Les 2 - Vervolg pathologie nieren en urinewegen

Kerntaak 1 theorie


Week 3
Leerjaar 1
Module 2B
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
KT1 theorieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kerntaak 1 theorie


Week 3
Leerjaar 1
Module 2B

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
- Terugblik vorige les
- Vervolg pathologie: incontinentie
- Vervolg pathologie
- Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
• Benoemen welke verschillende ziektes rondom nieren/urinewegen er zijn
• Kenmerken van de verschillende ziektes benoemen
• Behandelmethodes van de ziektes benoemen

Slide 3 - Tekstslide

1: 
Terugblik vorige les 
1: Welke symptomen kun je krijgen bij blaasontsteking?
2: Wat is de Latijnse naam van nierbekkenontsteking?
3: Hoe kun je nierstenen behandelen?
 

Slide 4 - Tekstslide

1: pijn onderbuik, loze aandrang of kleine beetjes plassen, Urine troebel en stinkt,  Soms bloed bij urine.
2: Pyelonefritis
3: Stenen worden vanzelf uitgeplast, goed blijven drinken, Pijnbestrijding met NSAID's (bijv. diclofenac), Afwachten, Bij complicaties of toename/terugkerende klachten: vergruizing of verwijderen met een scopie of operatie
Welke klacht past bij urolithiasis?
A
Pijn in de onderbuik
B
Koorts
C
Pijn in aanvallen
D
Pijn bij het plassen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke antibiotica is de 1e keus bij een UWI?
A
Co-trimoxazol
B
Trimethoprim
C
Fosfomycine
D
Nitrofurantoïne

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de oorzaak van nierstenen (urolitheasis)
A
Alcohol
B
roken
C
geslachts- gemeenschap
D
onbekend

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de functionele eenheid van een nier waar urineproductie plaats vindt
A
Pyelum
B
Nefron
C
Ureter
D
Urethra

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft er meer kans op nierstenen
A
mannen
B
vrouwen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar komen de ureters de blaas in
A
bovenkant
B
onderaan de achterkant
C
onderkant
D
zijkant

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurd er in de glomerulus
A
discretie
B
excretie
C
filtratie
D
terugresorptie

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel liter voorurine wordt er gemiddeld op een dag gemaakt
A
1500 liter
B
1,5 liter
C
170 ml
D
170 liter

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk hormoon heeft geen invloed op de uitscheiding van urine
A
Erytropoëtine
B
Antidiuretisch hormoon (ADH)
C
Aldosteron
D
Renine

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je:
  • Het begrip incontinentie verklaren
  • De kenmerken van incontinentie noemen
  • De verschillen tussen incontinentie noemen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Incontinentie

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Incontinentie
  • Incontinentie= Ongewild urineverlies, minimaal 2 keer per maand 

Als er voldoende urine in de blaas zit, geeft de blaas een signaal af naar de hersenen: ‘Ik wil leeg’.
De blaasuitgang ontspant zich en de blaasspier trekt zich samen, waardoor urine uit de blaas stroomt.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom werkt het soms (of altijd) niet goed?
Aantal factoren:
  • Bekkenbodemspieren worden slapper met de leeftijd
  • Plasbuis van de vrouw verandert met de leeftijd (door hormonen na de overgang)
  • Blaas is sneller geprikkeld naarmate je ouder wordt
  • Bekkenbodem beschadiging (door vaginale bevallingen)
  • Hoge buikdruk (overgewicht, obstipatie of verkeerde toiletgewoontes)
  • Roken!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten incontinentie 
  1. Stress incontinentie
  2. Urge-incontinentie (urgency incontinentie)
  3. Gemengde incontinentie

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stress incontinentie
  • Inspanningsincontinentie
  • Vooral bij vrouwen
  • Kleine druppels urineverlies
  • Ontstaat door drukverhoging in de buik: hoesten, niezen, springen
  • Behandeling: trainen van bekkenbodemspieren

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urge-incontinentie (urgency incontinentie)
  • Aandrangincontinentie
  • Plotse aandrang, urine komt gelijk
  • Gehele blaaslediging
  • Bij mannen en vrouwen
  • Psychische oorzaak, aandoening aan blaas of zenuwstelsel
  • Behandeling: blaastraining, geneesmiddel voor ontspannen van blaasspier: spasmolytica = oxybutine

Slide 21 - Tekstslide

psychische oorzaak: na 1 keer incontinet te zijn geweest, is de patient bang dat het nog een keer gebeurd. De spanning zorgt voor spierspanning op de blaasspier
Gemengde incontinentie

  • Combinatie van stress en urgency incontinentie 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enuresis nocturna
  • Bedplassen
  • >6 jaar: minstens 2 keer per maand
  • Komt veel voor - 1 op de 10 jongens
  • Consult bij huisarts
  • Behandeling: kalendermethode, plaswekker, medicatie: desmopressine (remt urineproductie af) 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Glomerulonefritis en glomerulopathie
  • Verzamelnaam voor ontsteking of aantasting van de nierschors
  • Oorzaken: DM, hypertensie, auto-imuunziekte
  • Symptomen:
  1. Bloed en/of eiwitten in de urine
  2. Hypertensie (zonder klachten)
  3. Moe, eetlust neemt af en jeuk (door ophopende afvalstoffen)
  4. Creatine en ureum in bloed te hoog 
  • Behandeling:
  1. Bloeddrukverlagers
  2. Dieet > met name eiwitten verminderen
  3. Dialyse of niertransplantatie

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nierinsufficiëntie
Nieren zijn onvoldoende in staat om de afvalstoffen en vocht uit het bloed te verwijderen 
Acute (binnen enkele dagen/weken ontstaan:
  • Te weinig aanvoer van bloed naar de nier, beschadiging van het nierweefsel,  stuwing in de nier bijvoorbeeld door nierstenen.
  • Vaak bij patiënt met onderliggende ziekten
  • Nierfunctie neemt af, patiënt plast minder en wordt moe (door ophoping afvalstoffen)
  • Kalium stijgt > slecht voor hart > meer dan helft overlijdt
Chronische (na maanden/jaren):
  • Oorzaak: DM, hypertensie, pyelonefritis of auto-immuunziekte
  • Geeft pas klachten als nierfunctie heel laag is: 's nachts plassen, urineproductie neemt af, vermoeid, eetlust minder, geheugen en concentratieproblemen
  • Afvalstoffen hopen op in het bloed
  • Nieren zijn kleiner, bloeddruk wordt hoger, grote kans op bloedingen
  • Dieet! Zout en eiwitbeperking
  • Dialyse of niertransplantatie = levensreddend

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dialyse
  • Afvalstoffen en vocht verwijderen uit het lichaam
  • Hemodialyse: bloed uit het lichaam in een apparaat gepompt, 3 keer per week
  • Peritoneale dialyse: dialysevloeistof via kunstmatige opening in buik. Afvalstoffen komen ook in buikholte, die mengen zich met de vloeistof. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nierkanker
  • Relatief zeldzaam
  • Oorzaak onbekend, komt vaker voor bij mannen en rokers
  • Vage klachten, vaak per toeval ontdekt 
  • Bloed in urine, pijn in flank en plaatselijke zwelling
  • CT-scan/Echo
  • Behandeling: Nier, bijnier en lymfeklieren verwijderd 
  • Bij uitzaaiingen een slechte prognose

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blaaskanker
  • Risicofactoren: mannen, hogere leeftijd, erfelijke aanleg, roken
  • Bloed in urine, pijn bij plassen, hoge mictiefrequentie en loze aandrang
  • Cystoscopie en biopt
  • Behandeling: operatie, bestraling of chemotherapie
  • Gemiddeld slechte prognose 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urethritis
  • Infectie van de plasbuis
  • Mannen: afscheiding, vrouwen: vaak geen klachten
  • SOA: chlamydia / gonorroe
  • Behandeling met antibiotica
  • Vrouwen: complicatie = opstijgen van infectie naar vagina/bekken > vruchtbaarheid neemt af

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag

  • Opdrachten nieren & urinewegen
  • Inleveropdracht pathologie urinewegen

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 1 en 2 verplicht
Opdracht 3 (herhaling) voor studenten die het nog lastig vinden of extra oefening willen.