2mhv 6.2 adverbs

adverbs
adverbs of place
adverbs of time
adverbs of manner
adverbs of frequency
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

adverbs
adverbs of place
adverbs of time
adverbs of manner
adverbs of frequency

Slide 1 - Tekstslide

What are adverbs?
Wat zijn bijwoorden?

Slide 2 - Woordweb

What is an adverb?
Een 'adverb' (bijwoord) is een omschrijvend woord dat iets zegt over een 'verb'(werkwoord)  

bijvoorbeeld: I  can sing beautifully

Slide 3 - Tekstslide

Hoe maak je een adverb?
door +ly te plakken
bijvoorbeeld:
That music is loud --> He is talking loudly
Please be quiet. --> and whisper quietly

Slide 4 - Tekstslide

Spellingsuitzonderingen!
  • woord eindigt op -le  ->   -ly            terrible -> terribly  

  • woord eindigt op medekl.+y    ->    -ily            easy -> easily  

  • woord eindigt op -ic -> -ically            fantastic -> fantastically 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

How?
angrily
anxiously
cautiously
cheerfully
courageously
crossly doubtfully
defiantly
enthusiastically
foolishly
gently
happily
sadly
well
weakly


When?
afterwards
again
before
beforehand
early
lately
never
now
often
recently
soon
today
tomorrow
yesterday
How Often?
always
constantly
daily
hourly
monthly
never
occasionally
often
regularly
repeatedly
sometimes
usually

Where?
above
around
away
below
down
downstairs
everywhere
here
inside
outside
there
up
upstairs
wherever
How Much?
almost
completely
entirely
little
much
rather
totally
very

Slide 7 - Tekstslide

Adverb
Part of speech that modifies a verb, adjective or adverb

He is incredibly smart
John never returned home
I rarely drink coffee

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een adverb?
A
Een bijwoord
B
Een bijvoeglijk naamwoord
C
Een lidwoord
D
Een zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Quizvraag

Wat geeft een adverb of frequency aan?
A
Wanneer iets gebeurt
B
Waar iets gebeurt
C
Hoe vaak iets gebeurt
D
Waarom iets gebeurt

Slide 10 - Quizvraag

What kind of adverb is the word in brackets?
We always go to France for our (summer holidays)
A
Adverb of frequency
B
Adverb of manner
C
Adverb of place
D
Adverb of time

Slide 11 - Quizvraag

What kind of adverb is the word in brackets?
I (usually) go shopping on Sundays
A
Adverb of frequency
B
Adverb of manner
C
Adverb of place
D
Adverb of time

Slide 12 - Quizvraag

6.2
maak opdracht  8+ 9
Klaar?
Huiswerk: 6.2 opdracht 10/11 en 12 (oortjes nodig)

Slide 13 - Tekstslide