Hoofdstuk 1 & 2 - Terugblik
1 / 27
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Wat wordt hier
aangewezen?
aangewezen?
A
Snelle toegang
B
Titelbalk
C
Werkblad
D
Lint
Slide 8 - Quizvraag
Wat wordt hier
aangewezen?
aangewezen?
A
Snelle toegang
B
Titelbalk
C
Werkblad
D
Lint
Slide 9 - Quizvraag
Links uitlijnende tab
Tab voor centreren
Rechts uitlijnende tab
Decimale tab
Lijntab
Slide 10 - Sleepvraag
Wat gebeurt er
als je hier klikt?
als je hier klikt?
A
De pagina sluit af
B
De titelbalk sluit af
C
Het werkblad sluit af
D
Het lint sluit af
Slide 11 - Quizvraag
Wat wordt hier
aangewezen?
aangewezen?
A
Snelle toegang
B
Titelbalk
C
Werkblad
D
Lint
Slide 12 - Quizvraag
Hoe maak je een trema op de i
(ï)
(ï)
A
Ctrl Shift ' (loslaten) i
B
Shft ' (loslaten) i
C
Ctrl ' (loslaten) i
D
Ctrl Shift ' (loslaten) i
Slide 13 - Quizvraag
Hoe maak je een cedille onder de c
(Curaçao)
(Curaçao)
A
Ctrl Shift ' (loslaten) c
B
Shft " (loslaten) c
C
Ctrl ' (loslaten) c
D
' (loslaten) c
Slide 14 - Quizvraag
Je kunt gekopieerde items op verschillende manieren plakken:
Opmaak van bron behouden
Alleen tekst behouden
Opmaak samen-voegen
Afbeelding
Slide 15 - Sleepvraag
Hoe maak je een trema op de e
(ë)
(ë)
A
Ctrl Shift ' (loslaten) e
B
Ctrl ' (loslaten) e
C
Shft ' (loslaten) e
D
Ctrl Shift ' (loslaten) e
Slide 16 - Quizvraag
Wat gebeurt er als je met je rechter muisknop op een verkeerd gespeld woord gaat staan?
A
Het woord wordt gecorrigeerd
B
Er verschijnt een lijst met suggesties
C
Er verschijnt een rood golflijntje onder het woord
D
Niets
Slide 17 - Quizvraag
Waar is in Word GEEN standaard autocorrectie voor?
A
B
het is goed wordt
Het is goed
C
Pachtig wordt
Prachtig
D
aa nde wordt
aan de
Slide 18 - Quizvraag
Hoe kun je een vast afbreekstreepje maken in Word?
A
Dat gaat automatisch als je - intypt
B
C
Dan moet je Enter intypen na een -
D
Dat kan niet
Slide 19 - Quizvraag
Wat gebeurt er automatisch in Word als je typt:
Ik ben leerling. ik schrijf aa nde rectoor.
Ik ben leerling. ik schrijf aa nde rectoor.
A
Ik ben leerling. Ik schrijf aa nde rectoor.
B
Ik ben leerling. ik schrijf aan de rectoor.
C
Ik ben leerling. Ik schrijf aan de rectoor.
D
Ik ben leerling. Ik schrijf aan de rector.
Slide 20 - Quizvraag
Deze zin is een voorbeeld zin. Dit is bedoeld als voorbeeld.
Hier begint een nieuwe alinea.
Zo selecteer je een enkel woord.
Zo selecteer je een hele zin.
Zo selecteer je een hele alinea.
Zo selecteer je een regel.
Kantlijn
Klik er twee keer op
Klik er drie keer op
Houd Ctrl ingedrukt en klik in erop
Klik in de kantlijn
Slide 21 - Sleepvraag
Hoe komt de gekopieerde selectie eruit te zien na plakken met Samenvoeging van opmaak?
Slide 22 - Sleepvraag
Hoe is de instelling geweest bij onderstaand stukje tekst?
Slide 23 - Sleepvraag
Slide 24 - Sleepvraag
Stel je drukt Tab in
en typt daarna
Woonplaats.
en typt daarna
Woonplaats.
A
de s eindigt op ongeveer 11
B
de s eindigt op ongeveer 16
C
de W staat op
ongeveer 11
D
de W staat op
ongeveer 5
Slide 25 - Quizvraag
Hoe kun je een Tab verwijderen?
A
Klik op de Tab en sleep naar beneden
B
Klik twee keer op de Tab
C
Klik drie keer op de Tab
D
Klik met de rechter muisknop op de Tab
