Leg uit wat het verschil is in deze persoonlijk voornaamwoorden.
Misschien is het handig om ook even kort te herhalen wat: deze informatie komt van Junior Einstein.
Lijdend voorwerp is:
hangt samen met het onderwerp en het gezegde in de zin. Een zin heeft alleen een lijdend voorwerp als het uit een werkwoordelijk gezegde bestaat. Het is belangrijk dat je weet dat niet iedere zin een lijdend voorwerp heeft.
Voorzetsel:
Vaak kun je een voorzetsel herkennen door er …de kast of …het feest
achter te zetten: voor, achter, naast, in, op, door, over, uit, boven, onder, om, tegen, aan, binnen, buiten, langs, tijdens, sinds, bij, tot, zonder, met, behalve, naar, na, via, per, te, tegen, volgens…
Bezittelijk voornaamwoord:
Geeft bezit aan: m'n, mijn, mijne, je, jouw, jouwe, uw, uwe, z'n, d'r, zijn, zijne, haar, hare, ons, onze, jullie, hun of hunne.
Meewerkendvoorwerp:
Het meewerkend voorwerp (mv) hangt samen met de persoonsvorm, het onderwerp, het gezegde (naamwoordelijk of werkwoordelijk) en het lijdend voorwerp.
In een zin kan maar één meewerkend voorwerp staan.
Het is belangrijk dat je weet dat niet iedere zin een meewerkend voorwerp heeft.