H3 ch 1 cours 6 Parle-moi de toi

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

BONJOUR H3B

BIENVENUE

programme du 7 octobre

bloc F

 verbes er,ir, re

correction ex 22, 23, 24

Bloc I

bloc F : Je  me la pète trop

faire exercices 22, 24, 25 (individuel)

23 (ensemble)

ex. 22, 23 A,b,C, 24, 

il/elle est comment? 6x

Grammaire bloc I

regelmatige w.w. op -er,-ir,-re

wederkerende werkwoorden

Hoe moest je een regelmatig ww ook alweer vervoegen?

1. Je haalt van het hele ww -er/-ir/-re af, dat is de stam.
2. Plaatst dan de uitgangen achter de stam.

In de volgende slides leer je meer over de uitgangen.

Werkwoorden op ER

	Donner (geven)	Parler (praten)
Je	donne	parle
Tu	donnes	parles
Il/elle/on	donne	parle
Nous	donnons	parlons
Vous	donnez	parlez
Ils/elles	donnent	parlent

Werkwoorden op IR

	Choisir (kiezen)	Remplir (invullen)
Je	choisis	remplis
Tu	choisis	remplis
Il/elle/on	choisit	remplit
Nous	choisissons	remplissons
Vous	choisissez	remplissez
Ils/elles	choisissent	remplissent

Werkwoorden op RE

	Répondre (antwoorden)	Entendre (horen/luisteren)
Je	réponds	entends
Tu	réponds	entends
Il/elle/on	répond	entend
Nous	répondons	entendons
Vous	répondez	entendez
Ils/elles	répondent	entendent

verbes prominaux - wederkerend werkwoord

ik was me

Hij scheert zich

We kleden ons aan

Ze zien elkaar

- zich wassen

- zich douchen

- zich opmaken

- zich aankleden

- elkaar zien

- zich haasten

- zich voorstellen

- zich amuseren

- zich voorbereiden

- elkaar ontmoeten

- se laver

- se doucher

- se maquiller

- s'habiller

- se voir

- se dépecher

- se présenter

-  s'amuser

- se préparer

 - se rencontrer

maar ook: let op verschil

Frans: wederkerend

Nederlands: niet!

- se réveiller

- se lever

- se brosser les dents

- se coucher

- s'appeler

- wakker worden

- opstaan

- tandenpoetsen

- naar bed gaan

- heten

Wederkerende ww

wederk ww (se laver)

je me lave

tu te laves

il se lave

nous nous lavons

vous vous lavez

ils se lavent

gewoon ww (laver)

je lave

tu laves

il lave

nous lavons

vous lavez

ils lavent

Je

Tu

Il

Elle

On

Nous

Vous

Ils

Elles

e

es

ons

ez

ent

e

e

e

ent

Wij kijken (regarder)

Je

Tu

Il

Elle

On

Nous

Vous

Ils

Elles

is

it

issons

issez

issent

is

it

it

issent

Jullie kiezen (choisir)

Hij wacht (attendre)

Je

Tu

Il

Elle

On

Nous

Vous

Ils

Elles

s

ons

ez

x

ent

s

x

x

ent

Wederkerend ww

Wat is dat????

Ik was me

Hij scheert zich

We kleden ons aan

Ze zien elkaar

Vervoeg het ww:
Nous _____ tous les jours (se laver)

Vervoeg het ww:
Ils ___ pendant une présentation
(se présenter

Donne la forme correcte.

1. nous te réveillons
2. je me laves
3. vous finisez
4. vous vous douchez

Donne la forme correcte

1. ils choissent
2. je me habille
3. tu vend
4. ils se lève

ex. 27, 31 B-E, 

verbe pronominal

JEU DE MÉMOIRE

BLOC E+F

PROJET

QUOI FAIRE??