8.1 De industriële revolutie ingekort

1 / 19
volgende
Slide 1: Video
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

H8 Burgers en stoommachines

8.1 De Industriële revolutie

Slide 2 - Tekstslide

8.1 De industriële revolutie
George Orwell noemde Sheffield in 1937 een 
stinkend, zwartgeblakerd industrieel hol.

--> snel gegroeide industriestad in GB.
- lage levensverwachting arbeiders (35 jaar).

Slide 3 - Tekstslide

Liverpool aan zee ca. 1750

Slide 4 - Tekstslide

Engeland 1900

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen
In deze les leer je
1. Hoe de industriële revolutie ontstond, en 
2. Hoe deze verband houdt met de transportrevolutie, en 
3. Hoe de klassenmaatschappij verschilt van de standenmaatschappij

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

8.1 De industriële revolutie
Industrie en samenleving
Tijd van pruiken en revoluties:  werk met de hand en werktuigen.
Energie: - spierkracht
               - trekkracht dieren
               - waterkracht
               - windmolens
               - houtvuren

kleinschalig: nijverheid door ambachtslieden in (kleine) werkplaatsen. (huisnijverheid)


                              

Slide 10 - Tekstslide

8.1 De industriële revolutie
Industrie en samenleving
Rond 1800: In Groot-Brittannië (GB) wordt de stoommachine 
uitgevonden: 
  • start mechanisatie werktuigen. => productie wordt grootschalig gedaan door arbeiders in industriële fabrieken.
  • Industriële revolutie = proces waarbij door mechanisatie handwerk overgaat in machinewerk
  • Hiervoor is ook infrastructuur nodig als (spoor)wegen en kanalen. Er is dus ook sprake van een transportrevolutie 
                              

Video stoommachine
Engeland rond 1800
Engeland vóór 1700

Slide 11 - Tekstslide

8.1 De industriële revolutie
Industrie en samenleving
Waarom in Engeland? 
  • Bevolkingsgroei leidt tot meer vraag naar textiel (kleding)
  • Arbeidskrachten trekken naar de steden voor werk
  • Koloniën worden gebruikt om goedkope grondstoffen te verkrijgen en als afzetmarkt 
                            

Slide 12 - Tekstslide

8.1 De industriële revolutie
Industrie en samenleving
Rond 1800: Door democratische revoluties (7.3) en de industriële revolutie verandert de samenleving:
  • Nieuwe samenlevingsvorm: industriële samenleving
  • Samenleving niet meer ingedeeld in standen (= op basis van geboorte), maar klassen (= op basis van bezit) -->
  • Rijken: klasse van kapitalisten (fabriekseigenaren en beleggers)
  • Middenklasse: klasse van winkeliers, ambtenaren, leraren, artsen, ...
  • Armen: klasse van arbeiders (werken in de fabrieken)
                              

Slide 13 - Tekstslide

Geef aan:
- wat de industriële revolutie was en
- waar en wanneer de industriële revolutie begon.

Slide 14 - Open vraag

Noem twee kenmerken van de industriële samenleving.

Slide 15 - Open vraag

Beschrijf de drie klassen van de 19e eeuwse steden.

Slide 16 - Open vraag

Veel 19e eeuwers hadden niet het gevoel een industriële revolutie mee te maken. Geef daarvoor een verklaring.

Slide 17 - Open vraag

Werk het lesdoel volledig uit.
Leg uit hoe de industriële revolutie ontstond.

Slide 18 - Open vraag

Opdrachten 
Maak van paragraaf 8.1 (blz. 84 in het werkboek)
opdracht 1 t/m 5. 
Klaar? Laat de gemaakte opdrachten zien aan de docent
Bij goedkeuring ga je verder met je keuzetaal.

Slide 19 - Tekstslide