hoe werkt de atlas

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat doe je bij aardrijkskunde?

Slide 2 - Tekstslide

Wat gebruik je bij aardrijkskunde?
  • boeken
  • schrift
  • atlas
  • pen en (kleur)potloden
  • schaar
  • plakband/lijm
  • geen correctie vloeistof of tapes

Slide 3 - Tekstslide

wat gaan wij vandaag doen?
  • uitleg over de atlas
  • oefenen met de atlas

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Korte uitleg over de atlas

Oefenen met plaatsbepaling en de opdrachten op bladzijde 50, 51 in je werkboek!
Doelen:
Je kan de geografische coördinaten van een plaats noteren en opzoeken vanuit de atlas. 

Je bent in staat om thematische kaarten op te zoeken en af te lezen. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Soorten kaarten
Overzichtskaarten
-    Overzichtskaarten zoek je op via het namenregister of de bladwijzers.
-    Overzichtskaarten vertellen hoe het land wordt gebruikt
-    In de algemene legenda aan het begin van de atlas op de kaft, kan je vinden wat de kleuren op de overzichtskaart betekenen.
-    In de overzichtskaarten staat bij sommige bergen, dalen of diepten een getal met een + of een – ervoor (bijvoorbeeld de Himalaya +4800). Dit betekend dat de berg +4800 meter boven zeeniveau is of dat een zeekloof -2000 meter onder zeeniveau ligt
-    Er zijn twee soorten overzichtskaarten:

Slide 11 - Tekstslide

1.    Staatkundige overzichtskaarten: hierbij heeft ieder land (soms elke provincie) een eigen kleur.

Slide 12 - Tekstslide

2.    Natuurkundige overzichtskaarten:
-    De kleuren op deze kaarten geven de landschapshoogte weer. Bovenaan de kaart staat een balkje met kleurtjes en getallen. ‘0’ betekend op zeeniveau (of N.A.P.). Alle kleuren die bij de min (-) staan zijn onder zeeniveau en alle die bij de plus (+) staan, zijn boven zeeniveau.
-    Om je te oriënteren staan landsgrenzen en sommige plaatsnamen aangegeven

Slide 13 - Tekstslide

Topografische kaarten:
-    Op een topografische kaart staan veel details.
-    Topografische kaarten geven vaak een klei gebied weer zoals een stad of provincie.
-    Topografische kaarten hebben een grote schaal.
-    In de atlas staan slechts enkele topografische kaarten. Onthoud vooral de bovenstaande omschrijvingen goed, zodat je het verschil weet tussen een overzichtskaart en een topografische kaart

Slide 14 - Tekstslide

Thematische kaart
-    Thematische kaarten zoek je op via het trefwoordenregister.
-    Thematische kaarten gaan over een bepaald onderwerp (thema). Bijvoorbeeld klimaat of toerisme.
-    De informatie op een thematische kaart kan weergegeven worden met kleurvakken, lijntjes, cirkels of plaatjes.
-    Via de legenda kan je de thematische kaart aflezen.

Slide 15 - Tekstslide

statistieken
-    Achterin de atlas (blz. 252 t/m 259) staat het onderdeel statistieken. Er zijn statistieken van de Nederlandse provincies (geel), Europese landen (blauw) en de landen van de wereld (groen).
-    In de statistieken kan je allerlei informatie vinden zoals oppervlakte, bevolkingsdichtheid, geboortecijfer en sterftecijfer. Het is verstandig om dit deel van de atlas eens te bekijken zodat je weet waar je de informatie kan vinden.

Slide 16 - Tekstslide

Welke kaart moet ik gebruiken?
In je werkboek staat dat je de volgende kaart moet gebruiken:
GB 168/182
Wat is het verschil?
GB 168 staat voor de 53e druk (blauwe kaft)
GB 182 staat voor de 54e druk (groene kaft)
Wij werken met de 54e druk, dus gebruik je de schuingedrukte bladzijde 182

Slide 17 - Tekstslide