Hoofdstuk 6: Verlichting en revoluties

Verlichting en revoluties
 Hoofdstuk 6
18e eeuw
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Verlichting en revoluties
 Hoofdstuk 6
18e eeuw

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


6.1 De Verlichting
vanaf ±1700



  • Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio-> rationalisme)
  • Nadruk op scholing
  • Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aspecten van Verlichting
  • God
  • Politiek en staat
  • Rechtspraak
  • Ontwikkeling van volken 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar haalden 'verlichte' denkers hun kennis vandaan?
A
Uit de bijbel
B
Uit de klassieke literatuur
C
adel en geestelijken
D
Rationele argumenten

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

John Locke
- Volkssoevereiniteit: Volgens Locke zijn alle mensen als gelijke geboren. Alleen de opvoeding maakt tot wie jij bent.
- We hebben dezelfde grondrechten zoals het recht op vrijheid en het recht op bezit.
- Koningen mogen een land regeren als zij rekening houden met de belangen van het volk. Sociaal contract 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen idee van John Locke
A
Alle mensen zijn gelijk geboren.
B
Koningen mogen een land regeren als ze de belangen van het volk tegemoet komen
C
De macht moest verdeeld worden over drie machten.
D
Iedereen heeft dezelfde grondrechten.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

 Rousseau:
  • Jean- Jacques Rousseau (1712-1778)
  • landen moeten rechtstreeks bestuurd worden door het volk  (= directe democratie)
  • Iedereen is gelijk (gelijke rechten)



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een verschil en een overeenkomst tussen de ideeën van Locke en Rousseau?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Montesquieu

Verlichtings filosoof en bedacht de: De trias politica
(inderdaad het juiste antwoord op de vorige vraag)

Wetgevende macht

Uitvoerende macht

Rechtelijke macht

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trias Politica
(Driemachtenleer)











Waarom?
Als de drie machten verdeeld zijn en elkaar controleren is de kans op machtsmisbruik het kleinst. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je van de Verlichting?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Noem een verlichtsideaal

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Noem een verlichtingsidee

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

6.2 Vorsten en Verlichte ideeën
- In Frankrijk kwam het volk in contact met de ideeën door:
- brieven, publicaties (tijdschriften, boeken), discussies in koffiehuizen en vooral in salons

Salons
Een literaire salon is een sociaal-literaire bijeenkomst waarbij verschillende schrijvers, dichters, filosofen en kunstenaars elkaar regelmatig ontmoeten om zaken op het gebied van literatuur, poëzie, filosofie en soms nog andere kunsten en politiek te bespreken. Deze bijeenkomsten werden met name georganiseerd door de edelen.
De Encyclopedie van Diderot werd het boegbeeld van de Verlichting in Frankrijk in de 18e eeuw. De eerste 28 delen zijn in Frankrijk gepubliceerd tussen 1751 en 1772.

In de encylopedie staan allerlei gebieden van kennis op wetenschappelijk bescheven. Bijvoorbeeld planten, voertuigen ect.
Publieke opinie: een verzameling van meningen als gevolg van discussie onder de burgers

Slide 17 - Tekstslide

Gaston van Orleans (1608-1660); broer van koning Lodewijk XIII; wilde meer macht en streed tegen koning en adviseurs

Lodewijk XIII (1601-1643); 

kardinaal Richelieu (1585-1642): adviseur van Lodewijk XIII en Lodewijk XIV

kardinaal Mazarin (1602-1661): adviseur van Lodewijk XIV
Verlichte denkers zagen volkssoevereiniteit als alternatief voor
absolute vorsten. Maar wat betekent volkssoevereiniteit?
A
Een kleine groep mensen heeft de macht namens het volk .
B
Het volk heeft de hoogste macht en bepaalt wie de bestuurders zijn.
C
De koning is absoluut vorst
D
Het volk wijst één leider aan dat namens hen gaat besturen.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Het Ancien Régime

Het Ancien Regime was de oude standenmaatschappij van Frankrijk waarbij de koning boven de standen staat en de meeste macht had. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verlicht absolutisme
Een vorst die alleen heerst, maar in het koningschap verlichte ideeën doorvoert. 

Zoals Frederik de Grote, koning van Pruisen. 
- Scholen/Universiteiten
- Infrastructuur 
- Soms afschaffing lijfeigenschap
- Beroepsleger
- Religieuze vrijheid
- Wetenschap
Ik ben geen dienaar van god, maar eerste dienaar van de staat.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frankrijk
Bakermat voor de verlichting.
Toch kende het geen verlicht absolutisme als bestuursvorm. 

Zo was er bijvoorbeeld: Censuur

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alles voor het volk,
maar niets door het volk past bij...
A
verlicht absolute vorst
B
democratische revolutie
C
abolitionisme
D
rationeel optimisme

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een aantal kenmerken van het verlicht absolutisme?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit dat de Verlichting en het geloof niet altijd samen gingen.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is verlicht absolutisme?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welke denker is dit idee?

'De macht van een overheid bestaat uit drie onderdelen die moeten worden verdeeld.'

A
Voltaire
B
Montesquieu
C
Diderot
D
Locke

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6.3 Burgers aan de macht
Verlichte ideeën in de praktijk: democratische revoluties eind 18e eeuw
- Amerikaanse Revolutie (grondwet 1787)
- Mislukte revolutie in de Republiek  (kritische burgers --> patriotten 1787)
- Franse Revolutie (1789)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FRANSE REVOLUTIE (3 fases)

- 1789  * Derde stand roept zich uit tot Nationale Vergadering
            * Einde van de standenmaatschappij (Nuit des sacrifices)
- 1792  * Frankrijk wordt een republiek
- 1793   * Koning wordt onthoofd
              * "Oorlog aan alle gekroonde hoofden". 
              * Franse revolutie als exportartikel tegen het ancien                           regime
- 1799  * Staatsgreep Napoleon

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Napoleon
  • De Franse Revolutie eindigde in een bloedbad, er brak chaos uit in het land
  • Daarom greep in 1799 generaal Napoleon Bonaparte de macht
  • Napoleon veroverde een groot deel van Europa
  • Zo werden de ideeën van de Franse Revolutie door heel Europa verspreid.
  • Ommekeer werd de tocht naar Rusland in 1812
  • In 1815 werd Napoleon definitiefverslagen in de Slag bij Waterloo (ligt in België)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Filmvragen Franse Revolutie 
(opdracht 5) bespreken
Classroom

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van de Franse revolutie?

Slide 32 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog over Napoleon?

Slide 33 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Zet de zinnen in de juiste volgorde van tijd. Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.
Een groep burgers maakt bekend dat zij zonder de eerste en tweede stand gaan vergaderen.
De Bastille wordt aangevallen: de Franse Revolutie is begonnen.
De derde stand wil dat ook edelen en geestelijken belasting gaan betalen.
De edelen en de geestelijken stemmen tegen en er verandert dus niets.
De koning roept een vergadering van de drie standen bij elkaar.

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Filmvragen opdracht 6  (patriotten en FR) bespreken
Classroom

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een verschil en wat is een overeenkomst tussen de FR en de revolutie in Nederland?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog over democratische revoluties?

Slide 38 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

6.4 Vrijheid, ook voor de slaven
- Plantagekoloniën
- Trans-Atlantische slavenhandel
- Abolitionisme

Periode: 1500-1800

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plantages en slavernij

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trans-atlantische slavenhandel

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Abolitionisme
  • To abolish betekent in het Engels 'afschaffen'

  • Slavernij past niet bij de ideeën van de Verlichting: mensen zijn gelijkwaardig. 
  • Adam Smith: mensen worden door loon meer geprikkeld om te werkern
  • Hoe? Pamfletten, boeken en politieke vertegenwoordigers








Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft abolitionisme te maken met de Verlichting?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn plantages?
A
Plantages zijn grote landbouwbedrijven waar één product wordt verbouwd.
B
Plantages zijn grote landbouwbedrijven in Europa waar meerdere producten worden verbouwd.
C
Plantages zijn velden waar suiker, cacao en aardappelen wordt verbouwd.
D
Plantages zijn altijd slavenbedrijven.

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Filmvragen opdr 7 (slavernij)  bespreken
Classroom

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Video

Deze slide heeft geen instructies