Yvonne Wielaard
Lessen: Natuur en Zorg - Mentor - L.O.

Microscopie preparaat bloedcellen 2MH

Praktijk
Microscopie: Bloedcellen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Praktijk
Microscopie: Bloedcellen

Slide 1 - Tekstslide

Neem eerst de hele les door
Ja, eerst alles lezen en bekijken! 
Je weet WAT en HOE je het moet doen.

Het kost je 10 minuten maar daarna werk je goed en snel.
Niet alles gelezen, fouten gemaakt, niet alles gedaan.
Geen paraaf van de docent!

Pfff, weer opnieuw beginnen of corrigeren.
Opdracht helemaal en goed doorgelezen. Alles gedaan en op de juiste manier! Goede beoordeling van de docent: Compliment!
Iedereen moet de opdracht met een voldoende afsluiten.
Wie ben jij? 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Filmpje bekeken? Wat heb je gezien?
a) Welke bloedcel was in actie in het filmpje dat je hebt gezien? 
b) Wat deed die bloedcel? 

Op het blad waarop je de schematische tekening maakt.
Noteer:
1. In het filmpje je zag ik dat............... deze ..................
Je schrijft dus niet bijvoorbeeld: a) .....cel  b) kdjrrls klerkdjsi 

Slide 4 - Tekstslide

Bloedcellen
Van de rode bloedcellen zijn er ongeveer 4 miljard per liter. 
Van de witte cellen zijn er ongeveer 4 miljoen per liter. 
Van de kleine bloedplaatjes zijn er ongeveer 250 miljoen per liter. 
De productie van al deze cellen is enorm. Per minuut worden er ongeveer 350 miljoen bloedplaatjes en rode en witte cellen aangemaakt. De aanmaak van al deze cellen is een ingewikkeld proces dat precies gereguleerd moet worden, niet te veel en niet te weinig. Het aanmaaksysteem moet in staat zijn om bij elke aanslag op het lichaam snel te kunnen reageren. 

Slide 5 - Tekstslide

Beenmerg
Bij een bloeding moeten er snel nieuwe rode cellen aangemaakt kunnen worden.
Bij een infectie moet er een snelle uitstoot witte cellen voor de afweer georganiseerd worden. Wanneer er genoeg extra is aangemaakt moet de productie ook snel weer stoppen.

In het beenmerg vindt de bloedcelaanmaak plaats. 
Beenmerg bevindt zich in de botten.
Bij kinderen zit beenmerg nog in alle botten
Bij volwassenen concentreert het beenmerg zich in de botten van de romp en de schedel.

Alle verschillende bloedcellen ontstaan uit zogenaamde stamcellen, men kan deze stamcellen bijvoorbeeld verzamelen voor een stamceltransplantatie.

Slide 6 - Tekstslide

Ken je de functies 
van de onderdelen 
van de microscoop?

Slide 7 - Tekstslide

Start situatie microscoop 
(Zo haal je deze uit de kast)
Microscoop ophalen (na overleg met de docent): 
Draag de microscoop midden voor je lichaam.
Vasthouden aan de voet en het statief

  1. Dopje zit ervoor 
  2. Tafel is naar  beneden 
  3. Er zit geen preparaat op 
  4. De tafel van de microscoop bevindt zich 'in het midden'

Slide 8 - Tekstslide

Leg het preparaat tussen de preparaatklemmen op de tafel van de microscoop. 
Schuif het naar achter.
Je legt het preparaat NIET onder de klemmen!
Zo leg je het preparaat op de tafel van de microscoop.

Slide 9 - Tekstslide

Zorg dat je preparaat recht boven de opening in de tafel komt te liggen. 
Draai aan de knoppen!
Daardoor gaat het preparaat naar voor/achter en links/rechts. 
Het licht schijnt door je preparaat.

Slide 10 - Tekstslide


Draai de revolver. Het objectief 4 x draai je boven het preparaat.

Je start met 40 x vergroten.
Je start met de kleinste vergroting. Je gebruikt het kleinste/kortste objectief. 

Op het objectief staat 4 x.

Omdat het oculair ook al vergroot (10 x), zie je het beeld 40 x vergroot!

Slide 11 - Tekstslide

    

40  x
Met de grote         stelschroef scherpstellen



Cel  of deel dat je scherp wilt zien:
 bij de punt van de aanwijs-naald



100 x
Met de grote stelschroef scherpstellen
     
  Cel die je scherp wilt zien: bij de punt van de aanwijs-naald


400 x 
Met de kleine stelschroef   scherpstellen.


Scherp?
maak
de tekening
       
Benoem
de onderdele
zie volgende
slide


Vergroten en scherpstellen

Slide 12 - Tekstslide

De witte bloedcellen zijn de cellen die ingekleurd zijn, ze hebben een 'Blauwe kleur'
Voordat je gaat tekenen: 

Bekijk de volgende slide met o.a. de tekenregels!

Het zou jammer zijn als je 'alles opnieuw moet doen omdat je deze regels niet gezien had!
Deze leerling heeft veel goed gedaan maar niet de hele opdracht gedaan. 
Daarom geen paraaf! 

Waarschijnlijk heeft de leerling 
een paar slides niet goed doorgenomen en daardoor een paar opdrachten gemist!
De extra info over de bloedplaatjes  noteer je NIET bij jouw tekening!

Slide 13 - Tekstslide

  • de schematische tekening van het beeld is ongeveer 7 cm  bij 7 cm groot
  • teken strakke lijnen (niet schetsen)
  • teken wat je ziet (gum zo weinig mogelijk)
  • vul het bijschrift in
  • gebruik een hb-potlood
  • druk niet te hard / niet te zacht/ niet te dik
  • teken met gesloten lijnen
  • niet inkleuren wat je getekend hebt
           Maak een schematische tekening van het beeld dat je ziet

 Werk met het 'microscopie - papier': Vul bovenaan de gegevens in.

Voor het benoemen van de onderdelen:  Trek horizontale lijnen opzij met een lineaal 
De lijnen lopen parallel - De benoemde onderdelen staan precies onder elkaar
Benoem: Rode bloedcel, bloedplaatje, witte bloedcel.

Schrijf over en omcirkel het juiste antwoord:

2. Een rode bloedcel heeft  wel  / geen kern.
3. Een witte bloedcel heeft wel / geen kern.
4. Een bloedplaatje is eigenlijk wel / geen cel.
5. De ingekleurde bloedcellen in het preparaat zijn de: ...

Slide 14 - Tekstslide

Opruimen - inleveren - opdrachten maken
  1. Dopje ervoor (draai aan de revolver)
  2. Tafel naar beneden (draai aan de grote stelschroef)
  3. Preparaat verwijderen 
  4. Tafel van de microscoop 'in het midden'
  5. Lampje uit
  6. Dekglaasje weggooien
  7. Objectglas en andere materialen inleveren
  8. Microscoop opruimen 
       Draag de microscoop midden voor je lichaam, vasthouden aan de voet en het statief 

  9. Werkplek is schoon
10. Gemaakte werk laten controleren door de docent. In het mapje of in je schrift plakken!
Preparaat in het doosje terugplaatsen 
 of deze  inleveren bij de docent

Slide 15 - Tekstslide

Paraaf gekregen?

Slide 16 - Tekstslide