1.3/1.4

welkom!

  • Zet je biologiespullen op tafel


  • zitten volgens de plattegrond
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

welkom!

  • Zet je biologiespullen op tafel


  • zitten volgens de plattegrond

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan wij doen?

  • Huiswerk en boeken controle
  • Herhaling vorige les
  • Verder met nieuwe basisstof 
  • opdrachten maken
  • afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Basisstof K1.3/BB1.4
Ademhalen

Slide 3 - Tekstslide

Doel van de les: 
  • Je kunt de werking van de longblaasjes beschrijven.
  • Je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht.
  • Je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing tot stand komen.

Slide 4 - Tekstslide

  • Onder de longen ligt het middenrif.
  •  Dit is een spier tussen de borstholte en de buikholte. 

  • Je voelt het middenrif als je de hik hebt. De spier trekt zich dan telkens kort samen.

Slide 5 - Tekstslide

Letter J =
A
Bronchie
B
Long
C
Luchtpijp
D
Strottenhoofd

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Ademhalen
Door in en uit te ademen komt er steeds verse lucht in je longen. Je kunt op twee manieren in- en uitademen: via de borst of via de buik.

Slide 8 - Tekstslide

Longhaarvaten
Aan de uiteinden van de vertakkingen van de bronchiën zitten longblaasjes .
 Rondom de longblaasjes zit een netwerk van kleine bloedvaatjes: de longhaarvaten.
longblaasje

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

snelle gaswisseling
 3 miljoen longblaasjes. 
 oppervlakte tussen de 70 en 100 m2. (halve tennisbaan)

Slide 11 - Tekstslide

Gaswisseling
  • In de longblaasjes zit lucht en in de longhaarvaten zit bloed. 
  • De wand van de longblaasjes is erg dun. Ook de wand van de bloedvaatjes is erg dun.
 Daardoor kunnen zuurstof en koolstofdioxide gemakkelijk door deze wanden heen:
• Zuurstof uit de lucht wordt door de wanden heen opgenomen in het bloed.
• Koolstofdioxide uit het bloed wordt door de wanden heen afgegeven aan de lucht.

Slide 12 - Tekstslide

De opname van zuurstof en de afgifte van koolstofdioxide via de longblaasjes = gaswisseling.

 De wanden zijn erg dun en de longblaasjes hebben samen een heel groot oppervlak. Daardoor gaat de gaswisseling in de longen heel snel.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Waar vindt gaswisseling plaats?
A
Luchtpijp
B
Long
C
Keelholte
D
Longblaasje

Slide 15 - Quizvraag

Zuurstof en koolstofdioxide
De lucht die je inademt, bevat veel zuurstof. In de longblaasjes gaat zuurstof uit de lucht naar het bloed. Het bloed vervoert de zuurstof naar de cellen. In de cellen wordt de zuurstof gebruikt voor de verbranding.

Bij de verbranding in de cellen ontstaat koolstofdioxide. De cellen geven het koolstofdioxide af aan het bloed. Het bloed vervoert het koolstofdioxide naar de longen. Daar wordt het koolstofdioxide uit de longhaarvaten afgegeven aan de lucht in de longblaasjes. Daarna adem je de lucht uit. 

Zo wordt koolstofdioxide afgevoerd uit je lichaam. Ook het water dat bij de verbranding ontstaat, wordt op deze manier afgevoerd.

Slide 16 - Tekstslide

Ademhalingsspieren
Bij de ademhaling gebruik je de ademhalingsspieren. Dit zijn het middenrif, de buikspieren, de tussenribspieren en (als je diep inademt) de spieren bij het sleutelbeen. 

Slide 17 - Tekstslide

2 soorten ademhaling

Slide 18 - Tekstslide

Bij de borstademhaling bewegen de ribben en het borstbeen. Bij een inademing spannen de tussenribspieren zich aan. Daardoor bewegen je ribben en je borstbeen omhoog en wordt je borstholte groter.=longen worden groter en zuigen lucht naar binnen: je ademt in.

Als de tussenribspieren ontspannen, bewegen je ribben en je borstbeen omlaag . Je borstholte en je longen worden kleiner. De lucht wordt naar buiten geperst: je ademt uit.
Borstademhaling

Slide 19 - Tekstslide

Bij de buikademhaling bewegen het middenrif en de buikwand.
Je middenrif trekt zich samen, waardoor het omlaag beweegt. Daardoor wordt je borstholte groter. Je longen worden groter en zuigen lucht naar binnen: je ademt in. 

Doordat het middenrif omlaag gaat, worden de organen in je buikholte weggedrukt. De organen duwen dan de buikwand naar voren.

Als je middenrif zich ontspant, keert de buikwand terug in zijn normale stand . Je borstholte en longen worden kleiner: je ademt uit.

Bij gewone, rustige ademhaling vindt zowel borstademhaling als buikademhaling plaats.
Buikademhaling

Slide 20 - Tekstslide

Buik
Borst

Slide 21 - Tekstslide

Borst- en buikademhaling
Borstademhaling:
Inademen:
- tussenrib spieren spannen aan
- borst en ribben omhoog
- longen worden groter

Uitademen:
- tussenribspieren ontspannen
- borst en ribben omlaag
- longen worden kleiner

Buikademhaling:
Inademen:
-middenrif spieren spannen aan 
- middenrif omlaag
- longen worden groter

Uitademen:
- middenrif spieren ontspannen
- middenrif omhoog
- longen worden kleiner

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Zuurstof uit                                wordt
koolstofdioxide uit                             wordt
In de longblaasjes vindt gaswisseling plaats
de lucht
het bloed
opgenomen in het bloed
afgegeven aan de lucht

Slide 24 - Sleepvraag

gaswisseling in de longen kan snel plaatsvinden, doordat .....

Slide 25 - Open vraag

Bij borstademhaling bewegen
A
middenrif
B
ribben en borstbeen

Slide 26 - Quizvraag

Bij buikademhaling bewegen
A
ribben en borstbeen
B
het middenrif

Slide 27 - Quizvraag

Samenstelling lucht       

koolstofdioxide 

waterdamp

zuurstof
ingeademde lucht
uitgeademde lucht
weinig
weinig
weinig
veel
veel
veel

Slide 28 - Sleepvraag

begrippen
gaswisseling
longhaarvaten
ademhalingsspieren
borstademhaling
buikademhaling


Slide 29 - Tekstslide

AAN DE SLAG!
HW BIO: 

KADER= 1.3 opdracht 1 tm 7 (4 overslaan)
BASIS= 1.4 1 tm 6 (practicum overslaan)

Slide 30 - Tekstslide

longen

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Woordweb