TVO_2021_meten is weten?

Taalvaardigheidsontwikkeling
Noortje Hemmen
Ellen Veenema
beheersingsniveaus
taxonomieën
evidence-based vs evidence-informed
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
didactiekHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taalvaardigheidsontwikkeling
Noortje Hemmen
Ellen Veenema
beheersingsniveaus
taxonomieën
evidence-based vs evidence-informed

Slide 1 - Tekstslide

programma
TERUGBLIK VORIGE WEEK

VANDAAG
  • theorie evidence-based en evidence-informed onderbouwen
  • thema en kennisclip deze week: beheersingsniveaus en taxonomieën
OPDRACHT
  • taalvaardigheid en referentiekaders
AFSLUITING
  • Vragen/onduidelijkheden?
  • Volgend college



Slide 2 - Tekstslide

Vorige week: metaforen

Slide 3 - Tekstslide

Welke metafoor/visie op taalvaardigheid ben je afgelopen week het meest tegengekomen in je werk (bij collega’s, in lesmateriaal, bij jezelf, bij leerlingen)?

A
Taal als systeem
B
Taalgebruiker als computer
C
Taal als instrument

Slide 4 - Quizvraag

Discussies over "goed" onderwijs: vier pijlers
Welke volgorde van belangrijkheid?
1. Ideologisch motief
Gemeenschap centraal: ontwikkeling betere maatschappij
2. Wetenschappelijk motief
Kennis centraal: ontwikkeling van de wetenschap
3. Utilitair motief
Bruikbaarheid centraal: nuttig voor de ontwikkeling van de burger
4. Didactisch motief
Wendbaarheid centraal: gericht op (denk)vaardigheden om met kennis te kunnen redeneren

Slide 5 - Tekstslide

Zet de nummers van de pijlers op een rijtje: belangrijkste eerst.

Slide 6 - Open vraag

Welke pijler herken je het meest nadrukkelijk in de animatie over "changing paradigms"?
A
Ideologisch
B
Wetenschappelijk
C
Utilitair
D
Didactisch

Slide 7 - Quizvraag

Dilemma:
wat verdient de voorkeur?
A
Een bewezen werkwijze uitgevoerd door een slechte docent.
B
Een minder effectieve werkwijze door een goede docent.

Slide 8 - Quizvraag

Dilemma:
wat verdient de voorkeur?
A
Een bewezen werkwijze uitgevoerd op vrijdag het 8e en 9e uur
B
Een minder effectieve werkwijze uitgevoerd op dinsdag het 2e en 3e uur

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het punt hier..?
bewezen = bewezen


Slide 10 - Tekstslide

Evidence-based ....
..evalueren: meten is weten
Hoe bepaal je of een actie/werkvorm e.d. werkt? 

Ideaal: random samengestelde onderzoeks- en controlegroep, (randomized controlled trial studie):
Iets testen in een groep en dat vergelijken met een controlegroep die exact gelijk is en die opereert in een exact gelijke context.

Slide 11 - Tekstslide

Gelijke context?
Onderwijs is per definitie complex en contextgebonden: 
"ecologische" omgeving
Voorbeeld: bewezen directe instructie
werkt beter, slechter of niet bij verschillende docenten, tijdstippen, verwachtingen, groepsdynamieken, leeftijdscategorieën, regio's, persoonlijke situaties, waarden & normen..

Slide 12 - Tekstslide

Evidence-based vs Evidence-informed
Vanuit het perspectief van docenten: 
evidence- based werken: je baseert je keuzes op de "natuurwetenschappelijke" manier en zoekt naar een causale relatie
evidence-informed werken: je gebruikt wetenschappelijke inzichten om je ambachtelijke kwaliteiten te verrijken

Vanuit het perspectief van leerlingen wordt "leren" daarmee niet alleen een leerpsychologisch of -neurologisch breinproces, maar ook een onderwijspedagogisch en -sociologisch proces. 

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld
gemakkelijke, niet onderscheidende toetsvraag
belang van het benoemen van lesdoelen

Slide 14 - Tekstslide

Zelfde principe geldt ook voor het onderbouwen van ideeën, meningen, opvattingen, visies
Keuzes verantwoorden binnen een complexe en steeds veranderende context van het onderwijs vraagt om een mix van onderbouwing, op basis van embedding van de wetenschap.

Slide 15 - Tekstslide

mix
1. research-based
2. practice-based
3. cliënt-based
4. value-based

Slide 16 - Tekstslide

Kennisclip
Vragen?
Opmerkingen?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
Bekijk de referentieniveaus van het domein. 
1. Hoe zie je de piramide van Bloom erin terug? 
2. Vind je de opbouw  van de referentieniveaus  logisch of niet logisch?
3. Wat betekent dit voor jouw visie op het curriculum voor het schoolvak Nederlands? 

Slide 21 - Tekstslide

Vragen?
Opmerkingen?
Wat neem je mee naar huis om deze week over na te denken?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide