§4.2 Tussen de wereldoorlogen

§4.2 Tussen de wereldoorlogen
Het interbellum
In deze les kun je 7 punten verdienen!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§4.2 Tussen de wereldoorlogen
Het interbellum
In deze les kun je 7 punten verdienen!

Slide 1 - Tekstslide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind:
- kun je 3 politieke stromingen met bijbehorende kenmerken opnoemen die begin vorige eeuw opkwamen. 

- weet je oorzaken en gevolgen van de (economische) crisisjaren van de jaren '30 te benoemen in vooral Nederland.

Slide 3 - Tekstslide

Russische Revolutie 1917
Rusland van een tsarenrijk in een dictactuur o.l.v. Lenin. Hij voert het communisme in. 
Kenmerken communisme:

In volgende dia: Clipphanger 'Wat is communisme'? (0:58)
1. Alle bezit is van de staat;
2. 1 leider heeft alle macht;
3. Er is een totalitaire staat (de staat beheerst de volledige samenleving,  bv manier van denken);
4. Alle andere politieke partijen zijn verboden;
5. De bevolking wordt onderdrukt met terreur (bangmakerij met geweld);
6. Opvolger Stalin (vanaf 1922) voert ook een planeconomie in (de overheid bepaalt per 5 jaar wat boerderijen en fabrieken moeten produceren)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Welke uitspraak over het communisme is onjuist?
A
Toen Rusland een communistisch land werd, kreeg het de nieuwe naam 'de Sovjet-Unie' met een nieuwe vlag (zie plaatje hierboven)
B
Een kenmerk van het communisme is het toepassen van terreur.
C
De Russische Revolutie was in 1917
D
Stalin wordt gezien als oprichter van het communisme.

Slide 6 - Quizvraag

Het fascisme
Kenmerken:
1. Er is een dictator die bepaalt wat goed is (bv Mussolini in Italie);
2. Fascisme is anti-democratisch en nationalistisch (eigen staat is belangrijkst);  
3. Fascisme gaat uit van ongelijkheid (de hoogontwikkelden moet de laagontwikkelden leiden);
4. Geweld is goed (geen woorden, maar daden), knokploegen (bv 'de zwarthemden' in Italie) bewaken met geweld de rust; 
5. De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.
6. Toepasen van indoctrinatie (het opdringen en inprenten - hersenspoeling - van jouw ideeen via media)


Volgende dia: Cliphanger 'Wat is facisme'? (1:26)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Het nationaal-socialisme, ook wel Nazi's
Kenmerken:
1. Dezelfde kenmerken als het facisme,  maar dan in Duitsland o.l.v. Hitler, plus
2. Racistisch (arische ras het beste) door het toepassen van de rassenleer
Polititieke partij: De NSDAP

Slide 9 - Tekstslide

Welke politieke stroming heeft als kenmerk dat het racistisch is?
A
Het communisme
B
Het fascisme
C
Het nationaalsocialisme
D
Geen van de genoemde politieke stromingen is juist.

Slide 10 - Quizvraag

Beurskrach (24 oktober 1929 - 'zwarte donderdag')
Alle genoemde extreme manieren om een land te besturen (communisme, faciscme en nationaalsocialisme) kregen meer aanhangers toen vanaf 1929 een economische crisis ontstond in de VS en later de hele wereld raakte. Gevolg: bedrijven falliet, mensen ontslagen en grote armoede).
Volgende dia: Hoe ging het met Nederland in deze crisisjaren?                    Crisisjaren - Histoclips (+ 13:00)


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Twee uitspraken:
1. De economische crisis was vooral in de jaren '20 van de vorige eeuw en begon in de Verenigde Staten.

2. De economische crisis in de Verenigde Staten werd veroorzaakt doordat de Amerikaanse bevolking zoveel nieuwe spullen had gekocht, waardoor zij geen behoefte meer hadden om nog meer te kopen. Fabrieken bleven nu met hun producten zitten en hadden dus geen arbeiders meer nodig.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Hoe heette de Nederlandse minister-president tijdens de crisisjaren van de jaren '30 in de vorige eeuw?
A
Rutte
B
Drees
C
Colijn
D
Schaepman

Slide 14 - Quizvraag

Twee uitspraken:

1. Door de Russische Revolutie werd Rusland (ook wel de Sovjet-Unie) een nationaal-socialistisch land.

2. Hiernaast zie je de vlag van Rusland.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 15 - Quizvraag

0

Slide 16 - Video

Twee uitspraken:

1. Het communisme, het fascisme en het nationaal-socialisme kennen alle drie een dictatuur.

2. Lenin (zie plaatje hiernaast) was een fascist.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Adolf Hitler is een....
A
communist
B
fascist
C
nationaal-socialist
D
nationaal-democraat

Slide 18 - Quizvraag

Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde door te slepen:
--->
--->
--->
--->
timer
0:40
Russische Revolutie
Beurskrach
De crisis is in Nederland zo groot dat Colijn 'de steun' moet verlagen
De wereldwijde economische crisis is ten einde.
Bij een protestactie in Amsterdam vallen 6 doden.

Slide 19 - Sleepvraag


Stel, je moet verhuizen naar een communistisch land, of naar een fascistisch land, of naar een nationaal-socialistisch land.

Welk land zou je dan kiezen? Leg je keuze met een goede reden uit:
timer
1:00

Slide 20 - Open vraag

Aan het eind:
- kun je 3 politieke stromingen met bijbehorende kenmerken opnoemen die begin vorige eeuw opkwamen. 

- weet je oorzaken en gevolgen van de (economische) crisisjaren van de jaren '30 te benoemen in vooral Nederland.

Slide 21 - Tekstslide