In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Leerdoelen van vandaag:
- Je kunt uitleggen wat een optie is
- Je kunt een call- en putoptie beschrijven
- Je kunt long versus short positie uitleggen
- Je kunt het rendement bij opties berekenen
Slide 1 - Tekstslide
Beschrijf wat een opties is
Slide 2 - Open vraag
Het kopen van aandelen, obligaties of opties
Aandelen: hier wordt je eigenaar van het bedrijf waar je aandelen van koopt.
Obligaties: hier wordt je geen eigenaar van het bedrijf maar leent het bedrijf alleen een bedrag waardoor je een vaste rente ontvangt.
Opties: het recht om een aandeel op of voor een bepaalde datum te mogen kopen of te mogen verkopen.
Slide 3 - Tekstslide
Opties
recht (of plicht) om in de toekomst (aandelen) te kopen of verkopen tegen een vooraf vastgestelde prijs
gedurende een bepaalde periode of op vastgestelde datum
Kans op veel winst (of verlies) in een korte periode
Bij opties kan je handelen/beleggen in verschillende onderliggende waarden. Maar wij gaan het hebben over aandelenopties
Slide 4 - Tekstslide
Op het CE moet je het rendement op opties kunnen analyseren. Bij het gebruik van opties horen een aantal belangrijke begrippen. Koppel de begrippen aan de definities.
Uitoefenprijs
Expiratiedatum
Optiepremie
Onderliggende waarde
Het product dat gekoppeld is aan de optie.
De prijs van de optie.
Het bedrag waartegen het gekoppelde product gekocht of verkocht kan worden.
De uiterste dag waarop de optie uitgeoefend kan worden.
Slide 5 - Sleepvraag
Terminologie bij opties
De vooraf afgesproken prijs waartegen je de onderliggende waarde (het aandeel) kan kopen of verkopen bij deze optie, heet de uitoefenprijs
De uiterste datum waarop het recht kan worden uitgeoefend, heet de expiratiedatum.
Het bedrag waartegen de optie zelf wordt verhandeld, heet de optiepremie.
Slide 6 - Tekstslide
De waarde van de optie
De waarde van een optie (= optiepremie) is voornamelijk gebaseerd op:
1) de koers van de onderliggende waarde,
2) de looptijd van het optiecontract en
3) de volatiliteit.
Slide 7 - Tekstslide
De koper van een call optie heeft het recht om in de toekomst aandelen te verkopen tegen een vooraf afgesproken prijs.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
B: De bewering is onjuist.
Antwoord: De koper van een call optie heeft het recht om in de toekomst aandelen te KOPEN tegen een vooraf afgesproken prijs.
Slide 9 - Tekstslide
Een call optie koop je indien je verwacht dat de koers van de onderliggende aandelen gaat dalen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
B: De bewering is onjuist.
Een call optie koop je indien je verwacht dat de koers van de onderliggende aandelen gaat STIJGEN.
Slide 11 - Tekstslide
Sjoerd heeft de afgelopen maand de koers van het aandeel ABN-AMRO goed in de gaten gehouden. Hij ziet dat de koers behoorlijk is gestegen. Voor de komende maanden verwacht Sjoerd een daling van het aandeel ABN-AMRO. Hij zit erover te denken om opties te kopen en zo te verdienen aan deze verwachte koersdaling. Wat voor soort optie kan hij dan het beste kopen?
A
Een calloptie
B
Een putoptie
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
De koper van een optie kan nooit meer verliezen dan het bedrag waarvoor hij/zij die opties heeft gekocht
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
A: De bewering is juist.
Dat is zo. De koper van optie kan niet meer verliezen dan de optiepremie die moet worden betaald.