La Renaissance (1500-1600) JPP

1 / 51
volgende
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

La Renaissance (1500-1600)
De Renaissance maakt een definitief einde aan het feodale stelsel van de middeleeuwen. 
Franse koningen voeren tussen 1492 en 1559 oorlog met Italië en komen daar in aanraking met nieuwe kunstvormen en ideeën. Ze nemen Italiaanse kunstenaars als Leonardo da Vinci (de schilder van de Mona Lisa) mee naar Frankrijk en zo krijgt de nieuwe kunst en architectuur een plaats in het hofleven. Langs de oevers van de rivier de Loire verrijzen kastelen die de macht en rijkdom van de Franse koningen en adel symboliseren.  

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent de term Renaissance en waarom wordt die periode zo genoemd?
A
Wedergeboorte (van de Klassieke Oudheid)
B
Klatergoud (mislukte wedergeboorte van de Klassieke Oudheid)
C
Wedergeboorte (van de ridderromans uit de Middeleeuwen)
D
Intrede van de Franse taal in de literatuur

Slide 3 - Quizvraag

Het Humanisme - Carpe Diem
De Renaissance is de tijd van het humanisme.
In het humanisme draait het om de mens die zelf de regie over zijn leven in handen neemt. 
Dat is een breuk met het middeleeuwse denken waarin het leven wordt gezien als een voorbereiding op het hiernamaals. Weet je nog wat het motto van de middeleeuwen was en hoe je het moet vertalen?
Onder invloed van de humanisten verandert dit motto in een heel ander motto: 
Carpe Diem : pluk de dag. 
Er mocht genoten worden van het aardse leven. In navolging van de klassieken nemen renaissanceschrijvers een meer individualistische en kritische levenshouding aan. Ze gaan zelf op onderzoek uit en het onderwijs wordt een belangrijk middel om hun ideeen te verspreiden.

Slide 4 - Tekstslide

De mens is de maat van alle dingen
De Mens van Vitruvius (afbeelding achtergrond) is een stelsel van lichaamsverhoudingen zoals Vitruvius die beschreef in zijn De architectura. Een Vitruviusman is een afbeelding van een man als demonstratie van de voorschriften van Vitruvius. De bekendste Vitruviusman is een tekening van Leonardo da Vinci van omstreeks 1490, die onder meer op de Italiaanse versie van de 1 euromunt staat. De Vitruviusman wordt gezien als een symbool van het humanisme, met de mens als het middelpunt van het heelal.

Slide 5 - Tekstslide

Humanistisch ideaalbeeld van de mens : 
homo universalis
Renaissanceschrijvers nemen hun eigen ervaringen als uitgangspunt voor hun werk. De ideale renaissancemens is een 
homo universalis
een mens die zich op alle mogelijke terreinen ontplooit. 
Het ultieme voorbeeld van de homo universalis is Leonardo da Vinci die niet alleen actief is als kunstenaar (hij was schilder en architect en hij hield zich bezig met kunst en literatuur) maar ook als uitvinder en wetenschapper.

Slide 6 - Tekstslide

Het onderwijs - L'enseignement
De renaissancemens is kritisch en onderzoekend. In deze tijd komt veel nieuwe kennis aan het licht door ontdekkingsreizen en de ontwikkeling van de wetenschap. In de middeleeuwen was het onderwijs de verantwoordelijkheid van de kerk maar in de renaissance wordt het onderwijs een middel voor de humanisten om nieuwverworven kennis zo wijd mogelijk te verspreiden.

Slide 7 - Tekstslide

Uitvinding van de boekdrukkunst - Invention de l'imprimerie
Wat zeker hielp bij het verspreiden van kennis en ideeën was de uitvinding van de boekdrukkunst en het feit dat steeds meer mensen leerden lezen doordat het onderwijs steeds verder uitbreidt.

Zoals je weet was het latijn tot laat in de middeleeuwen de taal waarin geschreven en onderwezen werd. In de renaissance is het latijn nog steeds dominant, maar intussen wordt het Frans wel  steeds serieuzer genomen. 
De dichters van La Pléiade op voorzet van Joachim du Bellay streven er zelfs naar om het Frans dezelfde status te verlenen als het latijn door te taal te verrijken met klassieke en Italiaanse invloeden. 
Ook kiezen ze ervoor specifieke genres en onderwerpen/thema’s over te nemen uit de klassieke oudheid om de Franse literatuur meer aanzien te geven.  

Slide 8 - Tekstslide

Reformatie en godsdienstoorlogen - Réformes et guerres de religion
Hervormers als Luther en Calvijn vertalen de Bijbel naar het Frans. Door de uitvinding van de boekdrukkunst nemen steeds meer mensen kennis van de Bijbel.
De hervormers hebben kritiek op de manier waarop de kerk aflaten uitgeeft in ruil voor geld of goede diensten waarmee gelovigen hun zonden kunnen afkopen.
Ze worden uit de katholieke kerk gezet en daarmee is de Reformatie een feit.
De verschillen in opvattingen tussen katholieken en gereformeerde protestanten leiden tot bloedige godsdienstoorlogen in heel Europa.
In 1572 worden in Parijs tijdens de Bartholomeüsnacht honderden protestanten afgeslacht. Koning Henri IV, een voormalig protestant, vaardigt in 1598 het Edict van Nantes uit dat vrijheid van godsdienst belooft en een eind maakt aan de bloedige burgeroorlog. 

Slide 9 - Tekstslide

Les romans satiriques de Rabelais 
Pantagruel & Gargantua
Humor, fantasie én maatschappijkritiek. 
Met zijn boek Gargantua nodigt Rabelais de lezer uit om na te denken over het onderwijs zoals het in die tijd werd vormgegeven. 
Door het gebruik van satire, plaatje humor en hyperbolen (overdrijvingen) staat Rabelais als vroeg Renaissanceschrijver duidelijk nog met één been in de middeleeuwen

Maak opdrachten 2 en 3 uit je literatuurboek op p.24-26

Slide 10 - Tekstslide

Lis le texte 1 et complète les phrases en néerlandais. Gargantua is het niet eens met Ponocrates als het gaat om...

Slide 11 - Open vraag

Lis le texte 1 et complète les phrases en néerlandais. Gargantua haalt het voorbeeld aan van ... (1) die ook altijd ... (2)

Slide 12 - Open vraag

Lis le texte 1 et complète les phrases en néerlandais. Zijn eerste leermeesters hebben hem de volgende gewoonte bijgebracht:

Slide 13 - Open vraag

Lis le texte 1 et complète les phrases en néerlandais. Van studeren komt niet veel terecht want Gargantua ...

Slide 14 - Open vraag

Vrai ou Faux?
De onderwijs methode in dit fragment bestaat uit leren door herhalen.
A
Vrai
B
Faux

Slide 15 - Quizvraag

Vrai ou Faux?
Het gaat niet alleen om kennis maar ook om begrip.
A
Vrai
B
Faux

Slide 16 - Quizvraag

Vrai ou Faux?
Gargantua leert niet alleen uit boeken maar ook in de praktijk.
A
Vrai
B
Faux

Slide 17 - Quizvraag

Vrai ou Faux?
De spreuk mens sana in corpore sano (een gezond geest in een gezond lichaam) is van toepassing op dit onderwijs.
A
Vrai
B
Faux

Slide 18 - Quizvraag

Vrai ou Faux?
Men zogt ervoor dat geen minuut van de dag verloren gaat.
A
Vrai
B
Faux

Slide 19 - Quizvraag

Texte 1 
Texte 2
De Bijbel
Zijn opvoeders citeren een zin uit de Bijbel die zegt dat je niet vroeg op hoeft te staan.
Men leest hem voor uit de Bijbel met als gevolg dat God vereert
als voorbeeld omdat hij door zijn bed rost
x
heeft een frisse adam dankzij de wijn
x
kakt, pist, kotst, boert, miegemts etc
ontlast zich van de natuurlijke afvalstoffen
rossen door bed
balspelen doen
gebakken pens en een hele massa soek etc. als ontbijt en ook meteen drinken.
Heer Appetijt komt zijn opwachting maken en ze zetten zich aan tafel.
Niet vroeg opstaan en een armzalig uurtje studeren.
Vroeg opstaan en elk moment van de dag voor studie gebruiken.
dagindeling
het lichaam
de paus
lichaamsbeweging
eten en drinken
de aalmoezenier

Slide 20 - Sleepvraag

Michel de Montaigne et les Essais: Wat is het belangrijkste kenmerk van een essay?

Slide 21 - Open vraag

Michel de Montaigne - Les Essais 
Het Essay, uitgevonden door Michel de Montaigne  vormt een geheel nieuw genre.

Het is ook een werk dat om verschillende redenen heel kenmerkend is voor de Renaissance:
- het is een heel persoonlijk werk, de ideeën van de schrijver zelf staan centraal (mens is maat van alle dingen).
- het werk is doorspekt met invloeden en citaten uit de klassieke oudheid.
- In ieder Essay neemt de Montaigne een filosofisch of maatschappelijk onderwerp als aanleiding om zelfonderzoek te doen (kritische houding van de humanisten).

De losse vorm en de persoonlijke toon maken het tot een uniek werk
Maak opdracht 5 op p. 28/29 uit je literatuurboek

Slide 22 - Tekstslide

Lis le texte 3 et réponds à la question en néerlandais.
Stel een vacature voor een onderwijzer op aan de hand van de eigenschappen die in texte 3 worden beschreven.
1. ....
2. ....
3. ....
4. ....

Slide 23 - Open vraag

Relis le texte 3 et réponds à la question en néerlandais.

Noem 2 kenmerken van de renaissance die in Texte 3 te vinden zijn. Noem bij elke van beide de regelnummers waar de informatie te vinden is.

Slide 24 - Open vraag

Relis le texte 1 en 2 de Rabelais et le texte 3 de Montaine. Réponds aux question en néerlandais.

Welke overeenkomsten zijn er tussen de ideeën van Rabelais en Montaigne?

Slide 25 - Open vraag

Relis le texte 1 en 2 de Rabelais et le texte 3 de Montaine. Réponds aux question en néerlandais.

Er zijn ook verschillen: Montaigne gaat een stap verder dan Rabelais. Op welke punten doet hij dat?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Video

De dichters van La Pléiade
De ambitie van de dichters van La Pléiade (onder leiding van Joachim du Bellay) is om de Franse taal dezelfde status te verlenen als het Latijn door de taal te verrijken met klassieke en Italiaanse invloeden.

De nadruk in hun gedichten ligt op het aardse leven en de liefde tussen man en vrouw 
(Carpe Diem).
Pierre de Ronsard en Joachim du Bellay zijn de belangrijkste vertegenwoordigers van deze groep poëten. De bijnaam van Pierre de Ronsard is Le Prince des Poètes. Hij schrijft vooral SONNETTEN, in navolging van de Italiaanse renaissancedichter Petrarca.  
Het belangrijkste thema in zijn werk is de liefde tussen man en vrouw.
Maak opdrachten 7 en 8 uit je literatuurboek op p.30-33

Slide 28 - Tekstslide

Wat is een sonnet?
A
Een klassieke versvorm die bestaat uit 12 versvoeten (lettergrepen).
B
een korte prozatekst waarin een schrijver zijn persoonlijke ideeën over een bepaald onderwerp verwoordt.
C
stijlfiguur die gebaseerd is op overdrijving
D
een veertienregelig gedicht met een strak rijmschema (bijvoorbeeld abba abba cdd eed) en een wending na de achtste versregel.

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een alexandrijn?
A
Een klassieke versvorm die bestaat uit 12 versvoeten (lettergrepen).
B
een korte prozatekst waarin een schrijver zijn persoonlijke ideeën over een bepaald onderwerp verwoordt.
C
stijlfiguur die gebaseerd is op overdrijving
D
een veertienregelig gedicht met een strak rijmschema (bijvoorbeeld abba abba cdd eed) en een wending na de achtste versregel.

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een hyperbool?
A
Een klassieke versvorm die bestaat uit 12 versvoeten (lettergrepen).
B
een korte prozatekst waarin een schrijver zijn persoonlijke ideeën over een bepaald onderwerp verwoordt.
C
stijlfiguur die gebaseerd is op overdrijving
D
een veertienregelig gedicht met een strak rijmschema (bijvoorbeeld abba abba cdd eed) en een wending na de achtste versregel.

Slide 31 - Quizvraag

Pierre de Ronsard
Exercice 7 pages 30 et 31 - Texte 4

Slide 32 - Tekstslide

Écoute une vidéo de YouTube sur le poème Quand vous serez bien vieille de Ronsard et fais cet exercice. 

Strophe 1
Strophe 2
Strophe 3
Strophe 4
Aimez-moi maintenant ou vous allez le regretter.
Je vais devenir un poète très célèbre.
Plus tard, vous allez vous souvenir de mon amour
Vous serez vieille et je serai mort.

Slide 33 - Sleepvraag

Lis le texte 4. Réponds aux question en néerlandais.

Dit is een klassiek Frans sonnet, opgebouwd uit alexandrijnen. Waaraan kun je dat zien?

Slide 34 - Open vraag

Lis le texte 4. Réponds aux question en néerlandais.

Wie is de "vous" uit de eerste versregel?

Slide 35 - Open vraag

Lis le texte 4. Réponds aux question en néerlandais.

Welke situatie schetst de dichter in de eerste strofe?

Slide 36 - Open vraag

Lis le texte 4. Réponds aux question en néerlandais.

Waarom denk je dat het noemen van de naam Ronsard zoveel effect heeft op de dienstmaag?

Slide 37 - Open vraag

Lis le texte 4. Réponds aux question en néerlandais.

Na het achtste vers van een sonnet volgt een wending. In de derde strof gaat het over de dichter zelf. Wat bedoelt hij met de "repos" waarin hij zal verkenen?

Slide 38 - Open vraag

Lis le texte 4. Réponds aux question en néerlandais.

In de laatste strofe richt de dichter zich tot Hélène. Vat in één zin samen wat hij van haar vraagt.

Slide 39 - Open vraag

Lis le texte 4 et explique l'influence de l'antiquité. Réponds aux question en néerlandais. Cherche, si nécessaire les informations sur internet.

Wie is Helena in de Griekse mythologie?


Slide 40 - Open vraag

Lis le texte 4 et explique l'influence de l'antiquité. Réponds aux question en néerlandais. Cherche, si nécessaire les informations sur internet.

Waarom zou Ronsard in de titel van zijn bundel naar haar verwijzen?


Slide 41 - Open vraag

Lis le texte 4 et explique l'influence de l'antiquité. Réponds aux question en néerlandais. Cherche, si nécessaire les informations sur internet.

De mirteboom is de boom van Venus. Waarom wijst de dichter naar deze godin?


Slide 42 - Open vraag

Lis le texte 4 et explique l'influence de l'antiquité. Réponds aux question en néerlandais. Cherche, si nécessaire les informations sur internet.

"Cueillez dès aujourd'hui les roses de la vie" (r.14). Met welk Latijnse motto komt deze uitspraak overeen?


Slide 43 - Open vraag

Joachim du Bellay (la Pléiade), Heureux qui comme Ulysse
Regarde la vidéo et fais l'exercice 8 pages 32
Joachim du Bellay verblijft tussen 1553 en 1557 in Rome en schrijft daar de sonnettenbundel Les Regrets. Hoewel Rome voor een bewonderaar van de klassieke oudheid een ideale plek is, kan het voor hem de vergelijking met zijn geboortestreek niet doorstaan.

Slide 44 - Tekstslide

Écoute la vidéo de YouTube et fais cet exercice. https://www.youtube.com/watch?v=THUiWIXx834

Strophe 1
Strophe 2
Strophe 3
Strophe 4
Le mal du pays.
La comparaison entre le paysage romain et le paysage en Anjou.
L’esprit du voyage.
La comparaison entre les bâtiments romains et les bâtiments en Anjou.

Slide 45 - Sleepvraag

Lis le texte 5 et explique l'influence de l'antiquité dans ce poème. Réponds aux questions en néerlandais. Cherche, si nécessaire, des informations sur Internet. Réponds aux question en néerlandais.

Wie was Ulysse en waarom wordt hij genoemd in de 1ste strofe?

Slide 46 - Open vraag

Lis le texte 5 et explique l'influence de l'antiquité dans ce poème. Réponds aux questions en néerlandais. Cherche, si nécessaire, des informations sur Internet. Réponds aux question en néerlandais.

Wie wordt bedoeld met "celui qui conquit la toison"?

Slide 47 - Open vraag

Lis le texte 5 et explique l'influence de l'antiquité dans ce poème. Réponds aux questions en néerlandais. Cherche, si nécessaire, des informations sur Internet. Réponds aux question en néerlandais.

Waarom wordt deze persoon genoemd in de eerste strofe?

Slide 48 - Open vraag

Lis le texte 5. Réponds aux questions en néerlandais.

Welke verschillen ziet Du Bellay tussen Rome en de Anjou? Noteer ze hieronder in de vorm van tegenstelling.
Bijv:
Anjou Rome
klein groot

Slide 49 - Open vraag

Lis le texte 5. Réponds aux questions en néerlandandais.

Wat is de uitkomst van de vergelijking voor Du Bellay?



Slide 50 - Open vraag

Leerdoelen literatuurgeschiedenis
  • Politieke, religieuze, economische en sociale omstandigheden per periode kunnen beschrijven en kunnen aangeven hoe die omstandigheden van invloed waren op de literatuur uit die tijd
  • ontwikkeling van de taal in de loop der tijd kunnen beschrijven en de invloed van die ontwikkeling op de literatuur (in de MA bijvoorbeeld verschil langue d'oc en langue d'oil; in de Renaissance werd de Franse taal verrijkt met klassieke )
  • literaire genres met bijbehorende kenmerken kunnen noemen 
  • belangrijkste schrijvers en hun werken kunnen benoemen   
  • bronteksten kunnen herkennen aan specifieke kenmerken en kunnen plaatsen in een historisch literaire periode of een literaire stroming 

Slide 51 - Tekstslide