dat te bereiken, besloten ze dat de lonen niet meer stijgen. Werkgevers hebben daardoor minder kosten en kunnen dan lagere prijzen vragen voor hun producten. Als Nederlandse producten goedkoop zijn, kan er meer worden verkocht aan het buitenland, en dat is goed voor de economie. Het poldermodel bestaat nog steeds.

Slide 7 - Tekstslide


Multiculturele samenleving?



  • Vanaf de jaren '80 blijkt het beeld van de multiculturele samenleving waarin groepen mensen van verschillende culturen gelijkwaardig met elkaar samenleven, steeds vaker niet te kloppen.
  • Verschillende groepen leven eerder náást elkaar dan mét elkaar.
  • Tegenwoordig wordt daarom liever gesproken van: pluriforme samenleving.



Tot aan het eind van 20e eeuw stond het kritisch zijn op de multiculturele samenleving gelijk aan racisme. Hoewel sommige groepen allochtonen zorgden voor problemen, deed de overheid daar weinig aan. De meeste politici ontkenden deze problemen zelfs en wie er wél iets van zei, werd beschuldigd van discriminatie.

Slide 8 - Tekstslide


Nederlandse identiteit?

  • Wie is 'ons'? En wat bedoelen 'onze cultuur' en 'onze geschiedenis'? Het blijft een lastige discussie. 
  • De wereld kleiner is geworden: we zijn voortdurend in contact met andere delen van de wereld, bijvoorbeeld via internet. 
  • Ook lijken sommige van onze gebruiken op die van mensen in andere delen van de wereld. Dit heet: globalisering

Slide 9 - Tekstslide


Populisme

  • In de jaren '90 verliezen mensen het vertrouwen in de politieke partij op wie zij altijd hadden gestemd. 
  • Deze grote groep gaat stemmen op de nieuwe, populistische politieke partijen die worden opgericht. 
  • Populistische leiders zeggen te doen wat het volk wil, want ‘het volk heeft altijd gelijk’. Lastig is dat wat het volk wil, niet altijd kán. 
Populistische politici worden soms in korte tijd heel populair. Maar als later blijkt dat ze hun beloftes niet kunnen waarmaken, raken zij die populariteit snel weer kwijt. Enkele jaren later komt er dan weer een andere populistische partij die opnieuw de mooiste beloftes doet.

Slide 10 - Tekstslide

Video
Clipphanger:
Wat is populisme?

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Video
NOS op 3: Wat je nog niet wist over de populist

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video


Pim Fortuyn

  • Pim Fortuyn wordt in 2001 leider van de nieuwe partij Leefbaar Nederland. Fortuyn beweert ‘te zeggen wat hij denkt en te doen wat hij zei’. 
  • Vooral over de islam is hij erg negatief. Hij zei dat hij het opneemt voor de ‘gewone’ mensen die door de politiek in de steek zijn gelaten. 
  • Fortuyn wordt snel erg populair, maar in 2002, vlak voor de verkiezingen, wordt hij vermoord.


Slide 15 - Tekstslide


Beatrix


  • Beatrix is koningin van de Nederlanden tussen 1980 en 2013. 
  • Hoewel ze als koningin zakelijk is, worden zij en haar man, de Duitser Claus von Amsberg erg geliefd. Zeker haar optredens bij rampen waarderen mensen enorm.
  • In 2013 stopt Beatrix en wordt haar oudste zoon Willem-Alexander koning.


Slide 16 - Tekstslide

In Nederland bestaat de gewoonte dat werkgevers, werknemers en de overheid regelmatig met elkaar overleggen op het gebied van de economie.
Onder welke naam is dit overleg in de jaren negentig bekend geworden?
A
individualisering
B
multiculturele samenleving
C
globalisering
D
poldermodel

Slide 17 - Quizvraag

Hieronder staan vier gebeurtenissen en/of ontwikkelingen:
1 Beatrix wordt ingehuldigd als koningin van Nederland.
2 De EGKS wordt opgericht.
3 De euro wordt ingevoerd.
4 Er komt een einde aan de Sovjet-Unie.

Welke twee gebeurtenissen en/of ontwikkelingen horen bij de periode 1990-2015?
A
1 en 4
B
2 en 4
C
3 en 4
D
2 en 3

Slide 18 - Quizvraag

Een ontwikkeling in Nederland:
Europese samenwerking

Neemt deze ontwikkeling toe óf af in de periode 1990-2000?
A
Neemt toe
B
Neemt af

Slide 19 - Quizvraag

Een ontwikkeling in Nederland:
individualisering

Neemt deze ontwikkeling toe óf af in de periode 1990-2000?
A
Neemt toe
B
Neemt af

Slide 20 - Quizvraag

Een ontwikkeling in Nederland:
globalisering

Neemt deze ontwikkeling toe óf af in de periode 1990-2000?
A
Neemt toe
B
Neemt af

Slide 21 - Quizvraag

De laatste jaren maken steeds meer mensen in Nederland zich zorgen over de Nederlandse identiteit.

Waardoor wordt de toenemende bezorgdheid over de Nederlandse identiteit veroorzaakt?
A
door de discussie over de verzorgingsstaat en door de gelijkschakeling
B
door de gelijkschakeling en door de multiculturele samenleving
C
door de multiculturele samenleving en door de uitbreiding van de macht van de Europese Unie
D
door de uitbreiding van de macht van de Europese Unie en door de discussie over de verzorgingsstaat

Slide 22 - Quizvraag

Begrippen uit deze les

  • individualisering
  • poldermodel
  • multiculturele samenleving
  • globalisering
  • populisme

Slide 23 - Tekstslide

Personen uit deze les

  • Beatrix
  • Pim Fortuyn

Slide 24 - Tekstslide

Jaartallen uit deze les

  • Vanaf 1980: problemen voor de verzorginggstaat
  • 1980: Beatrix wordt koningin
  • 2002: Fortuyn vermoord

Slide 25 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 26 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 27 - Open vraag