koppelteken en weglatingsstreepje

Voorlezen
Theorie koppelteken 
Oefenen



Woensdag 30 november
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voorlezen
Theorie koppelteken 
Oefenen



Woensdag 30 november

Slide 1 - Tekstslide

Deze les gaat over een klein liggend streepje, -.
Het koppelteken of het weglatingsstreepje.
Voor allebei de tekens gebruik je hetzelfde streepje.


Doel van de les 
Je leert wanneer je het streepje moet gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Koppelteken
Samenstellingen schrijf je in principe aan elkaar.

Bijvoorbeeld:

voetbal + competitie = voetbalcompetitie
tentamen + stress =  tentamenstress

Slide 3 - Tekstslide

Koppelteken
Uitzonderingen
Je gebruikt een koppelteken als er klinkers botsen, die ook samen een klank kunnen vormen.

Bijvoorbeeld:
auto + ongeluk = auto-ongeluk 

Slide 4 - Tekstslide

Koppelteken
Je gebruikt een koppelteken als er 3 dezelfde medeklinkers naast elkaar staan.

Bijvoorbeeld:
business + strategie = business-strategie

Slide 5 - Tekstslide

Koppelteken
Je gebruikt een koppelteken bij bijzondere of vaste woordcombinaties
bijvoorbeeld:

doe het zelf + zaak = doe-het-zelfzaak
vergeet-me-nietjes 

Slide 6 - Tekstslide

Koppelteken
Je gebruikt een koppelteken bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en St. of Sint

Bijvoorbeeld: 
A4-tje

Slide 7 - Tekstslide

Koppelteken
Je gebruikt een koppelteken bij aardrijkskundige namen

Bijvoorbeeld:
Zuid + Holland = Zuid-Holland

Slide 8 - Tekstslide

Koppelteken
Je gebruikt een koppelteken bij de voorvoegsels:
adjunct, aspirant, assistent, chef, collega, ex, interim, kandidaat, leerling, meester, niet, non, oud

Bijvoorbeeld: assistent-scheidsrechter
niet-roker 
non-actief 




Slide 9 - Tekstslide

Weglatingsstreepje
Als je een deel van een woord weglaat, mag dat met een weglatingsstreepje.
Let op: 

- als je het eind van het woord weglaat, komt het streepje bij het eerste woord aan het eind, bijvoorbeeld in- en uitvoer.

- als je het begin van het woord weglaat, komt het streepje aan het begin van het tweede woord, bijvoorbeeld  damesjassen en -jurken.

Slide 10 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 11 - Tekstslide

politie + academie
A
politie academie
B
politieacademie
C
politie-academie

Slide 12 - Quizvraag

studie + avond
A
studie avond
B
studieavond
C
studie-avond

Slide 13 - Quizvraag

gala + avond
A
gala avond
B
galaavond
C
gala-avond

Slide 14 - Quizvraag

domino + effect
A
domino effect
B
dominoeffect
C
domino-effect

Slide 15 - Quizvraag

rij + examen
A
rij examen
B
rijexamen
C
rij-examen

Slide 16 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 17 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
dvd collectie
B
dvd-collectie

Slide 18 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
cameraopstelling
B
camera-opstelling

Slide 19 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
auto onderdelen
B
auto-onderdelen

Slide 20 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
14 jarigen
B
14-jarigen

Slide 21 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
ex premier
B
ex-premier

Slide 22 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
politieauto
B
politie-auto
C
politie auto

Slide 23 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
A4 formaat
B
A4-formaat

Slide 24 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
hotel restaurant
B
hotel-restaurant

Slide 25 - Quizvraag

Gebruik waar mogelijk een weglatingsstreepje.
invoer en uitvoer

Slide 26 - Open vraag

Gebruik waar mogelijk een weglatingsstreepje.
woensdagmiddag en donderdagmiddag

Slide 27 - Open vraag

Gebruik waar mogelijk een weglatingsstreepje.
volle flessen en lege flessen

Slide 28 - Open vraag

Aan de slag 
Maken les 40 opdracht 3,5,6,8

Slide 29 - Tekstslide