MICROSCOOP

1 / 36
volgende
Slide 1: Video
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Aan het eind van de lessen kun je:



  • op de goede manier gebruik maken van de microscoop
  • een biologische tekening maken
  • een preparaat maken
  • de onderdelen van een microscoop benoemen











Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

In deze opdracht staat de microscoop centraal.
Je bestudeert hoe de microscoop in elkaar zit.
Je leert waar de verschillende onderdelen voor gebruikt worden.
Ook bekijk je een paar filmpjes over het werken met de microscoop.


Slide 4 - Tekstslide


Natuurlijk ga je ook zelf met de microscoop aan de slag.
Je bekijkt hoe een letter uit een krant er onder de microscoop uitziet.

Slide 5 - Tekstslide

oculair = een ooglens, vergroot 10x
objectief = lens in de revolver. Vergroot 4x, 10x en 40x
revolver = draaibaar magazijn voor de objectieven
tubus = houder van het oculair
tafel = hierop ligt het preparaat
preparaatklemmen = houdt objectglas op zijn plaats
diafragma = hiermee regel je de hoeveelheid licht
lamp = lichtbron
kleine schroef = hiermee kun je nauwkeurig scherpstellen 
grote schroef = hiermee beweeg je de tafel snel omhoog of omlaag
voet = hierop staat de microscoop

Slide 6 - Tekstslide

Door welk gedeelte van de microscoop kijk je?
A
diafragma
B
objectief
C
oculair
D
revolver

Slide 7 - Quizvraag

Met welk onderdeel van de microscoop stel je het beeld scherp?

Slide 8 - Woordweb

Wat is de functie van het 'diafragma' van de microscoop?
A
het preparaat vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
microscoop aan vastpakken
D
microscoop aan/uit zetten

Slide 9 - Quizvraag

Waarvoor zijn de objectieven van de microscoop?
A
beeld vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
scherp beeld
D
stevigheid

Slide 10 - Quizvraag

Statief
Oculair
Preparaat
Hieraan pak je de microscoop vast
Bovenste lens
op een microscoop waar je door kijkt
twee glasplaatjes waartussen iets ligt dat je wilt bekijken

Slide 11 - Sleepvraag

In welke volgorde ruim je de microscoop op?
op kleinste objectief zetten
preparaat weghalen
lampje uit
tafel omlaag draaien
microscoop oppaken en wegbrengen

Slide 12 - Sleepvraag

voet
stelschroef
diafragma
tafel
objectief
tubus

Slide 13 - Sleepvraag

revolver
objectief
oculair
tubus
draaibaar magazijn
houder van het oculair
ooglens, vergroot 10x
lens, vergroot 4x, 10x en 40x

Slide 14 - Sleepvraag

Waarvoor zijn de objectieven van de microscoop?
A
beeld vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
scherp beeld
D
stevigheid

Slide 15 - Quizvraag


Natuurlijk ga je ook zelf met de microscoop aan de slag.
Je bekijkt bijvoorbeeld hoe een letter uit een krant er onder de microscoop uitziet.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Vergroten
Met een microscoop kun je sterk vergroten.
Het preparaat dat er onder ligt zie je soms wel 400x zo groot.
Maar hoe weet je nou hoe sterk de vergroting is?
Daarvoor is er een handige som:

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld:
Op de bovenste lens staat 10x. Op de onderste lens staat 4x.
Je rekent nu 10 x 4 uit. Dat is 40.
Je kijkt dus met een vergroting van 40x.
Op het oculair (de bovenste lens), staat een getal van vergroting.
Meestal 10x.
Op de objectieven (de onderste lenzen), staat ook een vergroting.
Bijvoorbeeld 4x, 10x of 40x.
Als je het getal van de bovenste lens en het getal van de onderste lens vermenigvuldigd (keer elkaar doet), dan weet je hoeveel de vergroting is.

Slide 20 - Tekstslide

Bovenste lens 5x – onderste lens 10x

Vul alleen het getal van de vergroting in

Slide 21 - Open vraag

Bovenste lens 10x - onderste lens 4x

Vul alleen het getal van de vergroting in

Slide 22 - Open vraag


Oefentoets

Slide 23 - Tekstslide

Hoe heet het afgebeelde
onderdeel van de microscoop?
A
objectief
B
oculair
C
revolver
D
tubus

Slide 24 - Quizvraag

Met welk nummer wordt het
objectief aangeduid?
A
nummer 5
B
nummer 6
C
nummer 2
D
nummer 3

Slide 25 - Quizvraag

Met welk nummer wordt de
revolver aangeduid?
A
nummer 5
B
nummer 6
C
nummer 1
D
nummer 3

Slide 26 - Quizvraag

Je moet het diafragma gebruiken als je ...
A
de juiste hoeveelheid licht door het preparaat wil laten schijnen.
B
nauwkeurig wil scherpstellen.

Slide 27 - Quizvraag

Josh heeft de volgende lenzen van zijn microscoop in gebruik:
Oculair (bovenste lens) van 5x;
Objectief (onderste lens) van 40x;
Hoeveel keer vergroot de microscoop?
A
De microscoop vergroot 20 keer.
B
De microscoop vergroot 40 keer.
C
De microscoop vergroot 100 keer.
D
De microscoop vergroot 200 keer.

Slide 28 - Quizvraag

Jasmijn kijkt door haar microscoop. Haar oculair vergroot 10x en haar objectief 4x. Hoe vaak is haar beeld vergroot?
A
4x
B
10x
C
40x
D
400x

Slide 29 - Quizvraag

Waarmee stel je de microscoop scherp
A
Eerst met de kleine schroef en dan met de grote schroef
B
Alleen met de grote schroef
C
Alleen met de kleine schroef
D
Eerste met de grote schroef en dan met de kleine schroef

Slide 30 - Quizvraag

Wat doe je met een objectglas?
A
Daar haal je een voorwerp van af om te bekijken.
B
Daar leg je het voorwerp op wat je wilt gaan bekijken.
C
Het objectglas is het gaatje in de tafel van de microscoop.
D
Het objectglas leg je over het voorwerp heen.

Slide 31 - Quizvraag

Hoe heet het voorwerp wat je onder de microscoop gaat bekijken?
A
Het preparaat
B
Het dekglas
C
Het voorwerp glas
D
Een blad

Slide 32 - Quizvraag

Waarvoor dient het oculair van een microscoop?
A
Hier vergroot je het preparaat
B
Hiermee stel je scherp
C
Hier pak je de microscoop vast
D
Hiermee regel je de hoeveelheid licht

Slide 33 - Quizvraag

Waarvoor is de revolver?
A
Om mee te schieten.
B
Om te wisselen van lens sterkte
C
Om te wisselen van oculair
D
Om te draaien met de microscoop.

Slide 34 - Quizvraag

met welk onderdeel kunnen we licht regelen bij microscoop
A
objectief
B
grote schroef
C
diafragma
D
revolver

Slide 35 - Quizvraag

Met welk onderdeel van de microscoop draai je een ander objectief met een grotere vergroting voor?
A
Oculair
B
Revolver
C
Tubus
D
Tafel

Slide 36 - Quizvraag