Vrije tijd
Van dierentuin tot luchtvaartmuseum

Survival in het wild

Groep 5-6 Survival in het wild
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Instructies

Werkbladen

Onderdelen in deze les

Groep 5-6 Survival in het wild

Slide 1 - Tekstslide

Dier in zijn biotoop

Sleep de juiste dieren
naar de juiste biotopen
Rivier
Meer
Kustlijn

Woestijn
Regenwoud
Savanne
Hooggebergte

Slide 2 - Sleepvraag




Poolvos

Zelfs de poten van de poolvos zijn 
's winters bedekt met een dikke witte vacht.

De zomervacht heeft zich aangepast aan de kleuren van de zomer en is grijs en zwartbruin. In gebieden waar het minder koud is zie je dat de vacht soms donkerder
is in plaats van sneeuwwit.
 

Onderzoek jouw dier

Slide 3 - Tekstslide

Luipaardgekko
Als een luipaardgekko aangevallen wordt, kan hij zijn staart er af laten vallen. 

Die losse staart blijft nog zo´n half uur bewegen. 

Hierdoor wordt het roofdier afgeleid en heeft de gekko kans om te ontsnappen. De staart groeit later vanzelf weer aan.

Slide 4 - Tekstslide

Cheeta
De cheeta of jachtluipaard is het snelste dier op het land. In volle vaart haalt hij zo'n 100 kilometer per uur.  

Een cheeta is helemaal gebouwd om hard te rennen. Hij weegt niet veel  en is heel flexibel. Hij kan zijn nagels niet intrekken, maar gebruikt die om zichzelf af te zetten bij het rennen. Je kan dat vergelijken met de noppen onder een voetbalschoen.

Een cheeta heeft een goede schutkleur, waardoor hij dicht bij zijn prooi kan komen. 
 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Leeuw
De leeuw heeft een soepele en gespierde bouw en een staart die hem in balans houdt als hij gaat jagen.

Hij heeft 30 tanden waaronder scherpe hoektanden die het vlees in stukken kunnen scheuren.  
Bij een katachtige zijn de klauwen in rust ingetrokken, als hij in actie komt om een prooi te pakken, komen de klauwen naar buiten.
 
Vrouwtjes jagen in een groep, mannetjes jagen bijna nooit. Ze eten 7 kg vlees per dag. 
 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Afrikaanse pinguin
De Afrikaanse pinguïn maakt ook gebruik van camouflage. De bovenkant (rug, kop, staart) is donker, zoals het zeeoppervlak. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld roofvogels vanuit de lucht en haaien die boven hen zwemmen de pinguïn niet herkennen als prooi.

De onderkant (buik, hals) is zilverwit zoals de reflectie van het licht in het water. Hierdoor zien vissen die naar boven kijken ze niet aankomen als de pinguïns zelf jagen. 

Slide 9 - Tekstslide

Giraffe
De giraffe heeft niet veel vijanden omdat hij met zijn lange nek goed kan zien wanneer er gevaar dreigt. Hij kan hard rennen als het moet. 

Verder kan hij gevaarlijk hard trappen met zijn hoeven. De hoeven kunnen een kop van een hyena of een leeuw een goede klap verkopen. 

 

Slide 10 - Tekstslide

Griekse landschildpad

Zijn schild beschermt de schildpad tegen roofvogels. Hij kan zijn poten en hoofd intrekken. 

 

Slide 11 - Tekstslide

Gestreept stinkdier

Onder de staart zitten twee geurkleuren die een vloeistof kunnen sproeien tot wel 6 meter ver. 

Deze vloeistof irriteert, stinkt en andere dieren kunnen er blind van worden.

 

Slide 12 - Tekstslide

Kapgier

 Met zijn smalle snavel kan hij goed tussen de botten van een dood dier peuteren.

Hij heeft weinig veren op zijn kop, zodat deze niet vies worden als hij met zijn kop in een karkas gaat.

 

Slide 13 - Tekstslide

Stokstaartje
Als stokstaartjes insecten aan het zoeken zijn dan staat er altijd één stokstaartje op  wacht. Bij gevaar wordt een alarmkreet geslagen en duiken alle stokstaartjes het hol in. 

Voor elke vijand hebben ze een andere alarmkreet. 

Door zijn bruine vacht valt hij niet op voor roofdieren in het zandgebied waar hij leeft. 

 

Slide 14 - Tekstslide

Sleep de dieren naar de juiste letter. 
Kijk op je leerlingenblad naar de omschrijvingen
Dieren & het weer
A
B
C
D
E
F

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Video

Sleep de juiste afbeeldingen 
naar de juiste voedselketen.
Voedselketen 2
Voedselketen 1

Slide 17 - Sleepvraag

Voedselketen 3
Voedselketen 3

Slide 18 - Sleepvraag