Het menselijk lichaam

Het menselijk lichaam
1 / 104
volgende
Slide 1: Tekstslide
Themagericht werkenBuitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 104 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 14 videos.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Het menselijk lichaam

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ons lichaam 'leeft'
1. Het bewegingsstelsel
2. De spijsvertering
3. De bloedsomloop
4. De ademhaling
5. Het zenuwstelsel

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: organen herkennen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bewegingsstelsel

  • Beenderen
  • Gewrichten
  • Spieren 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 grote groepen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beenderen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke beenderen ken jij van in ons lichaam?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vul in: heupbeen, been-beenderen, schedel, borstkas, arm-beenderen, wervelkolom

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewrichten

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meest buigzaam?
A
Kraakbeen
B
Bot

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke types gewrichten zijn er?

Slide 14 - Open vraag

- Kogelgewricht
- Scharniergewricht
- Rolgewricht

Vul in: gewrichtsbanden, gewrichtsvocht, beenderen, gewrichtskapsel, kraakbeen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spieren

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Kies uit: hart, skelet, gladde

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elk gewricht heeft minstens 2 spieren nodig!

- Een spier om te... en één om te ...
- Spier = elastiek
> mee trekken
> niet terugduwen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

spierpijn

Slide 23 - Video

spierkramp
Wist je dat!

• We hebben meer dan 600 verschillende spieren.
  • Een mens van 50 kilo heeft ongeveer 25 kilo aan spieren.
• Mannen en vrouwen hebben evenveel spieren.
• Je hart, tong, irissen en darmen zijn ook spieren!
• Aan de binnenkant van de huid van je gezicht zitten meer dan 50 kleine
spiertjes vast. Die spieren zorgen ervoor dat je kunt lachen, huilen, praten, boos kunt kijken... enzovoort!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De spijsvertering
  • De Mond
  • De slokdarm
  • De maag
  • De dunne darm
  • De dikke darm 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: verbind de zintuigen met de bijhorende functie.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Via de mond start het voedsel zijn weg in het lichaam.
Kies uit: dikke darm, maag, slokdarm, dunne darm, mond

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De mond

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Rond de mond zitten 3 grote...
A
Traankanalen
B
Speekselklieren
C
Darmvlokken
D
Slokdarmen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel tanden heeft een volwassen persoon in zijn mond zitten (zonder wijsheidstanden)?
A
32
B
30
C
28
D
26

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke functie heeft speeksel?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De slokdarm

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Werking slokdarm

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De maag

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurd er in de maag?
Kies uit: gekneed, maagzuur, gedood

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De dunne darm

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dunne darm = verdeelcentrum
Kies uit: voedingsstoffen, afvalstoffen, darmvlokken.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De dikke darm

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdtaak dikke darm

- Afvalstoffen verwerken
- Afvalstoffen uitscheiden

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bloedsomloop
  • Het Hart
  • De hartslag
  • Bloedvaten
  • De kleine bloedsomloop
  • De grote bloedsomloop
  • De bloedsomloop 

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel bloed denk je dat een volwassen persoon ongeveer in zijn lichaam heeft?
A
1 a 2 liter
B
3 a 4 liter
C
5 a 6 liter
D
7 a 8 liter

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het Hart
Wordt beschermd door: ..........

--> Ligt er ongeveer in het midden, schuin naar links van.




Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hart bestaat uit 4 delen. 
Vul de volgende woorden in: rechterboezem, rechterkamer, linkerboezem, linkerkamer

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ons hart is een...
A
Bot
B
Spier
C
Orgaan
D
Zenuwstelsel

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hartslag
Snelheid van de beweging van het hart = hartslag
Gemiddeld 80 a 100 x per minuut

Doe de test eens bij jezelf! :)

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies uit: lichaam, boezems, kamers
1. Het bloed stroomt binnen in de  _______________.
2. De boezems trekken samen het bloed stroomt naar de ___________.
3. De hartkleppen gaan dicht, de kamers trekken samen en het bloed wordt naar het ___________ gepompt.
--> Na een hartpauze begint alles opnieuw!

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedvaten
Bloed stroomt door heel ons lichaam door bloedvaten én niet alleen in het hart.

Twee soorten bloedvaten: slagaders & aders:

- Degene die het bloed van het hart wegvoert.
- Degene die het bloed terug naar het hart voert.

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies uit: zuurstofarme, haarvaten, zuurstofrijke, slagaders, aders

• De slagader die uit het hart naar het hele lichaam vertrekt, is de aorta.

• Deze vertakt in ______________ die het _____________________ bloed naar alle delen van het lichaam brengen.

• De slagaders splitsen zich steeds verder tot _______________

• De haarvaten komen weer bij elkaar in _________________

• De aders brengen het ________________________________ bloed terug naar het hart.




Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De kleine bloedsomloop
Opdracht: zuurstof, longen

Dankzij de hulp van de ___________ die ons bloed van _____________ voorziet, kan het hart pas goed werken.

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De grote bloedsomloop

Dankzij deze omloop wordt er zuurstof naar alle delen van het lichaam vervoerd.

Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bloedsomloop
Het bloed gaat dus 2x door ons hart voor het de hele weg heeft afgelegd.


Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bloed vervoert niet alleen zuurstof... 
Kies uit: afvalstoffen, voedingsstoffen

Elk orgaan waar het bloed langskomt gebruikt het bloed om...

_____________ uit te halen die het nodig heeft.
____________ af te geven die het niet meer nodig heeft.

--> Dit gebeurt in de haarvaten die we bij elk orgaan vinden.

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ademhaling


  • De luchtwegen
  • Het ademhalingsstelsel 

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 63 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De luchtwegen
Kies uit: 
longblaasjes
mond
 luchtpijp
 longvlies
 neus
 keel
 luchtpijptak
 strottenhoofd

Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ademhalingsstelsel.
Welke twee soorten ademhalingen zijn er?

Slide 66 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Buikademhaling
• Onze longen worden gevuld met lucht.
• Het middenrif wordt naar __________________ geduwd.

Slide 67 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buikademhaling
• We gebruiken onze buikspieren. Als we die samentrekken wordt het middenrif naar ____________________ gedrukt. 

Dat duwt dan tegen de longen aan en zo kunnen we de lucht terug uitademen.

Slide 68 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Borstademhaling
• De longen worden samengedrukt door onze spieren tussen de _______________________te gebruiken.

• Onze borstkas zorgt er trouwens samen met de ruggengraat voor dat onze longen goed _____________________________ worden.

Slide 69 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De neus
Kies uit: haartjes, slijmvlies

Functies:
1. De ______ in de neus houden het stof in de lucht tegen.
2. Het ______ bovenaan in de neus maakt de lucht vochtig.

Slide 70 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De luchtpijp
Kies uit: trilhaartjes, slijm

1. Ook hier wordt _________ gemaakt dat nog meer stofdeeltjes, maar ook bacteriën tegenhoudt.

 
2. De _______in de luchtpijp duwen de vuile deeltjes terug naar boven naar de keel. Daar slikken we ze in en gaan ze via de slokdarm naar de maag om te verteren.

=> Onderaan vertakt de luchtpijp in 2 luchtpijptakken zodat de zuurstofrijke lucht naar de beide longen kan gevoerd worden.

Slide 71 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De longen

Kies  uit: zuurstof, longblaasjes

De luchtpijptakken vertakken zich steeds verder en eindigen in een massa van __________ .

De lucht die in de longblaasjes aankomt bevat _________ en die hebben we in ons hele lichaam nodig!


Slide 72 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weetjes
STEM: In de keel gaat de lucht doorheen het strottenhoofd. Daarin zitten de stembanden .
Als we uitademen gaan de spiertjes van de stembanden bewegen en kunnen we spreken en zingen.

GEEUWEN: Als je moe bent, werken je spieren en dus ook je hart minder goed. Er wordt dan ook minder zuurstof rondgebracht.
Door te geeuwen komt er extra veel zuurstof- rijke lucht in de longen, zodat je spieren terug nieuwe energie kunnen krijgen.

SNURKEN:  Als je neus geblokkeerd is, ga je langs je mond uitademen.
Die lucht brengt dan de huig, achteraan in je keel aan het trillen. Daardoor ontstaat het geluid van snurken.

DE HIK:  Als je middenrif zich onverwacht samentrekt, ga je plots uitademen.
De stembanden sluiten zich dan ook plotseling en maken hierdoor het hik-geluid.








Slide 73 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel
  • Het centrale zenuwstelsel
  • De hersenen
  • Het ruggenmerg
  • Van prikkel tot reactie 

Slide 74 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 75 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel



Kies uit: informatie, opdracht, bewust, hersenen, reflexen, onbewust
De _____________ zijn de plaats waar alle informatie binnenkomt. Delen van de hersenen verwerken deze ___________ en geven een ___________ aan de juiste spieren dat ze moeten samentrekken.

Sommige van die reacties gebeuren _____________ zoals de ademhaling en je hartslag. Deze systemen in ons lichaam werken op 'automatische piloot'. Of je nu wilt of niet, ze blijven gewoon doorgaan.

Er zijn ook bewegingen die zo snel gaan dat je geen tijd hebt om na te denken of je ze wilt of niet. De bewegingen heten __________. Het zijn eigen automatische reacties van je lichaam.
Andere reacties beleven we veel _____________. Als we iets echt willen, dan zorgen onze hersenen dat we dat ook kunnen.

Slide 76 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het centrale zenuwstelsel
Overal in ons lichaam lopen hele fijne “draadjes” die de prikkels doorgeven = de _______________ .

Ze leiden allemaal naar het centrale zenuwstelsel. Dat bestaat uit :
• De _________________________ en
• het ____________________________ .


Slide 77 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hersenen
De hersenen bestaan uit 2 helften en worden beschermd door je _______________ .

Kies uit: kleine hersenen, hersenstam, grote hersenen
1. ____________
2. ____________
3. ____________

Slide 78 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies hersenen

Slide 79 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ruggenmerg
Kies uit: ruggengraat, wervels

Het ruggenmerg is een kolom van zenuwweefsel dat door je _____________ loopt.

Deze is verdeeld in 33 _________________ .

Bij elke wervel komt er een ruggenmergzenuw naar buiten die de opdracht van de hersenen naar de juiste plaats in ons lichaam stuurt.

Slide 80 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 81 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van prikkel tot reactie
Stel, je ogen zien vier pootjes, puntige oortjes en veel haar en je oren horen 'miauw'.

Je hersenen gaan met die informatie aan de slag en vinden in je geheugen het woord 'poes'. 

Pas dan weet je dat wat je ziet en hoort een poes is.

Slide 82 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies uit: spieren, ruggenmerg, zintuigen, zenuwen, ruggenmerg, hersenen, 
1. Een van onze _______________ vangt een signaal op.
2. De ______________ van dat zintuig sturen het signaal door.
3. Het signaal komt aan in het ____________ .
4. Daar wordt het doorgestuurd naar de _____________ .
5. De hersenen bedenken welke spier er moet reageren en sturen dan een signaal terug door het ______________ .
6. En van daar gaat het signaal dan verder naar de ____________ die moet bewegen.

Slide 83 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 84 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: plaats in de juiste volgorde.

Slide 85 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 86 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de onderstaande voorbeelden is geen systeem van ons lichaam?
A
Het bewegingsstelsel
B
Het spijsverteringsstelsel
C
Het zonnestelsel
D
Het ademhalingsstelsel

Slide 87 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bewegingsstelsel:
Welke 2 grote groepen van organen bevat het bewegingssysteem?

Slide 88 - Woordweb

Beenderen en spieren
Noem enkele belangrijke botten van ons geraamte

Slide 89 - Woordweb

- Schedel
- Borstkas
- Ruggenwervel
- Heup
- Ellepijp
- Spaakbeen

Welke soorten gewrichten ken je nog?
Kan je daar ook een voorbeeld bij geven?

Slide 90 - Woordweb

Scharniergewricht: elleboog, knie
Kogelgewricht: heup, schouder
rolgewricht: ellepijp en spaakbeen 
zadelgewricht: duim bovenaan
Hoeveel spieren heeft een gewricht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 91 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een zintuig zou moeten kiezen dat je zou kunnen missen, welk zou je dan kiezen?

Slide 92 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de volgorde hoe voedsel doorheen ons lichaam gaat?
A
Mond, maag, slokdarm, dikke darm, dunne darm
B
Mond, slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm
C
Mond, slokdarm, dunne darm, dikke darm, maag
D
Mond, slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm

Slide 93 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zitten in onze mond 3 grote klieren, voor wat zijn deze klieren verantwoordelijk?

Slide 94 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoelang is onze slokdarm ongeveer?
A
10 cm
B
20 cm
C
30 cm
D
40 cm

Slide 95 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De maag bevat vocht dat erg zuur is, hoe noemt dit?

Slide 96 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoelang is de dunne darm ongeveer?
A
4 m
B
5 m
C
6 m
D
7 m

Slide 97 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 2 belangrijke dingen haalt onze dunne darm uit onze voeding?
(Tip: 2 dingen)

Slide 98 - Woordweb

voedingsstoffen, afvalstoffen
De bloedsomloop:
Hoeveel liter bloed hebben we als volwassene in ons lichaam?
A
2 a 3 l
B
3 a 4 l
C
4 a 5 l
D
5 a 6 l

Slide 99 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door wat wordt ons hart beschermd?

Slide 100 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ons hart is een:
A
Orgaan
B
Spier
C
Bot
D
Ader

Slide 101 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zit er onder onze longen dat mee verantwoordelijk is voor het in- en uitademen?

Slide 102 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit twee dingen, welke?

Slide 103 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel wervels hebben we?
A
22
B
23
C
32
D
33

Slide 104 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies