spelling 1.10

1 / 14

Slide 1: Tekstslide

TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

spelling 1.10

Slide 1 - Tekstslide

Ik leer:

woorden schrijven met ei, heid, teit, ch, acht, echt, icht, ocht, ucht en au

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf woorden die horen bij gladheid

Slide 3 - Woordweb

schrijf woorden die horen bij majesteit

Slide 4 - Woordweb

-heid of -teit
schrijf het hele woord op
voorzichtig....

Slide 5 - Open vraag

-heid of -teit
schrijf het hele woord op

universi....

Slide 6 - Open vraag

-heid of -teit
schrijf het hele woord op

bijzonder....

Slide 7 - Open vraag

nieuwsgierig....

Slide 8 - Open vraag

elektrici....

Slide 9 - Open vraag

nationali....

Slide 10 - Open vraag

au of ou

..tomaat

Slide 11 - Open vraag

au of ou

k..wgumbal

Slide 12 - Open vraag

au of ou

p..zes

Slide 13 - Open vraag

au of ou

toesch..wers

Slide 14 - Open vraag

spelling 1.10

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Open vraag

Meer lessen zoals deze

Thema 1, week 2 Les 6 ch of cht

woorden met -cht

-heid, -teit, kunnen, kennen, leiden, lijden. au, ou

Do 15 sept Spelling Hoofdletters en Lastige gevallen

Spelling - 1.10 heid/tijd/lijk + 2.10 samenstellingen

49 Thema 7, week 3, les 9 en flitsen les 9 woorden die eindigen op -teit

spelling les 1 (opdr 5 tm 9) (SLR)

Tr. 19 Spelling: au/ou en ij/ei