GHZ | Lj 2 | P2 | lesweek 2

GHZ | Celdeling en mutaties
Leerjaar 2 | Periode 2 | Lesweek 3
Rosanne Vink
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

GHZ | Celdeling en mutaties
Leerjaar 2 | Periode 2 | Lesweek 3
Rosanne Vink

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
- Terugblikken vorige les
- Theorie behandelen met filmpjes ter verduidelijking
- Aan de slag met een opdracht
- Expert college: 1.1 1.2 en 1.3

Slide 2 - Tekstslide

Wat is er blijven hangen van de vorige les?

Slide 3 - Open vraag

Vorige les ging het over
- Celorganellen
- DNA en RNA
- Eiwitsynthese

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel chromosoom paren zitten er in een gezond menselijk lichaam?
A
22
B
23
C
44
D
46

Slide 5 - Quizvraag

Chromosomen
Het normale aantal chromosomen in de menselijke cel is 23 paar chromosomen. Hiervan zijn 22 paar de autosomen. Het overige paar vormen de geslachtschromosomen.

Slide 6 - Tekstslide

De chromosomen bevinden zich in de .....
A
Celkern
B
Mitochondriën
C
Ribosomen
D
Celmembraan

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Celdeling
De celcyclus is het leven van een cel. Het bestaat uit alle fasen die een cel doormaakt, zoals celgroei en celdeling. Als mens groei je tijdens je leven vanuit één cel naar miljarden cellen. Alle processen die samen zorgen voor de deling van je cellen, zijn onderdeel van de celcyclus. Hoe lang een celdeling duurt, is verschillend voor alle cellen. De ene cel doet hier een paar uur over, de andere een paar weken. 

Slide 9 - Tekstslide

Lesleerdoelen week 2
De student:
− Heeft kennis van celdeling en mutaties.
− Weet het verschil mitose en meiose.
− Kan toelichten wat de invloed van genen en omgeving op individu is.
− Kan uitleggen wat een mutatie is en mogelijke gevolgen van mutaties.
− Kan verschillende vormen van mutaties uitleggen.
− Kan toelichten welke factoren van invloed kunnen zijn op

Slide 10 - Tekstslide

Uit hoeveel fase bestaat een celdeling?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quizvraag

Celdeling bestaat uit 3 fasen
  1. Delingsfase
    = deelt een cel zich in twee nieuwe cellen die precies hetzelfde zijn.
  2. Groeifase
    = wordt een cel groter. Dit komt doordat je cel cytoplasma en water opneemt. Verder maakt je cel in deze fase nieuwe organellen.
  3. Functionele fase
    = ontwikkelt elke cel zijn eigen functies. De ene cel wordt bijvoorbeeld een huidcel. De andere cel wordt een darmcel. Dit is voor je cellen de laatste fase van de celcyclus. Ze delen daarna niet meer.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De delingsfase bestaat ook uit 3 fasen 
Tijdens de interfase eet de cel genoeg om goed voorbereid te zijn op de celdeling. In deze fase verdubbelt het aantal chromosomen in je cel.
Tijdens de mitose deelt de celkern zich. Hierdoor ontstaan twee nieuwe celkernen die nog samen in één cel zitten.
Tijdens de cytokinese splitst je cel zich in twee nieuwe cellen die precies hetzelfde zijn. De celkern en andere organellen worden dan gelijk verdeeld over beide cellen

Slide 14 - Tekstslide

Tijdens welke fase splitst de cel zich in twee dochtercellen?
A
Mitose
B
Meiose
C
Cytokinese
D
Interfase

Slide 15 - Quizvraag

Cytokinese
Tijdens de cytokinese splitst de cel zich in twee dochtercellen waarbij de kernen en de organellen gelijk verdeeld worden over de twee nieuwe cellen. Tijdens de mitose splitst de celkern.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Mitose bestaat uit 5 fasen
  1. Profase
  2.  Prometafase
  3. Metafase
  4. Anafase
  5. Telofase

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
Zoek uit met behulp van ExpertCollege wat in de 5 fasen van de mitose gebeurt aan de hand van het werkblad

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Wat is waar over mitose
A
Nodig voor de voortplanting
B
Andere benaming voor celdeling
C
Doorlopen 4 fasen
D
Tijdens mitose is er 1 celkern

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

Waarom is meiose nodig?
A
Groei van weefsel
B
Herstel van cellen
C
Geslachtelijke voortplanting
D
Opbouw van het lichaam

Slide 23 - Quizvraag

Verschil
Mitose = ‘gewone’ celdeling

Meiose = celdeling voor de voortplanting

Slide 24 - Tekstslide

Wat denk je dat een mutatie is?

Slide 25 - Open vraag

Mutatie
Een mutatie betekent dat de code van het DNA is veranderd. Als de mutatie in een gen zit, kan het de functie van het gen doen veranderen. Het gen kan meer of minder gaan doen, anders gaan functioneren of zelfs helemaal niet meer werken. Door een aantal mutaties in een cel kunnen de eigenschappen van die cel veranderen

Slide 26 - Tekstslide

Wat zou een oorzaak kunnen zijn van mutaties?

Slide 27 - Open vraag

Oorzaken mutaties
Spontane mutaties
Veroudering cellen
Straling (ook zonnebrand)
Bepaalde chemicaliën en medicatie
Virussen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Edwards-syndroom

Slide 31 - Tekstslide

Syndroom van Down

Slide 32 - Tekstslide

Kenmerken trisomie 21

Slide 33 - Tekstslide

Ga aan de slag!
Ga naar Expert College --> anatomie en fysiologie
Hoofdstuk 1: de cel
Maak opgaven 1.1, 1.2 en 1.3

Slide 34 - Tekstslide

Volgende week
Normale en afwijkende ontwikkeling van individu

Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk
De klas wordt verdeeld in vijf groepen. Iedere groep werkt een ziektebeeld uit die volgende week wordt gepresenteerd (max. 5 minuten). Het volgende moet aan bod komen:
- Wat houdt het ziektebeeld in?
- Hoe is het ziektebeeld ontstaan?
- Welke gevolgen heeft dit ziektebeeld voor de individu?


Slide 36 - Tekstslide

Onderwerpen
Syndroom van Down
Fragiele X syndroom
Cornelia de Lange
Präder-Willi
Rett

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide