KCEF
Kenniscentrum Executieve Functies

EF Metacognitie - Les 7: De vraag- en antwoordstructuur

 
 EF Metacognitie 5.2



Les 6: De vraag- en antwoordstructuur
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 
 EF Metacognitie 5.2



Les 6: De vraag- en antwoordstructuur

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet...
  • Wat een vraag- antwoordstructuur is
  • Welke vraag- antwoordstructuren er zijn
  • Hoe je de vraag- antwoordstructuur toe kan passen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een open vraag?

Slide 3 - Open vraag

Welke vraagwoorden kun je tegenkomen bij een open vraag?

Slide 4 - Open vraag

Vraag- en antwoordstructuren
Het beantwoorden van open vragen kan lastig zijn. Om je hierbij te helpen, kun je de vraag- en antwoordstructuur toepassen. 
  • Doel: Het versimpelen van de vraag en de opdracht.
  • Middel: Het onderscheiden van de hoofd- en bijzaken.
  • Instrument: De vraag-en antwoordstructuren.


Slide 5 - Tekstslide

Vraag- en antwoordstructuren
Bekijk het infoblad 'Vraag- en antwoordstructuur 1'.

Slide 6 - Tekstslide

Bepalen vraagstructuur
Bepaal wat ze van je willen weten. Dit doe je door de vraagstructuur te noteren.
Vraagstructuur:
  • Instructie(werk)woord (het ‘doe’ woord)
  • Het ‘onderwerp’
  • Eventuele verplicht gegevensgebruik/ noteringsvoorwaarde
Bekijk het infoblad 'Vraag- en antwoordstructuur 2'.

Slide 7 - Tekstslide

Bepalen antwoordstructuur
Bepaal wat je moet doen. Dit doe je door de vraagstructuur om te zetten naar een antwoordstructuur.
Antwoordstructuur:
  • Instructiewerkwoord als zelfstandig naamwoord (uitleggen -> uitleg)
  • Het ‘onderwerp’ (zelfstandig naamwoord)
  • Eventueel verplicht gegevensgebruik

Slide 8 - Tekstslide

Stappenplan goed antwoord geven
Formuleer de antwoordstarter.
Antwoordstarter:
  • Neem het onderwerp (herhaal de vraag)
  • Neem het signaalwoord dat past bij de relatie/het verband (bijv. oorzaak > doordat)
  • en plak het achter de vraagherhaling.
  • Voeg het ‘hulpmiddel’ toe. 
Bekijk het infoblad 'Vraag- en antwoordstructuur 3'.

Slide 9 - Tekstslide

Controle!
  • Bevatten mijn vraag- en antwoordstructuur dezelfde elementen?
  • Past de antwoordstarter bij de antwoordstructuur?
  • Zitten in mijn antwoord dezelfde elementen als in de vraagstructuur?

Slide 10 - Tekstslide

Tijdens welke toets ga jij de vraag- en antwoordstructuur toepassen?

Slide 11 - Open vraag

Na deze les, wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 12 - Poll

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Welke tip(s) heb je voor deze les?

Slide 14 - Open vraag

Welke top(s) heb je voor deze les?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide