Stadsarchief Rotterdam
Het geheugen van de stad Rotterdam

Plantage Janslust | Burgerschapsonderwijs

Plantage Janslust
Rotterdam en Slavernij
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapsonderwijsMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Instructies

Onderdelen in deze les

Plantage Janslust
Rotterdam en Slavernij

Slide 1 - Tekstslide

Toelichting
Achtergrondinformatie
Deze aquarel uit circa 1860 is een voorstelling van de plantage Nieuw Clarenbeek. Het geeft een idealistisch beeld van de plantage, een beeld dat bij aandeelhouders van plantages aan de muur hing. Welk perspectief heeft de maker van de bron? Hoe anders zou het schilderij eruit zien als het door een slaafgemaakte gemaakt was?
https://resolver.kb.nl/resolve?urn=urn:gvn:KIT03:1138-14
Dit leer je nu
Dit weet je al
Doen
Terugkijken
Klik op de hotspot
Afbeelding vergroten
Navigeren door de les
Legenda
Kijken
Luisteren

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je uitleggen op welke manier Rotterdam betrokken was bij  slavernij in Suriname.

Slide 3 - Tekstslide

Toelichting
Deze les kan gegeven worden als achtergrond bij debatten die in de samenleving spelen. Wat is er toen gebeurd waar we nu nog met elkaar over discussiëren? Oftewel wat is het gedeelde koloniale verleden van Rotterdam?
Rotterdammers nu

Slide 4 - Tekstslide

Toelichting
Doel van deze slide
Wat hebben de achtergronden van deze Rotterdammers te maken met het koloniaal verleden van de stad?
Bespreek met de leerlingen:
Rotterdam anno nu is veelkleurig. Een aantal van de etnische groepen hebben een directe link met het Nederlandse / Rotterdamse koloniale verleden. Andere etnische groepen hebben een indirect verband. Maar wat vast staat: alle Rotterdammers hebben een gedeeld koloniaal verleden.
Didactische aanpak:
- bespreek deze slide zelf
- laat een leerling deze statistiek aan elkaar uitleggen
- Laat leerlingen constant een lijstje bijhouden met vragen die bij ze oppoppen. Dat voorkomt dat de les uitloopt doordat er veel vragen vanuit de klas komen, maar biedt wel de mogelijkheid aan leerlingen om gehoord te worden, wat belangrijk is bij het bespreken van een gevoelige geschiedenis.

Extra:
- laat leerlingen in kaart brengen welke etnische achtergronden de leerlingen in de klas hebben, en hoe die verschillen van deze statistiek. Hoe 'gemiddeld' is de klas?
- bespreek met leerlingen wat iemands etnische achtergrond zegt over diens blik op de geschiedenis. Sta eventueel stil bij familieverhalen over het koloniaal verleden.



Wanneer ben je een Rotterdammer?
Discussievraag

Slide 5 - Open vraag

Toelichting
Probeer de leerlingen tot een inclusieve definitie te laten komen. Maak een optelsom van de definities die studenten aanbrengen. 

Loods de studenten door de discussie heen door de volgende vragen te stellen: 
- Wat betekent Rotterdammer zijn voor jou?
- Wat heeft het zijn van een Rotterdammer met jouw identiteit te maken?
- Wat is een Rotterdamse identiteit?

Didactische aanpak:
- Houd een kringgesprek, daarmee schep je een veilige sfeer.
- Pak dit analoog aan door leerlingen op post-it's te laten schrijven.
- Er is niet een waarheid of een definitie van Rotterdammer zijn.
Gedeeld verleden

Slide 6 - Tekstslide

Toelichting
Wat alle Rotterdammers bindt is hun gedeelde geschiedenis. Havenbedrijven zoals Hudig, banken zoals ABN MeesPierson, straatnamen zoals de Maarten Meesweg of de Rochussenstraat verwijzen naar het koloniale verleden van Rotterdam.

Rotterdammers hebben in de 18e en 19e eeuw veel geld verdiend aan de handel in koloniale producten zoals koffie en suiker. Met dat geld kon Hudig bijvoorbeeld pakhuizen, een mooie pruik en een plezierjacht veroorloven. 
Bronnenonderzoek
In deze les focussen we op twee historische primaire bronnen.

Je leert dat de slaafgemaakten van plantage Janslust een geschiedenis delen met Rotterdamse geldschieters. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor deze les zoomen we in op Plantage Janslust in Suriname:
Rotterdam
Suriname

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Kijk goed naar deze bron. Wat denk je
dat dit is? Schrijf drie woorden op.
Opdracht

Slide 9 - Open vraag

Toelichting
Te zien is de lijst met namen van de Rotterdamse geldschieters (aandeelhouders) van plantage Janslust. Zoals te zien is ging het niet om kleine bedragen.

Stel de volgende vragen om antwoorden/discussies op te roepen:

- In hoeverre zijn deze Rotterdammers slaveneigenaren?
- In hoeverre waren zij betrokken bij trans-Atlantische slavenhandel en slavernij?

Rotterdamse geldschieters

Slide 10 - Tekstslide

Toelichting
De eigenaar van de plantage Janslust had een lening afgesloten bij een Rotterdamse bankier. De bankier, meneer Hudig, heeft geld verzameld van Rotterdamse beleggers en dat geld beleend aan de eigenaar van Janslust. Hier zie je welke Rotterdammers aandeelhouders waren van de plantage Janslust.

1. Doel van deze slide
Janslust was direct verbonden aan de stad Rotterdam en aan vele Rotterdammers.
2. Bespreek met leerlingen
- Welke motieven hadden de financiers om te investeren in (Surinaamse) plantages?
- Wat was de band tussen deze financiers en plantage Janslust?
- In hoeverre zijn deze financiers eigenaar van Janslust en dus verantwoordelijk en betrokken bij Trans-Atlantische slavenhandel en slavernij?
Mees: voorloper van Mees Pierson
Hudig: voorloper huidig bedrijf Hudig
Baelde: familie van Hudig
Namen die je vandaag de dag nog steeds hoort en ziet in (de haven van) Rotterdam. Wat moet je daarmee doen? Wat verwacht je van deze bedrijven?
3. Didactische aanpak
- Laat leerlingen aantekeningen maken over waar ze zich over verwonderen. Je kunt dit doen op de manier van denken-delen-uitwisselen, zodat een leerling eerst zijn eigen gedachten op een rijtje kan zetten, en er vervolgens over kan praten met een klasgenoot.
- Laat leerlingen constant een lijstje bijhouden met vragen die bij ze opkomen. Dat voorkomt dat de les uitloopt doordat er veel vragen vanuit de klas komen, maar biedt wel de mogelijkheid aan leerlingen om gehoord te worden, wat belangrijk is bij het bespreken van een gevoelige geschiedenis. 


Wat is de verantwoordelijkheid van een geldschieter (investeerder)?
Want stel je voor, je koopt goedkope kleding, ben je dan ook verantwoordelijk voor kinderarbeid in het buitenland?
Discussievraag

Slide 11 - Open vraag

Toelichting

Probeer de slavernij discussie naar het heden te trekken. 

Bij wie ligt de schuld? Wie is verantwoordelijk? Is dat de staat of bedrijf? Of het individu?
Disclaimer
In de bron op de volgende slide komen verschillende woorden voor die racistisch zijn en als kwetsend worden ervaren. Deze woorden staan in de bronnen uit het verleden. Het stadsarchief gebruikt in de omschrijvingen juist neutrale woorden om over het verleden te praten. De bronnen en omschrijvingen verschillen dus in taalgebruik.

Slide 12 - Tekstslide

Toelichting
Taalgebruik
In deze les komt 18e eeuws racistisch taalgebruik voor, omdat gebruik gemaakt wordt van historische archiefstukken. Het 'n-woord' werd bijvoorbeeld gebruikt om naar zwarte mensen, Afrikanen te verwijzen.
Het is koloniaal en racistisch taalgebruik en wordt daarom tegenwoordig als kwetsend ervaren.
Meer informatie over taalgebruik:
http://www.tropenmuseum.nl/nl/over-het-tropenmuseum/words-matter-publicatie
www.slavernijenjij.nl/de-erfenis-nu/het-n-woord/




Kijk goed naar deze bron.
Wat denk je dat dit is? Schrijf drie woorden op.
Opdracht

Slide 13 - Open vraag

Toelichting
Dit is een slavenlijst uit een taxatierapport van de plantage Janslust. In een taxatierapport werden alle bezittingen van de planter opgesomd en op waarde geschat. Ook de tot slaaf gemaakten waren zijn bezit. Vandaar dat bij ieder taxatierapport een slavenlijst is opgenomen. Doel van deze slide is een globale kennismaking met de bron.

Stel de volgende vragen om antwoorden/discussies op te roepen:

Wat zie je?
Wat valt je op?
Waarom?
Wat doet dat met je?
Wat zegt dat over jou?

Taxatierapport
Het woord 'neger' komt in archiefstukken veel voor. Het is een woord dat tot ver in de 20 eeuw werd gebruikt. Het is ouderwets, koloniaal en racistisch taalgebruik, juist omdat het in de koloniale periode gebruikt werd. Het wordt daarom als niet respectvol en kwetsend ervaren.
In de archiefstukken in deze les kom je het dus nog wel tegen. 
Het woord 'slaaf' komt in archiefstukken veel voor. Het is een woord dat tot ver in de 20 eeuw werd gebruikt. Het is ouderwets, koloniaal en racistisch taalgebruik, juist omdat het in de koloniale periode gebruikt werd. Het wordt daarom als niet respectvol en kwetsend ervaren. Liever spreken we nu over 'tot slaaf gemaakten', omdat je daarmee duidelijk maakt dat er sprake was van dwang en mentale onvrijheid.
In de archiefstukken in deze les kom je het dus nog wel tegen. 

Slide 14 - Tekstslide

Toelichting
Dit is een slavenlijst uit een taxatierapport van de plantage Janslust. In een taxatierapport werden alle bezittingen van de planter opgesomd en op waarde geschat. Ook de tot slaaf gemaakten waren zijn bezit. Vandaar dat bij ieder taxatierapport een slavenlijst is opgenomen.
1. Doel van deze slide
Leerlingen maken kennis met de bron. Om uit te leggen wat een taxatierapport is, kun je een vergelijking maken met het verkopen van een huis (met de mensen erin!).
2. Didactische aanwijzingen
- Geef ruimte voor gevoel en emotie. Slaafgemaakten worden in deze bron gereduceerd tot productiemiddelen. Dit kan op verschillende manieren emoties oproepen. Sta stil bij dat gevoel, door leerlingen drie woorden op te laten schrijven die staan voor wat de bron met hen doet.
- Merk je dat de emoties te hoog oplopen? Probeer daar dan met elkaar uit te stappen, bijvoorbeeld door een vertaalslag te maken naar het heden. Waar zou je dit soort bronnen vandaag de dag tegenkomen, en wat is de collectieve reactie daarop?


Slaafgemaakten kregen een andere naam van
hun eigenaar. Hoe zou jij het vinden als iemand
jou opeens een andere naam gaf?
Discussievraag

Slide 15 - Open vraag

Toelichting
Probeer de leerlingen zich te laten inbeelden hoe het zou zijn om opeens een andere naam toegewezen te krijgen van een ander.

Stel de volgende vragen om antwoorden/discussies op te roepen:

- Wat betekent jouw naam voor jou?
- Wat heeft jouw naam met identiteit te maken?
- Wat is identiteit volgens jou?
- Wat zegt dit over hoe men naar slaafgemaakten keek?
Waardering
Andries, 'timmerneger'
Andries is het meeste waard in de ogen van de planters. Wel 1100 gulden, een bedrag dat vandaag de dag gelijk staat aan bijna €30.000. 
Crispijn, dito (delver), absent.
Crispijn was absent toen de plantage getaxeerd werd. Crispijn was gevlucht van de plantage, de jungle in, op zoek naar vrijheid. In de jungle hadden zich groepjes van gevluchtte slaafgemaakten gevormd. Zij worden marrons genoemd.
Waarom staat Crispijn nog op deze lijst? Als gevluchtte slaafgemaakten werden gevonden, werden ze gestraft en 'teruggegeven' aan de plantage. Zij werden gezien als het bezit van de planter. 

Slide 16 - Tekstslide

Toelichting
De eigenaren schatten de slaafgemaakten op waarde en lieten zien wie ze belangrijker en minder belangrijk vonden. Dit geld ging niet als salaris naar de slaafgemaakten, maar naar de planter.

De tot slaaf gemaakten waren onvrij, moesten hard werken en zagen daar geen cent voor terug.

1. Doel van deze slide
Leer meer over de inhoud van de bron en de verhalen van de slaafgemaakten die hier zijn opgetekend.
Uit een witte bron kunnen zwarte verhalen worden gedestilleerd.
2. Bespreek met leerlingen (extra)
- Wat is waarde? Hier kun je guldens omrekenen naar hedendaagse bedragen: https://iisg.amsterdam/nl/onderzoek/projecten/hpw/calculate.php
- Waarom zijn deze verhalen opgeschreven? Wat was het doel van de maker van de bron?
- Laat leerlingen ontdekken wat achter de ? in de bron staat. Welk verhaal doet het meest met ze? Waarom is dat?
- Niet iedere slaafgemaakte liet zich onderwerpen aan het systeem. Achter Crispijn staat 'absent': hij was gevlucht van de plantage en wilde zich gaan aansluiten bij de marrons.
3. Didactische aanwijzingen
- laat leerlingen in duo's werken. Hardop denken maakt leren en denkstappen zichtbaar.
- Als het gesprek moeilijk op gang komt, doe het dan voor. Stel je kwetsbaar op: wat is het verhaal dat jou het meest aangrijpt, waarom? Geef op die manier het voorbeeld.


Kun je een voorbeeld noemen van moderne slavernij vandaag de dag?
Is dat anders dan het leven in slavernij op de plantage Janslust?
Discussievraag

Slide 17 - Open vraag

Toelichting
Praat met leerlingen over slavernij nu. 

Stel de volgende vragen om antwoorden/discussies op te roepen:

- Wat zijn overeenkomsten en verschillen tussen slavernij nu en slavernij uit de 18e eeuw?
- Wat doe je zelf om moderne slavernij te voorkomen of tegen te gaan?
- Waarom bestaat moderne slavernij überhaupt? 

Terug naar Rotterdam

Slide 18 - Tekstslide

Toelichting
Janslust werd bevoorraad door Rotterdamse schepen en met Rotterdamse producten. De koffie van Janslust werd uiteindelijk in Rotterdam verwerkt en verkocht.

Niet alleen de rijke Rotterdammers waren verbonden aan de plantages. Ook de handelaren, havenarbeiders en scheepslieden speelden een rol.

Op de afbeelding is het pakhuis aan de Oude Haven te zien.


Maak deze zin af:
de geschiedenis van de tot slaaf gemaakten op Janslust is ook een Rotterdamse geschiedenis, omdat...
Afmaakzin

Slide 19 - Open vraag

Toelichting
Praat met leerlingen over de band en het gedeelde verleden tussen Janslust en Rotterdam. 


Eén van vele manieren
De link tussen plantage Janslust en Rotterdamse geldschieters is slechts één van de vele manieren waarop Rotterdam verwikkeld was in slavernij en kolonialisme. 

Bekijk de andere lessen van Stadsarchief Rotterdam om erachter te komen hoe dat eruit zag.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nu over slavernij en Rotterdam?

Slide 21 - Woordweb

Toelichting
1. Doel van deze slide:
Voorkennis wordt zichtbaar en vragen / nieuwsgierigheid geprikkeld en in kaart gebracht.
2. Bespreek met leerlingen:
- Dit is het in kaart brengen van kennis. Je kunt een uitgesproken mening hebben over dit onderwerp, maar dit gaat over feitelijke kennis. Probeer, als je een duidelijke mening hebt, die te filteren om tot de feiten te komen.
- Dit geldt ook voor emoties. Gebruik emotie als motivator om op zoek te gaan naar feiten.
- Maak een statement over een veilig leerklimaat. Een gevoelige geschiedenis wordt door iedereen anders ervaren (standplaatsgebondenheid!). Iemands verhaal doet er toe. Uitpraten, emoties een plek geven en terug cirkelen naar feitenkennis is belangrijk.
3. Didactische aanwijzingen
- bespreek de uitkomsten in een kringgesprek. De opstelling in een cirkel maakt een vertrouwd en veilig gesprek mogelijk.
- vraag leerlingen elkaars antwoorden uit te leggen. Dit vereist inlevingsvermogen en stimuleert het goed naar elkaar luisteren.
- doe het voor: begin bij jezelf en je eigen emoties en ideeën over dit onderwerp. Wat doen deze gesprekken met jou, en hoe wil je dit onderwerp samen met leerlingen verder uitdiepen?
- Laat leerlingen constant een lijstje bijhouden met vragen die bij ze opkomen. Dat voorkomt dat de les uitloopt doordat er veel vragen vanuit de klas komen, maar biedt wel de mogelijkheid aan leerlingen om gehoord te worden, wat belangrijk is bij het bespreken van een gevoelige geschiedenis.

Na deze les wil ik ...
Terugkijken
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
dit onderwerp thuis nog even bekijken
overgaan naar een nieuw onderwerp
nog meer te weten komen over dit onderwerp
niet meer te weten komen over dit onderwerp
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Terugkijken
Nog iets anders, namelijk...

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Terugkijken
Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies