Taalverzorging: 2. 4 Meervoud

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
Je herhaalt WERKWOORDSPELLING.
Nieuwe theorie:  Taalverzorging 2.4 MEERVOUD

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalverzorging: Werkwoordspelling
Alles door elkaar

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd?
Hij (dansen) de tango.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
(drinken) jij graag thee?
A
drink
B
drinkt

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er met het werkwoord 'werken' als je het in de verleden tijd zet?

Slide 8 - Woordweb


Hoe schrijf het werkwoord in de verleden tijd?
Hij (rekenen) het bedrag uit.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Ik (koken) pasta.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Wij (zetten) de pot op tafel.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft haar (beschermen)
A
Beschermd
B
Beschermt

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Ik heb (schaatsen).

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervouden
Je geeft aan dat er meer van iets is. Veel zelfstandige naamwoorden hebben een enkelvoud en meervoud.
De meeste hebben een meervoud op -en of-s.
schoen-schoenen
familie-families

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op -en
Woorden die eindigen op een medeklinker krijgen meestal 
-en in het meervoud.

Enkelvoud: boek.
Eindigt op een medeklinker, k, het meervoud van boek is dus met -en: boeken

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervouden op -en
Soms moet je ook iets anders doen: 
- de laatste letter verdubbelen: klas-klassen

-een a, e, o of u weghalen: schaar-scharen

-een s veranderen in een z: huis- huizen

- een f veranderen in een v: brief- brieven

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

meervoud op -s
Zet -s achter het woord.

balkon-balkons
vakantie-vakanties
appel-appels

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervouden op -s
(soms moet je iets anders doen)


Gebruik een - 's  als je het woord anders verkeerd uitspreekt en na een -y.
foto- foto's
pizza-pizza's
hobby-hobby's

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
Sommige woorden hebben een meervoud op -en en op -s.

groente- groenten/groentes
aardappel-aardappels/aardappelen
wortel- wortels/wortelen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De meeste zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op...
A
-en
B
-en en -s
C
-s

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er bij tas in het meervoud
A
s verdubbelt tassen
B
niks
C
gewoon en erachter tasen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er bij advies in het meervoud
A
niks
B
en erachter adviesen
C
s verandert in z adviezen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er bij baby in het meervoud
A
s erachter babys
B
's erachter baby's
C
y wordt ie babies

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk meervoud is goed
A
pizzas
B
pizza's

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welk meervoud is goed
A
aardbeis
B
aardbeien

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk meervoud is goed
A
maatregelen
B
maatregels

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk meervoud is goed
dolfijn
A
dolfijnen
B
dolfijns

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk meervoud is goed
huis
A
huisen
B
huizen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies