Grammatica 1.4

Grammatica 1.4
Doelen:
- Je kent de termen: samengestelde zin, hoofdzin, bijzin, nevenschikking, onderschikking, lijdendvoorwerpszin en bijwoordelijke bijzin.


1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica 1.4
Doelen:
- Je kent de termen: samengestelde zin, hoofdzin, bijzin, nevenschikking, onderschikking, lijdendvoorwerpszin en bijwoordelijke bijzin.


Slide 1 - Tekstslide

Grammatica 1.4
Samengestelde zin:
Een zin met meer dan één persoonsvorm is een samengestelde zin.
De zinnen kunnen op twee manieren samengevoegd worden door een nevenschikking of een onderschikking.

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica 1.4
Nevenschikking:
Een nevenschikkende zin bestaat uit twee (of meer) hoofdzinnen. Elke hoofdzin is even belangrijk.
Kenmerken hoofdzin:
1) Hoofdzin = pv + ond staan naast elkaar in de zin. 
2) pv staat op de eerste of tweede plaats.
3) de zinnen worden verbonden door en nevenschikkend voegwoord
(en, maar, want, of)
4) Elke hoofdzin kun je apart ontleden.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Grammatica 1.4
Onderschikking:
Een onderschikkende zin bestaat uit een hoofdzin en een bijzin.
Kenmerken van een bijzin:
1. ond + pv staan niet naast elkaar in een zin,
2. de pv staat op de laatste of één na laatste plaats,
3. de bijzin is een zinsdeel van de hele zin,
4. bijzin wordt ingeleid met onderschikkende voegwoorden.
Kijk het filmpje in de volgende dia.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Grammatica 1.4
Soorten bijzinnen:
1. lijdendvoorwerpszin: is een bijzin die het lijdend voorwerp van de hoofdzin is. De lv-zin begint meestal met het onderschikkende voegwoord dat of of.
2. De lv-zin kun je vervangen door de woorden het of dat.

Slide 7 - Tekstslide

Grammatica 1.4
Bijwoordelijke bijzin:
is een bijzin die een bijwoordelijke bepaling is van de hoofdzin.
1. De bwb-zin begint met de onderschikkende voegwoorden:
toen, omdat, nadat, voordat, hoewel, terwijl, zodat, of, als.
2. Bwb-zinnen kun je vervangen door de woorden: toen, op dat moment, toch, ondanks dat, dan, in dat geval, daarom.
Bekijk het filmpje in de volgende dia.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Grammatica 1.4
Enkele en dubbele zinsdeelstrepen:
1. Tussen de zinsdelen zet je enkele zinsdeelstrepen.
2. Bij een samengestelde zin gebruik je een dubbele zinsdeelstreep.

Zie ook de theorie in je boek op blz. 30

Slide 10 - Tekstslide