Karel V wilde zijn rijk efficiënter besturen. Hij neemt daarom een aantal maatregelen:
1) Hij benoemde zijn zus tot landvoogdes van de Nederlanden;
2) Onder de landvoogdes kwamen de stadhouders te staan. Zij waren de plaatsvervangers van Karel V in een gewest.
3) Maar het hoogste gezag kwam niet bij landvoogd of stadhouder te liggen maar bij drie centrale instellingen die door Karel V werden opgericht. (geheime raad/raad van State/raad van Financiën)