Yvonne Wielaard
Lessen: Natuur en Zorg - Mentor - L.O.

Th 1: B2 Het ademhalingsstelsel MAX

D2ATh3 Verbranding en ademhaling 
B3: Bovenste luchtwegen B3
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 61
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 61 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D2ATh3 Verbranding en ademhaling 
B3: Bovenste luchtwegen B3
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Exit ticket van B1:
Wat is er nodig voor verbranding?
(2 antwoorden)

Slide 2 - Open vraag

Exit ticket van B1:
Wat komt vrij bij verbranding?
(3 antwoorden)

Slide 3 - Open vraag

Exit ticket van B1:
Hoe heet een stof
die een andere stof aantoont?

Slide 4 - Open vraag

Exit ticket van B1:
Waarvan heeft je lichaam MEER nodig om te kunnen sporten? (2 antwoorden)

Slide 5 - Open vraag

Exit ticket B1:
Noteer het reactieschema bij de verbranding van een kaars Voor het pijltje gebruik je: -->

Slide 6 - Open vraag

Leerdoelen B2

- Je kunt in een afbeelding van het ademhalingsstelsel 
   de delen benoemen

- Je kunt de kenmerken en functies van de delen van
    het ademhalingsstelsel noemen

Slide 7 - Tekstslide


Voor verbranding heb je zuurstof nodig

Zuurstof neem je op uit de lucht met je longen

Je neus + middenrif horen bij het ademhalingsstelsel
Verbranding Zuurstof Middenrif Ademhalingsstelsel

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Ademhalingsstelsel
De weg van de lucht:
- neus- of mondholte
- keelholte
- strottenhoofd
- luchtpijp
- bronchie (links/rechts)
- long (links/rechts) met:

luchtpijptakjes/longblaasjes

Slide 10 - Tekstslide

Je kent de onderdelen
Ademhalingsstelsel

Slide 11 - Tekstslide

Vooraan in de neus: Neusharen 
Deze houden grote stofdelen tegen
De slijmlaag houdt kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers tegen 
slijmlaag
trilharen
slijm-producerende cel

Slide 12 - Tekstslide

Neusslijmvlies
De meeste mensen ademen in en uit door de neus, je noemt dit de neusademhaling. 


slijmlaag
1
trilharen
2
slijmproducerende cel
4
trilhaarcel
3
bloedvat
5
Functie slijm: 
Kleine stofdeeltjes tegenhouden
Ziekteverwekkers tegenhouden

Slide 13 - Tekstslide

Trilharen en verkoudheid
1
2
4
3
5
1
De trilharen: nr. 2 Deze verplaatsen 
het slijm met de stofdeeltjes naar de keelholte. Daar slik je het slijm in.

Verkoudheid
Het neusslijmvlies zit bovenin, aan 
de binnenkant van je neus. 
Bij verkoudheid wordt er heel
veel vocht geproduceerd en 'snotter' je.

Slide 14 - Tekstslide

1. Je reukzintuig 'keurt' de binnenkomende lucht 
2. Bloedvaatjes van het neusslijmvlies verwarmen de
     binnenkomende lucht  (beter voor je longen)


3. Stofdeeltjes en ziekteverwekkers worden tegengehouden
4.Neusslijmvlies maakt lucht vochtig
Neusademhaling is gezonder dan mondademhaling
Reukzintuig
Mondademhaling: Geen trilharen/reukzintuig. 
Droge, koude en minder schone lucht.
 Daarom is mondademhaling ongezonder.

Slide 15 - Tekstslide

Huig open.
Lucht gaat langs de huig en komt in de keelholte
1
In je strottenhoofd liggen je stembanden. Die gebruik je tijdens het praten.
!
Lucht in de luchtpijp
3
Slikken: 
De huig sluit de neusholte
4
Slikken:
Strotklepje sluit 
de luchtpijp
5
strotklepje open.
Lucht komt langs het strotklepje en gaat naar de luchtpijp
2
Verslikken: De huig sluit niet.
Voedsel kanrin de neusholte komen
6
Verslikken: Het strotklepje sluit niet.
Voedsel kan in de luchtpijp komen.
7
Keelholte en strottenhoofd
3. Verslikken
Keelholte: Hierin zitten de huig en het strotklepje

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide


Luchtpijp slijmvlies
Luchtpijp:
- Een holle buis die aansluit op het
   strottenhoofd
- Heeft kraakbeenringen. 
   De luchtpijp staat open en is stevig

 


Aan het slijmvlies in de wanden 
van de luchtpijp, bronchiën, buisjes en longblaasjes blijven stof en ziekteverwekkers plakken. Bij irritatie wordt meer slijm gemaakt. Je gaat dan hoesten.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

In de Longblaasjes
wordt zuurstof uit de lucht opgenomen in het bloed
In de Longblaasjes
wordt koolstofdioxide uit het bloed afgegeven aan de lucht in de longblaasjes 

Slide 20 - Tekstslide

Exit ticket:
Noteer op volgorde langs welke weg de lucht via je mond in de kleinste deel van je longen komt

Slide 21 - Open vraag

Exit ticket:
Hoe komt het dat een neusademhaling gezonder is dan een mondademhaling (leg uit 5 onderdelen)

Slide 22 - Open vraag

Exit ticket:
Hoe ziet de luchtpijp en de bronchiën er uit?
Waarom is dat handig?

Slide 23 - Open vraag

Exit ticket:
Wat gebeurt er in de longblaasjes?

Slide 24 - Open vraag

Exit ticket:
Zijn de huig en het strottenklepje open of dicht?
a) ademen b) slikken c) verslikken

Slide 25 - Open vraag

Kun jij de antwoorden van de excit tickets opschrijven/uitleggen? Dan kun je verder!

Maak zeker voor het so of het proefwerk van deze basisstof:

De test je zelf 
Die vind je in magister (leermiddelen)
Gebruik de flitskaarten
Nu volgen oefenvragen

Slide 26 - Tekstslide



1. Slijmlaag
2. Slijmproducerende cel
3. Trilhaarcel
4. Trilharen
5. Bloedvat
A
1, 2 en 4 juist
B
alles juist
C
2, 3 en5 juist
D
1, 3 en 5 juist

Slide 27 - Quizvraag


Wat is juist?
A
1: neusholte B : luchtpijp
B
1: mondholte A: slokdarm
C
1: neusholte B: slokdarm
D
1: mondholte A: luchtpijp

Slide 28 - Quizvraag

Bij verslikken staat de huig OPEN/DICHT. Het strotklepje staan dan OPEN/DICHT
A
Open - dicht
B
Open - open
C
Geen van allen goed!
D
Dicht - dicht

Slide 29 - Quizvraag



Verslikken is:
A
je eten krijgt teveel lucht mee
B
je kunt je eten niet doorslikken
C
je eten komt in je luchtpijp of in je neusholte
D
er komt een boer naar boven

Slide 30 - Quizvraag

Er komt een geurstof in je neus.
Je reukzintuig wordt geprikkeld.
Wat gebeurt er nu met je reukzintuig?

A
Het reukzintuig maakt impulsen en stuurt die weg.
B
Het reukzintuig ontvangt impulsen en reageert.

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de prikkel voor
het reukzintuig?
A
Neusslijmvlies
B
Reukzintuigcellen
C
Smaakstoffen
D
Geurstoffen

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de functie van de huig?
A
Sluit de keelholte af tijdens het ademhalen.
B
Sluit de luchtpijp af tijdens het slikken.
C
Sluit de neusholte af tijdens het slikken.
D
Sluit de slokdarm af tijdens het ademhalen.

Slide 33 - Quizvraag

wat is de huig?
A
1
B
2

Slide 34 - Quizvraag

De huig zorgt er voor dat....?
A
er geen voedsel in je luchtpijp komt.
B
je stembanden gaan trillen
C
je voedsel door je keelgat wordt geduwd
D
er geen voedsel in je neus terecht komt

Slide 35 - Quizvraag

Je neusslijmvlies houdt
de neusholte vochtig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag


Wat is de taak van het neusslijmvlies en de bloedvaatjes?
A
warm maken van binnenstromende lucht
B
vochtig maken van binnenstromende lucht
C
stofdeeltjes tegenhouden
D
A B C zijn goed

Slide 37 - Quizvraag

Tot de bovenste luchtwegen behoren:
1. neusholte en mondholte
2. keelholte en strottenhoofd
3. luchtpijp en bronchie
4. neusholte, mondholte, keelholte, strottenhoofd, luchtpijp en bronchie
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
4

Slide 38 - Quizvraag

Waardoor word je luchtpijp afgesloten tijdens het slikken?
A
de huig
B
het strottenklepje
C
Het strottenhoofd
D
de kringspier

Slide 39 - Quizvraag


Nummer 11 is
A
de luchtpijp
B
de keelholte
C
de bronchiën
D
het strottenklepje

Slide 40 - Quizvraag

Wat voorkomt dat er eten naar je neusholte gaat?
A
Het strottenklepje
B
De huig
C
De tong
D
Zwaartekracht

Slide 41 - Quizvraag




A
B
C
D
E
F
A
2C F: Reukzintuig
B
3C E: Reukzintuig
C
4C D : Reukzintuig
D
5C A: Reukzintuig

Slide 42 - Quizvraag

1. Neusholte verwarmt binnenkomende lucht.

2. Bij een mondademhaling heb je meer kans op een
keelontsteking.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
waar nietwaar
D
nietwaar waar

Slide 43 - Quizvraag

strottenhoofd
keelholte
luchtpijp
neusholte

Slide 44 - Sleepvraag

Sleep de nummers naar de juiste namen
keelholte
Long
luchtpijp
Neusholte
strottehoofd
2
1
4
3
5

Slide 45 - Sleepvraag



1. Slijmlaag
2. Slijmproducerende cel
3. Trilhaarcel
4. Trilharen
5. Bloedvat
A
1, 2 en 4 juist
B
alles juist
C
2, 3 en5 juist
D
1, 3 en 5 juist

Slide 46 - Quizvraag


Wat is juist?
A
1: neusholte B : luchtpijp
B
1: mondholte A: slokdarm
C
1: neusholte B: slokdarm
D
1: mondholte A: luchtpijp

Slide 47 - Quizvraag

1: Neusademhaling:
Meer kans op waarschuwing bij schadelijke gassen

2. Binnenstromende lucht blijft droog bij een
mondademhaling
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
waar nietwaar
D
nietwaar waar

Slide 48 - Quizvraag


Wat zie je hier?
A
open huig
B
voedsel in de slokdarm
C
open strotklepje
D
voedsel in de luchtpijp

Slide 49 - Quizvraag


Wat zie je hier?
A
open strotklepje en gesloten huig
B
gesloten strotklepje en open huig
C
open strotklepje en open huig
D
gesloten strotklepje en gesloten huig

Slide 50 - Quizvraag


Bloedvat
Slijmlaag
Slijmproduce
rende cel

Trilhaarcel

Trilharen

Slide 51 - Sleepvraag


verslikken

Tijdens het slikken, 
sluit de huig.

Lucht in de 
luchtpijp

Tijdens het slikken, 
sluit het strotklepje.

Lucht gaat langs de huig,
komt in de keelholte 

slikken, de huig is gesloten

de cola 'komt je neus uit' :)

Slide 52 - Sleepvraag


Hier zie je iemand die....
A
zich verslikt
B
lucht inademt
C
voedsel normaal doorslikt
D
lucht in de slokdarm krijgt

Slide 53 - Quizvraag


1. Neusademhaling is gezonder dan mondademhaling, omdat het bloed in de
bloedvaten van het neusslijmvlies de binnenstromende lucht verwarmt.

2. Als je verkouden bent, maakt het neusslijmvlies veel vocht aan.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar 2: nietwaar
D
1: nietwaar 2: waar

Slide 54 - Quizvraag




A
B
C
D
E
F
A
Neusslijmvlies: DEF
B
Neusslijmvlies: AEF
C
Neusslijmvlies: BDE
D
Neusslijmvlies: ABD

Slide 55 - Quizvraag

Exit ticket:
Noteer op volgorde langs welke weg de lucht via je mond in de kleinste deel van je longen komt

Slide 56 - Woordweb

Exit ticket:
Hoe komt het dat een neusademhaling gezonder
is dan een mondademhaling (leg uit 5 onderdelen)

Slide 57 - Woordweb

Exit ticket:
Hoe ziet de luchtpijp en de bronchiën er uit?
Waarom is dat handig?

Slide 58 - Woordweb

Exit ticket:
Wat gebeurt er in de longblaasjes?

Slide 59 - Woordweb

Exit ticket:
Zijn de huig en het strottenklepje open of dicht?
a) ademen b) slikken c) verslikken

Slide 60 - Woordweb

Functie van de schildklier

De schildklier is betrokken bij verschillende processen. De regulatie van deze processen vindt plaats door de afgifte van hormonen.
De hormonen die in je schildklier gemaakt worden zijn onder andere belangrijk voor:

- Je geestelijk welzijn.
- Het reguleren van je hartslag en bloeddruk.
- Je groei.
- Het beschikbaar maken van opgeslagen
   energie.
- Verbranding van het teveel aan vetten.

Functie strottenhoofd

Biedt bescherming van de luchtpijp tegen
voedsel. Het strotklepje is een deel van het strottenhoofd

De stemplooien zitten in het midden van het strottenhoofd. ze reguleren de lucht die je
inademt en door hun trillingen brengen ze
je stem voort

De adamsappel is een verdikking van het schildkraakbeen en is vooral zichtbaar bij mannen. Daardoor: Diepere stem


Slide 61 - Tekstslide