Les 32 + herhaling ww

Les 32 - Alexander de Grote
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Les 32 - Alexander de Grote

Slide 1 - Tekstslide

Programma deze les
  • Even voorstellen
  • Korte herhaling werkwoordstijden (focus les 29-31) + quizje
  • T32 bespreken t/m r.??
  • Verder met T32 

Slide 2 - Tekstslide

SPQR t/m les 29: ww-tijden

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd
Onvoltooid verleden tijd
Voltooid tegenwoordige tijd
Voltooid verleden tijd
Toekomende tijd
Futurum
Plusquamperfectum
Praesens
Imperfectum
Perfectum

Slide 7 - Sleepvraag

Sleep naar het juiste vak
Futurum:
praessensstam + a/e + uitgang -m/-s/-t/-mus/-tis/-nt
Futurum:
praesensstam + b + -o/-is/-it/-imus/-itis/-unt
a-stam
e-stam
mk-stam
i-stam

Slide 8 - Sleepvraag

PRS
FUT
habes (habēre)
reget (regere)
parent (parēre)
sumam (sumere)

Slide 9 - Sleepvraag

Sleep de persoonsvormen naar de juiste tijd
prs
impf
pf
pqpf
fut
fex
 sciit
poterat
rapio
coegerant
delemus
fuerunt
memini
perveniebat
audies
necabimus
expugnaverint

Slide 10 - Sleepvraag

aedificaverant =
A
hij heeft gebouwd
B
zij hebben gebouwd
C
zij hadden gebouwd
D
geen van deze antwoorden

Slide 11 - Quizvraag

abierit =
A
Hij ging weg
B
Hij zal weggaan
C
Hij zou zijn weggegaan
D
Hij zal zijn weggegaan

Slide 12 - Quizvraag

spectabatis =
A
wij kijken naar
B
wij keken naar
C
jullie kijken naar
D
jullie keken naar

Slide 13 - Quizvraag

occultavisti =
A
jij verbergt
B
jij verborg
C
jij hebt verborgen
D
jij had verborgen

Slide 14 - Quizvraag

expugnabo =
A
ik vernietig
B
ik vernietigde
C
ik zal vernietigen
D
ik zou vernietigen

Slide 15 - Quizvraag

spectaverunt =
A
zij zien
B
zij zagen
C
zij hadden gezien
D
geen van deze antwoorden

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent 'spectaverunt' nog meer behalve 'zij zagen'?

Slide 17 - Open vraag

gaudetis =
A
jij bent blij
B
jij was blij
C
jij bent blij geweest
D
geen van deze antwoorden

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent 'gaudetis' dan wel?

Slide 19 - Open vraag

discam =
A
Ik leer
B
Ik leerde
C
Ik zal leren
D
Ik heb geleerd

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de praesensstam van putare?

Slide 21 - Open vraag

Wat is de praesensstam van legere?

Slide 22 - Open vraag

Wat is de perfectumstam van apparēre?

Slide 23 - Open vraag

Wat is de perfectumstam van dicere?

Slide 24 - Open vraag

SPQR les 30-31: passivum

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Sleep de passieve uitgangen naar de juiste persoon
1e ev
2e ev
3e ev
1e mv
2e mv
3e mv
inf
-or
-ris
-tur
-mur
-mini
-ntur
-ri/-i

Slide 33 - Sleepvraag

actief
passief
fregerimus
vocor
non vult
aedificat
interfecti sunt
deleti sunt
victa est
dicam

Slide 34 - Sleepvraag

salutabantur =
A
zij worden gegroet
B
zij werden gegroet
C
hij groet
D
hij groette

Slide 35 - Quizvraag

relinquar =
A
ik verlaat
B
ik word verlaten
C
ik werd verlaten
D
ik zal verlaten worden

Slide 36 - Quizvraag

vitabimini =
A
wij vermijden
B
jullie vermijden
C
wij werden vermeden
D
jullie zullen vermeden worden

Slide 37 - Quizvraag

appellati eramus =
A
wij hadden genoemd
B
wij waren genoemd
C
wij hebben genoemd
D
wij zijn genoemd

Slide 38 - Quizvraag

laudabor =
A
ik prijs
B
ik zal geprezen worden
C
ik prees
D
ik werd geprezen

Slide 39 - Quizvraag

vulnerata est
A
Hij is verwond
B
Zij is verwond
C
Hij heeft verwond
D
Hij verwondde

Slide 40 - Quizvraag

Vertaal:
Pueri a matre vocantur.

Slide 41 - Open vraag

Vertaal:
Vos a magistra (=lerares) laudati erant.

Slide 42 - Open vraag

Vertaal:
Urbs a militibus defendebutur

Slide 43 - Open vraag

Tekst 32 - Alexander
  • Vertaal alinea 1
  • Noteer de 13 werkwoorden uit alinea 2
  • Geef persoon-getal-tijd-diathese van deze 13 werkwoorden
  • Vertaal alinea 3
  • Kahoot als afsluiter?

Slide 44 - Tekstslide