Yvonne Wielaard
Lessen: Natuur en Zorg - Mentor - L.O.

D2BTh4 B1 Bloed

D2BTh4 
 B1: Bloed
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D2BTh4 
 B1: Bloed
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel

1.  Je leert wat de bestanddelen van bloed zijn

2. Je leert wat de functies  van de bestanddelen zijn

3. Je leert wat bloedarmoede is

4. Je leert wat trombose is 



Slide 2 - Tekstslide

Opdrachten (huiswerk)
Handboek:   Lezen blz. 6 t/m 11
                          Noteer de gekleurde woorden in je schrift.

Werkboek blz. 6 t/m 8

Maak opdracht: 1 t/m 4

Slide 3 - Tekstslide

Bloed

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

Voorbeeld Mindmap
Vertel wat je weet:
bloedplaatjes bloedplasma
rode- en witte bloedcel

Slide 6 - Tekstslide

Bloed:
Zichtbaar onder de microscoop
Bloed:
Hoeveel heb jij in je lichaam?

Slide 7 - Tekstslide

Rode bloedcellen:
Hoe komen deze aan hun kleur?
Waarom is het handig dat ze deze vorm hebben?

Slide 8 - Tekstslide

Bloed:  Samenstelling
Bloedplasma is een vloeistof.
In het bloedplama zitten vaste bestanddelen: 
de rode- en witte bloedcellen en de bloedplaatjes

Slide 9 - Tekstslide

Samenstelling
van het bloed
Bloedplasma
1
Vaste bestanddelen
2
Witte bloedcellen
6
Bloedplaatjes
5
Opgeloste stoffen
4
Water
4
Eiwitten
3
Rode bloedcellen
7

Slide 10 - Tekstslide

Bloedplasma
Bloedplasma bestaat vooral uit water. 
Het bevat ook wat eiwit en een beetje opgeloste stoffen.

55% van het bloed 
bestaat uit bloedplasma.
Het vervoert vooral de belangrijke stoffen: 

Bijvoorbeeld: Voedingsstoffen en koolstofdioxide.
Het vervoert ook een heel klein beetje zuurstof.

Slide 11 - Tekstslide

Rode bloedcellen

Rode bloedcellen hebben geen kern zoals andere lichaamscellen.

De belangrijkste taak is dat ze zuurstof vervoeren. 

De cellen danken hun rode kleur aan de stof hemoglobine. 
Deze stof zorgt ervoor dat rode bloedcellen zuurstof kunnen opnemen uit de longen. Ze geven het zuurstof af aan bijvoorbeeld je organen. Elke cel ontvangt zuurstof. 
In elke lichaamscel vindt verbranding plaats waarvoor naast glucose, zuurstof nodig is.

In een druppeltje bloed komen gemiddeld 5 miljoen rode bloedcellen voor.
Vorm van de rode bloedcel
De rode bloedcel heeft een ronde vorm met een opstaande rand. 

Functie van de vorm
Door de vorm is het oppervlak van de rode bloedcel groot.
Hierdoor kan hij veel zuurstof opnemen.

Slide 12 - Tekstslide

Bloedarmoede
Als je bloedarmoede hebt, heb je te weinig rode bloedcellen in je bloed of je rode bloedcellen werken niet goed. Het wordt in medische termen ook wel anemie genoemd.

Voor de opbouw van hemoglobine is ijzer nodig. Als je een tekort hebt aan ijzer of een aantal andere stoffen, kun je geen hemoglobine aanmaken. Hierdoor ontstaat bloedarmoede.

Symptomen van bloedarmoede zijn onder andere zwakte en vermoeidheid. 
Bij ernstige bloedarmoede kun je kortademig worden bij de geringste inspanning. Je huid en lippen worden bleek. De vermoeidheid kan gepaard gaan met hoofdpijn, duizeligheid en mogelijk flauwvallen. 

Slide 13 - Tekstslide

Witte bloedcellen
Witte bloedcellen hebben een celkern. 
Ze zijn altijd verschillend van vorm, ze hebben geen vaste vorm. 

Bloedvaten vertakken zich tot hele dunnen bloedvaten, de haarvaten. Een haarvat is maar 1 cel dik. 

Door hun vorm kunnen de witte bloedcellen gemakkelijk door piepkleine openingen in de wand van de haarvaten.




Als je een wondje hebt en er komen bacteriën of andere ziekteverwekkers  in je lichaam, dan komen de witte bloedcellen in actie.
Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen. 
Deze hebben een verschillend taak.

Slide 14 - Tekstslide

Insluiten
Als een bacterie of een andere ziekteverwekker je lichaam binnenkomt kan de witte bloedcel deze 'insluiten'. 

Na het insluiten gaan de 'indringers' en de witte bloedcel dood. Er ontstaat dan etter of pus, dat zie je bijv. bij een wondje ontstaan.

In mm3 bloed zitten ongeveer 7000 witte bloedcellen

'Extra'
Als rode bloedcellen na 120 dagen uit elkaar vallen, worden ze ook op deze manier door de witte bloedcellen opgeruimd.
Leukocyt
Dit is een ander woord voor witte bloedcel

Slide 15 - Tekstslide

Antistoffen
Sommige witte bloedcellen kunnen antistoffen maken. Dat doen ze als een lichaamsvreemde stof het lichaam binnen is gekomen. Denk bijvoorbeeld aan een griepvirus.

Het maken van genoeg antistoffen kost tijd. 
Je voelt je dan ziek. 

Pas als er voldoende antistoffen zijn, kan het griepvirus onschadelijk worden gemaakt en voel je je beter. 

Slide 16 - Tekstslide

Bloedplaatjes
Het zijn delen van cellen
Bloedplaatjes zijn eigenlijk geen cellen. 
Het zijn uitelkaar gevallen cellen. 
Ze hebben dan ook geen kern. 

Bloedplaatjes zorgen voor de stolling van bloed bij bijvoorbeeld wondjes. In bloedplaatjes zit een stof die zorgt voor stolling van bloed buiten een bloedvat. 

Soms stolt bloed binnen een bloedvat. Dan ontstaat er een prop. Je noemt dit trombose.
Rode bloedcellen vallen na 120 dagen uit elkaar.
Een deel daarvan 'wordt bloedplaatje'.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Bloedplaatjes
in actie

Slide 19 - Tekstslide

Rode bloedcellen

Slide 20 - Open vraag

Witte bloedcellen

Slide 21 - Open vraag

Trombose

Slide 22 - Open vraag

Bloedsomloop

Slide 23 - Open vraag

Bloedarmoede

Slide 24 - Open vraag

Bloedplasma

Slide 25 - Open vraag

Hemoglobine

Slide 26 - Open vraag

Bloedplaatjes

Slide 27 - Open vraag

Etter

Slide 28 - Open vraag

Wat is de belangrijkste taak van de Bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 29 - Quizvraag


Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 30 - Quizvraag

Hebben bloedplaatjes een celkern?
A
ja
B
nee

Slide 31 - Quizvraag

Bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedstolling
Afweer
Zuurstof vervoeren
Hemoglobine
Antistoffen maken
Antigenen
Fibrinogeen

Slide 32 - Sleepvraag

Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft een celkern?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 33 - Quizvraag

In welke bestanddelen van het bloed komen celkernen voor?
A
Alleen in rode bloedcellen
B
Alleen in witte bloedcellen
C
In rode bloedcellen en bloedplaatjes
D
In rode en witte bloedcellen

Slide 34 - Quizvraag


Een mogelijke oorzaak van bloedarmoede is ijzertekort.

In welk gedeelte van het bloed is dit terug te vinden.
A
De rode bloedcellen
B
De witte bloedcellen
C
De bloedplaatjes
D
Het bloedplasma

Slide 35 - Quizvraag

Het bloed heeft 3 functies;
1 afweer tegen ziekte, 2 bloedstolling, 3 zuurstoftransport.

Je bent gestoken door een giftige vis welke functie(s) van het bloed worden verstoord?
A
afweer tegen ziekte
B
bloedstolling
C
afweer tegenziekte en zuurstoftransport
D
bloedstolling en zuurstoftransport

Slide 36 - Quizvraag

Waaruit bestaat bloedplasma voornamelijk?
A
Eiwitten
B
Water
C
Opgeloste stoffen
D
Zuurstof

Slide 37 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak
van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Afweer

Slide 38 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Zuurstof en koolstofdioxide vervoeren

Slide 39 - Quizvraag

Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 40 - Quizvraag

Iemand met bloedarmoede
heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed

Slide 41 - Quizvraag

Etter of pus bestaat uit..
A
dode ziekteverwekkers
B
dode witte bloedcellen
C
dode ziekteverwekkers en dode bloedcellen
D
rodebloedcellen

Slide 42 - Quizvraag

hoeveel rode bloedcellen bevat een klein druppeltje bloed?
A
een paar miljoen
B
een paar duizend
C
een paar honderd
D
enkele tientallen

Slide 43 - Quizvraag


Wat is trombose?
A
een tekort aan bloedplaatjes
B
een tekort aan witte bloedcellen
C
een stolsel buiten het bloedvat
D
een stolsel binnen het bloedvat

Slide 44 - Quizvraag

Alcohol wordt vervoerd door het bloed.
Door welk bestanddeel van bloed
wordt alcohol vervoer?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 45 - Quizvraag


Uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 46 - Quizvraag


Waar bestaat bloedplasma uit?
A
water en zout
B
water en opgeloste stoffen
C
water en eiwitten en opgeloste stoffen
D
water en zout en eiwitten

Slide 47 - Quizvraag

Leerdoel

1.  Je weet en kunt uitleggen wat de bestanddelen van bloed zijn

2. Je  weet en kunt uitleggen wat de functies  van de bestanddelen zijn

3. Je  weet en kunt uitleggen wat bloedarmoede is

4. Je  weet en kunt uitleggen wat trombose is 



Slide 48 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 49 - Woordweb

Wat vind je nog lastig?
Hoe ga je dat aanpakken?

Slide 50 - Woordweb

Slide 51 - Tekstslide