6.4 De handel in grondstoffen

6.4 De handel in grondstoffen
Grondstoffen worden over de hele wereld verhandeld. Elk land heeft grondstoffen nodig en veel landen produceren grondstoffen. Dat betekent dat de productie van en handel in grondstoffen grote invloed hebben op de welvaart. Daar gaat deze paragraaf over.
1 / 7
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 7 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

6.4 De handel in grondstoffen
Grondstoffen worden over de hele wereld verhandeld. Elk land heeft grondstoffen nodig en veel landen produceren grondstoffen. Dat betekent dat de productie van en handel in grondstoffen grote invloed hebben op de welvaart. Daar gaat deze paragraaf over.

Slide 1 - Tekstslide

Vraag en aanbod
De prijs van producten komt tot stand door vraag en aanbod. Als de vraag naar een product groter is dan het aanbod, gaat de prijs omhoog. In die situatie kunnen de aanbieders hun producten gemakkelijk kwijt. Zij verkopen dan alleen aan vragers die een hoge prijs willen betalen. Als de vraag kleiner is dan het aanbod, raken de aanbieders hun producten niet gemakkelijk kwijt. Als ze dan toch al hun producten willen verkopen, moeten ze een lage prijs accepteren.

Slide 2 - Tekstslide

Een wisselende prijs
Grondstoffen worden over de hele wereld verhandeld. De wereldmarktprijs van bijvoorbeeld vlees is soms hoog en soms laag. De consumenten in de rijke landen hebben voordeel bij een lage prijs. Hun welvaart stijgt dan. Maar een lage prijs is nadelig voor de welvaart van de producenten. De producenten vinden wisselende prijzen ook nadelig omdat ze daarmee geen zekerheid hebben over hun inkomen.

Slide 3 - Tekstslide

Grondstoffenfonds
De prijs van een grondstof wordt stabieler met een grondstoffenfonds. Als de prijs te ver daalt, koopt de regering de grondstof op met geld van het grondstoffenfonds (tekening A in afbeelding 26). De vraag wordt dan groter en de prijsdaling stopt. Als de prijs te ver stijgt, verkoopt de regering de opgekochte grondstof weer. Het aanbod wordt dan groter en de prijsstijging stopt (tekening B in afbeelding 26). Een grondstoffenfonds zorgt voor meer stabiliteit in de inkomens. Het zorgt ook voor minder werkloosheid in periodes met lage prijzen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Kosten van een grondstoffenfonds
Een grondstoffenfonds brengt risico’s met zich mee. Grondstoffen aankopen en opslaan kost geld. Het kost te veel geld als de prijs lange tijd laag blijft. Een grondstoffenfonds heeft vooral kans op succes als de prijs niet te lang laag blijft en de grondstoffen tijdens de opslag niet in kwaliteit achteruitgaan. Dat is bij groente en vlees natuurlijk lastig. Sommige producenten, bijvoorbeeld tomatentelers, spreken daarom af om hun producten te vernietigen bij een te lage prijs. Zo verminder je het aanbod en gaat de prijs omhoog.

Slide 6 - Tekstslide

Monocultuur
Sommige ontwikkelingslanden zijn voor hun exportopbrengst grotendeels afhankelijk van de export van één grondstof. Er is dan sprake van een monocultuur. Landen met zo’n eenzijdige economie zijn gevoelig voor veranderingen in de exportprijzen. Als ze minder voor hun export krijgen en tegelijk hetzelfde of meer voor hun import moeten betalen, daalt hun ruilvoet. De ruilvoet is de verhouding tussen het exportprijspeil en het importprijspeil. Bij een lagere ruilvoet kunnen landen minder producten importeren van de opbrengst van hun export. Hun welvaart daalt.

Slide 7 - Tekstslide