Par. 6.1 Frankrijk voor de revolutie

6.1 | Frankrijk voor de revolutie
Startklaar: 
  • Boek op tafel 
  • Pen op tafel 
  • Schrift op tafel
  • Tas van tafel 
  • Chromebook dicht op tafel
timer
5:00
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.1 | Frankrijk voor de revolutie
Startklaar: 
  • Boek op tafel 
  • Pen op tafel 
  • Schrift op tafel
  • Tas van tafel 
  • Chromebook dicht op tafel
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Leerdoelen
  • Uitleg ( hele paragraaf in 1 keer)
  • Opdrachten lessonUp
  • Lezen
  • Opdrachten maken
  • Afsluiten

Let op! het tempo gaat omhoog!
 


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel(en) van vandaag 
Aan het einde van de les;

  1. Kun je uitleggen wat een standensamenleving is en de drie standen beschrijven.
  2. Kun je uitleggen waarom burgers en boeren in Frankrijk ontevreden waren over het bestuur van hun land.
  3. Kun je beschrijven hoe de Franse Revolutie begon.

 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Versailles 
  • 1200 adelijke gezinnen 
  • 4800 bedienden 
  • 700 kamers/gangen en zalen
  • 1000 kaarsen in de 'spiegelzaal'
  • 2513 ramen 
  • 1252 schouwen 

veel versierd met 'zonnen"

Slide 7 - Tekstslide

Invalshoeken
Economisch: 
  • Wat zijn de middelen van bestaan? 
  • Leven mensen van de jacht, landbouw, industrie?
  • Hoe komen mensen aan hun inkomsten?
  • Geld
 

Slide 8 - Tekstslide

Invalshoeken
Politiek-bestuurlijk: 
  • Bestuur: is het land een koninkrijk, keizerrijk of een republiek?
  • Wie is de baas? 
  • Welke regels en wetten zijn er?
 

Slide 9 - Tekstslide

Invalshoeken
Sociaal: 
  •  Leefomstandigheden van mensen.
  •  Sociale lagen. 
  • Standen.
  • Zijn er grote verschillen tussen mannen/vrouwen en arm/rijk? 
  • Leven de mensen in de stad of op het platteland?

Slide 10 - Tekstslide

Invalshoeken
Cultureel
  • geloof 
  • kunst 
  • wetenschap

Slide 11 - Tekstslide

Onvrede onder het volk.
  • Sinds de middeleeuwen was Frankrijk een standensamenleving.
  • Samenleving verdeeld in groepen met eigen taken en rechten.
  • Geboorte bepaalde tot welke stand je behoorde.
  • Drie standen.
De adel
De geestelijken
De burgers

Slide 12 - Tekstslide

Eerste stand
  • Hoogste stand.
  • Geestelijkheid.
  • Mensen die bij de kerk werkten, zoals monniken en priesters.
Taken =
  • Hielpen koningen bij het bestuur 
  • Hielden zich bezig met het geloof.

  • Kerk bezat veel grond.
  • Voorrechten!

Slide 13 - Tekstslide

Tweede stand
  • De adel (edelen = meervoud).
Taken:
  • Bazen van het leger.
  • Hielpen koningen bij het bestuur. 

  • Adel bezat veel grond.
  • Voorrechten!

Slide 14 - Tekstslide

Derde stand
  • Grootste groep: 98% bevolking.
  • Taak = werken.
  • Grote verschillen!
  • Rijke burgers, maar de meeste arme boeren!

Slide 15 - Tekstslide

Voorrechten
  • 1e en 2e stand.
  • Recht wat niet iedereen heeft.
  • Geen belasting betalen.
  • Eigen rechtspraak: lagere straffen voor dezelfde misdaden dan de derde stand.

Slide 16 - Tekstslide

Onvrede bij de derde stand
Derde stand ontevreden over bestuur koning!
Waarom?
  1. Hoge belastingen. Arme mensen vooral last van.
  2. Wel belasting betalen, maar geen inspraak in het bestuur. Dit vonden de rijke mensen erg oneerlijk.
  3. Kritiek op de absolute macht van de koning.

Slide 17 - Tekstslide

De revolutie begint!
  • Koning Lodewijk XVI bestuurde Frankrijk met absolute macht = in zijn eentje alle macht.
  • Grote problemen in Frankrijk: bijna failliet.
  • Oplossing = belastingverhoging. 
  • Hiervoor riep hij de vertegenwoordigers van de drie standen bij elkaar.

Slide 18 - Tekstslide

De revolutie begint!
  • Mei 1789
  • Vertegenwoordigers 3 standen komen bij elkaar 
  • Ontstaat ruzie over manier van stemmen over belastingverhoging
  • 3e stand richt zijn eigen vergadering op: volksvergadering

Slide 19 - Tekstslide

De revolutie begint!
  • Derde stand was bang dat de koning de volksvergadering zou verbieden. 
  • Daarom gingen burgers in Parijs de straat op.
  • 14 juli 1789 bestormden zij een gevangenis: de Bastille.

Slide 20 - Tekstslide

De revolutie begint!
  • Koning greep niet in.
  •  Hij accepteerde de volksvergadering als nieuwe bestuur van Frankrijk.
  • Met de bestorming van de Bastille op 14 juli 1789 startte de Franse Revolutie.

Slide 21 - Tekstslide

Welke groep mensen behoorden tot de hoogste stand in Frankrijk in de 18e eeuw?
A
Boeren
B
Burgers
C
Edelen
D
Geestelijken

Slide 22 - Quizvraag

Welke standen hadden voorrechten in Frankrijk in de 18e eeuw?
A
1e en 3e stand
B
1e en 2e stand
C
2e en 3e stand

Slide 23 - Quizvraag

De standensamenleving
Geestelijken
Adel
Boeren

Slide 24 - Sleepvraag

De standensamenleving
Geestelijkheid 
Adel
Boeren

Slide 25 - Sleepvraag

Bij welke invalshoek past de standensamenleving?
A
Sociaal
B
Cultureel
C
Politiek
D
Economisch

Slide 26 - Quizvraag

Geef 1 reden waarom de mensen uit de derde stand ontevreden waren over het bestuur in Frankrijk in de 18e eeuw.

Slide 27 - Open vraag

De Franse Revolutie startte in:
A
1748
B
1776
C
1789
D
1795

Slide 28 - Quizvraag

Met welke gebeurtenis start de Franse Revolutie?
A
De derde stand richt zijn eigen volksvergadering op
B
De Bastille wordt bestormd
C
De vertegenwoordigers van de drie standen komen bij elkaar om te stemmen over een belastingverhoging.

Slide 29 - Quizvraag

Samen lezen
Je mag kiezen:

1. Je leest klassikaal mee
2. Je leest voor jezelf in stilte

Slide 30 - Tekstslide

AAN DE SLAG!
Wat? 
§6.1: opdracht 1 t/m 9

Hoe?
In je werkboek
Zelfstandig of met degene naast je

Tijd?
tot 10 minuten voor het einde van de les

Hulp?
Vinger in de lucht bij vragen

Klaar?
Geef in je schrift alvast antwoord op de leerdoelen die boven elk tekstje staan van §6.1

Niet Klaar?
Huiswerk voor morgen!

timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide

Afsluiten
Morgen beginnen we met het beantwoorden van deze drie lesdoelen!

  1. Je kunt uitleggen wat een standensamenleving is en de drie standen beschrijven.
  2. Je kunt uitleggen waarom burgers en boeren in Frankrijk ontevreden waren over het bestuur van hun land.
  3. Je kunt beschrijven hoe de Franse Revolutie begon.

 

Slide 32 - Tekstslide