In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Introductie
Deze les is bedoeld om leerlingen voor te bereiden op de KiKiD voorstelling Donnie-Barki. De les gaat aan de hand van vragen, stellingen, video’s en opdrachten dieper in op geld en geluk: in hoeverre maakt geld gelukkig? Waar geef je het liefst je geld aan uit? Kun jij goed sparen?
Instructies
Voor deze les hebben leerlingen alleen pen en papier nodig. Het is een les zonder telefoon of laptop, zorg dus dat je het vinkje “devices in de klas” niet aangevinkt hebt (zie beginslide onderaan).
Tijdens de les wordt veel gebruikgemaakt van vragen en opdrachten. Het is daarbij de bedoeling dat het een open en eerlijk gesprek wordt tussen de leerlingen. Voor jou als docent belangrijk om goed te luisteren, niet te oordelen en vooral door te vragen: waarom heeft een leerling een bepaald antwoord ingevuld? Waarom is een leerling het eens of oneens met de stelling? Bij iedere slide staan in de instructies voorbeelden van vervolgvragen die je (optioneel) kunt stellen.
De allerbelangrijkste tip bij het geven van een les van KiKiD is: creëer een veilige sfeer.
- Maak afspraken met elkaar
- Gebruik LSD (Luisteren-Samenvatten-Doorvragen) en laat je OMA (Oordelen-Meningen-
Adviezen) thuis.
- Gebruik humor, maak het onderwerp niet te zwaar.
Tot slot nog wat praktische informatie:
- Zet de les op volledig scherm voor de juiste ervaring;
- Download (en print) het PDF bestand met instructies en houd dat bij de hand tijdens het geven van de les. Deze vertelt je precies wat je moet doen.
Vertel je leerlingen dat ze binnenkort een theatervoorstelling van KiKiD te zien krijgen, over geld en geluk. En dat deze les bedoeld is om de leerlingen daarop voor te bereiden. De les gaat aan de hand van vragen, stellingen, video’s en opdrachten dieper in op deze thema’s.
Slide 2 - Tekstslide
Bij KiKiD doen we altijd een effectmeting, waarvoor we de leerlingen voor en na de voorstelling een vragenlijst laten invullen om hun kennis over het onderwerp te meten. Vraag de leerlingen om met hun tablet/telefoon de QR code te scannen en laat hen de vragenlijst invullen.
Slide 3 - Video
Bekijk de video waarin Jongerenexperts van KiKiD praten over geld uitgeven.
Bespreek de vraag klassikaal. Vraag goed door. Als ze het lastig vinden, kan je ook iemand aanwijzen en vragen waar ze als eerste aan moeten denken.
Vervolgvragen:
- Waar geef je allemaal geld aan uit?
- Hou je aan het einde van de maand ook wel eens geld over?
Slide 5 - Tekstslide
Klassikale vraag
Bespreek de vraag klassikaal. Vraag goed door. Als ze het lastig vinden, kan je ook iemand aanwijzen en vragen waar ze als eerste aan moeten denken.
Vervolgvragen:
- Wat zijn dingen die je koopt die je echt nodig hebt?
- Wat zijn dingen die je koopt die je niet nodig hebt?
Slide 6 - Tekstslide
Klassikale vraag
Bespreek de vraag klassikaal. Vraag goed door. Als ze het lastig vinden, kan je ook iemand aanwijzen en vragen waar ze als eerste aan moeten denken.
Slide 7 - Tekstslide
Waar of niet waar?
Ben je in Nederland vanaf je 18e verplicht om een zorgverzekering te nemen? Leerlingen kunnen hun hand opsteken als ze denken dat het waar is, en hun hand omlaag als ze denken dat het niet waar is. Het juiste antwoord is: waar.
Iedereen vanaf 18 jaar moet (verplicht) een eigen zorgverzekering hebben. De meeste verzekeraars hebben speciale pakketten voor jongeren en studenten. Je kunt dit al regelen 3 maanden voordat je 18 jaar wordt, tot 1 maand na je 18e verjaardag. Kijk op https://www.18ennu.nl/ voor meer informatie.
Slide 8 - Tekstslide
Quizvraag
Vraag je leerlingen wat een DigiD is. Ze kunnen hun hand opsteken bij het juiste antwoord. Het juiste antwoord is: C, een persoonlijk account voor overheidszaken.
Met je DigiD laat je online zien wie je bent. Het is een soort digitaal identificatiebewijs, zoals je paspoort of ID-kaart. Met jouw persoonlijke DigiD-code kan je online je zaken regelen met bijvoorbeeld de overheid, het onderwijs of de zorg. Denk hierbij aan het aanvragen van zorgtoeslag of het inloggen bij je zorgverzekeraar. Met je DigiD weten al deze partijen wie er inlogt en dat is wel zo veilig.
Vraag je leerlingen hoeveel rente je gemiddeld betaalt als je spullen op afbetaling koopt.. Ze kunnen hun hand opsteken bij het juiste antwoord. Het juiste antwoord is: C, 10%.
Geld lenen kost geld! Kopen op afbetaling klinkt aantrekkelijk; je koopt nu, krijgt direct je product en betaalt later (en/of in termijnen) het aankoopbedrag terug. Bijna te mooi om waar te zijn en meestal is dat ook zo. Je bent duur uit omdat de verkoper/webshop vaak het maximale wettelijk toegestane rentepercentage aan je doorberekend tot wel 10%.
Vraag je leerlingen: Vanaf welke leeftijd ben je financieel verantwoordelijk? Ze kunnen hun hand opsteken bij het juiste antwoord. Het juiste antwoord is: B, 18 jaar.
Vanaf 18 jaar ben je verantwoordelijk voor je eigen geldzaken. Je mag zelf contracten of leningen sluiten. En als hierdoor schulden ontstaan, ben je zelf verantwoordelijk.
Slide 11 - Tekstslide
Stelling
Leerlingen kunnen bijvoorbeeld hun hand opsteken of gaan staan als ze het eens zijn met de stelling, en hun hand omlaag of blijven zitten als ze het oneens zijn. Vraag de leerlingen waarom ze eens of oneens hebben geantwoord.
Vervolgvragen:
- Waar heb je wel eens voor gespaard?
- Wat is moeilijk aan sparen?
Slide 12 - Tekstslide
Stelling
Leerlingen kunnen bijvoorbeeld hun hand opsteken of gaan staan als ze het eens zijn met de stelling, en hun hand omlaag of blijven zitten als ze het oneens zijn. Vraag de leerlingen waarom ze eens of oneens hebben geantwoord.
Vervolgvragen:
- Wat is risicovol aan geld lenen?
Slide 13 - Tekstslide
Stelling
Leerlingen kunnen bijvoorbeeld hun hand opsteken of gaan staan als ze het eens zijn met de stelling, en hun hand omlaag of blijven zitten als ze het oneens zijn. Vraag de leerlingen waarom ze eens of oneens hebben geantwoord.
Vervolgvragen:
- Vanaf welke leeftijd vind je dat je financieel onafhankelijk van je ouders zou moeten zijn?
Slide 14 - Tekstslide
Stelling
Leerlingen kunnen bijvoorbeeld hun hand opsteken of gaan staan als ze het eens zijn met de stelling, en hun hand omlaag of blijven zitten als ze het oneens zijn. Vraag de leerlingen waarom ze eens of oneens hebben geantwoord.
Vervolgvragen:
- Wat vind je makkelijk aan geld?
- Wat vind je moeilijk aan geld?
- Maakt geld gelukkig?
Slide 15 - Video
Bekijk de video waarin jongeren praten over omgaan met geld.
Bron: Wijzeringeldzaken (2021). Week van het geld | Jongeren aan het woord:
Laat de leerlingen een persoonlijke begroting maken. Doorloop de 5 stappen:
1. Zet je maandelijkse inkomsten op een rij
Begin met een lijst van je inkomsten per maand. Denk hierbij aan je loon, uitkering of pensioen. Denk ook aan regelingen zoals kinderbijslag en toeslagen. Ontvang je een voorlopige teruggaaf van de Belastingdienst? Neem die dan ook op in je overzicht.
2. Doe hetzelfde met je uitgaven
Verdeel je uitgaven in je vaste lasten en je dagelijkse uitgaven. Je vaste lasten zijn bijvoorbeeld je woonlasten, energie en abonnementen. Dit zijn uitgaven waar je niet zomaar op kunt bezuinigen en die meestal maandelijks terugkomen. Dagelijkse uitgaven zijn bijvoorbeeld boodschappen, vervoer en uit eten gaan.
3. Maak een begroting
Verdeel al je uitgaven in categorieën. Stel per categorie een bedrag vast hoeveel je per maand gemiddeld uitgeeft. Maak voor elke categorie een budgetpost.
4. Kijk of je kunt besparen
Heb je alles op een rij, dan kun je kijken waar je ruimte hebt om iets te veranderen aan je uitgaven. Kijk of je kunt besparen op vaste lasten door bijvoorbeeld goedkopere abonnementen te nemen of goedkopere verzekeringen af te sluiten. Kijk voor je dagelijkse uitgaven goed waar het geld naartoe gaat. Zijn alle uitgaven nodig, of kun je op sommige uitgaven besparen?
5. Stel een spaardoel in
Bepaal hoeveel je elke maand gaat sparen. Gebruik je een internetspaarrekening, stel dan een automatische overboeking naar je spaarrekening in. Heb je geld langere tijd niet nodig, overweeg dan andere opties om vermogen op te bouwen.