2.8 Natuurlijke klimaatveranderingen: oorzaken

Programma:

2.7 Natuurlijke klimaatverandering: onderzoek
2.8 Natuurlijke klimaatverandering: oorzaken
2.9 Hedendaagse klimaatverandering
2.10 Complexiteit van hedendaagse klimaatverandering
2.11 Gevolgen van hedendaagse klimaatverandering



H2. Aarde: klimaat
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Programma:

2.7 Natuurlijke klimaatverandering: onderzoek
2.8 Natuurlijke klimaatverandering: oorzaken
2.9 Hedendaagse klimaatverandering
2.10 Complexiteit van hedendaagse klimaatverandering
2.11 Gevolgen van hedendaagse klimaatverandering



H2. Aarde: klimaat

Slide 1 - Tekstslide

2.8 Natuurlijke klimaatverandering: oorzaken

Slide 2 - Tekstslide

Negatief terugkoppelingsmechanisme
Reeks van processen die in gang gezet wordt door een verandering, maar uiteindelijk die verandering tegenwerkt

Meer CO2 in de atmosfeer. 
Planten leven op CO2, en een hogere concentratie laat planten harder groeien, waardoor ze meer CO2 opnemen. Alleen groeien planten niet zo snel als dat wij CO2 uitstoten.

Slide 3 - Tekstslide

Negatief terugkoppelingsmechanisme
  • Kalksteen bevat koolstofdioxide
  • Bij hogere temperaturen wordt er meer kalksteen gevormd
  • Door de vorming van kalksteen is er minder CO2 in de lucht
  • Hierdoor neemt het broeikaseffect af, wat leidt tot lagere temperaturen

Slide 4 - Tekstslide

Onder welke klimatologische omstandigheden begint het ontstaan van kalksteen?
A
Polair
B
Subtropisch
C
Aride
D
Boreaal

Slide 5 - Quizvraag

Positief terugkoppelingsmechanisme
Afkoeling van aarde kan versterkt worden door positieve terugkoppelingsmechanismen --> proces dat zichzelf versterkt

Voorbeeld: een grotere ijskap leidt tot een hoger albedo
  1. Er wordt meer zonlicht teruggekaatst
  2. Het wordt kouder op aarde.
  3. De ijskap wordt groter.

Slide 6 - Tekstslide

2
Het gaat om een positief terugkoppelingsmechanisme, omdat de oorspronkelijke verandering wordt versterkt.

Slide 7 - Tekstslide

Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen een negatief- en positief terugkoppelingsmechanisme.

Slide 8 - Open vraag

Welke terugkoppelingsmechanismes hebben de overhand: positief of negatief? Waarom?

Slide 9 - Open vraag

Aantekening §8
Negatief terugkoppelingsmechanisme Proces dat zichzelf verzwakt
Voorbeeld:
Hoge temperatuur --> meer kalksteen --> meer opname CO2 --> afname broeikaseffect --> lagere temperaturen

Positief terugkoppelingsmechanisme Proces dat zichzelf versterkt
Voorbeeld:
Hoge temperatuur --> smelten ijskap --> lager albedo --> minder weerkaatsing zonnestraling --> hogere temperatuur

Slide 10 - Tekstslide

IJstijden en Milankovic
Ontstaan ijstijden heeft 2 belangrijke oorzaken:
- Ligging van de continenten
- Milankovic variabalen

Slide 11 - Tekstslide

3 Variabelen van Milankovic
Elipsvorm (excentricity): De baan van de aarde om de zon is niet altijd cirkelvormig. Bij ovaal korte winter NH (3 januari staat de aarde het dichtst bij de zon). 

Scheefheid (obliquity): De aardas staat niet altijd evenveel scheef (23,5). Hoe schever, hoe meer energie de hoge- en lage breedtegraden ontvangen van de zon (en dus hoe kleiner de kans op een ijstijd)

Tolbeweging (precession): Rond de aardas maakt de aarde een tolbeweging. Kan NH van de zon afkeren.

Slide 12 - Tekstslide

2

Slide 13 - Video

01:18
De uitstraling van zonne-energie bij de polen is groot doordat
A
er een groot albedo effect is
B
de aarde hier schuin staat
C
er sprake is van een overwegend hoge druk
D
de zon hier niet vaak schuint

Slide 14 - Quizvraag

01:53
Waarom zijn voor het ontstaan van ijstijden continenten nabij de polen van belang?
A
Zeeijs wordt dan beter vastgehouden
B
Zee koelt sneller af dan land
C
Land koelt sneller af dan zee
D
Zeestromen worden dan tegen gehouden

Slide 15 - Quizvraag

Milankovic; als alles samen valt
3 variabelen:
Eccentricity: Ovaal
Scheefheid: stand aardas
Precession: tolbeweging

Milankovic: samenvallen van periodes kon mogelijk leiden tot ontstaan ijstijd. Staat de aarde net wat verder van de zon in de winter / maakt aardas grote hoek / is tolbeweging zo dat NH van zon is gekeerd, dan krijg noordpool weinig zonne-energie met mogelijk ijstijd tot gevolg 

Slide 16 - Tekstslide

excentriciteit
scheefheid aardas
precessie

Slide 17 - Sleepvraag

Afstand tot de zon: De variabelen van Milankovic
Meneer Milankovic bedacht zo'n 40 jaar geleden dat de aarde niet altijd hetzelfde beweegt ten opzichte van de zon. Ten eerste draait de aarde niet een perfecte cirkel om de zon. Per 413.000 jaar wordt de cirkel langwerpig (een elipsvorm), waardoor de aarde soms erg ver van de zon staat en de aarde kan afkoelen.
Ten tweede staat de aarde schuin (23,5 graad), maar de scheefheid verandert tussen de 21,5 en 24,5 graad. Als de aarde minder schuin staat, wordt het kouder op hoge breedtegraden (dicht bij de Noord- en Zuidpool). Hierdoor kunnen er grote ijskappen ontstaan. De scheefheid verandert per 41.000 jaar.
Ten derde maakt de aarde een tolbeweging rond de schuine
aardas. Als de aarde schuiner staat, worden de verschillen
tussen seizoenen groter en kan er in de winter dus een 
grote ijskap opgebouwd worden. De tolbeweging verandert
per 26.000 jaar. 
Alle drie de veriabelen kunnen een aanzet zijn voor 
schommelingen in het klimaat. 

Slide 18 - Tekstslide

Aantekening §8
Sturend: Milankovic variabelen
  • Excentriciteit: cirkelvormigheid baan aarde
  • Scheefheid: scheve stand aardas
  • Precessie: tollende beweging aarde

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

  • Ga naar de digitale omgeving van BuiteNLand 
  • Maak de opdrachten van §2.8

Slide 21 - Tekstslide