les 2 coronaweken

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

programma
1. Introductie (corona)
2. Duopolie
3. Enkele grafieken en formules
4 . Weekopdracht
5. Rondvraag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel economie:
gebruik economische bril!
  • Kijk wat er gebeurt in de maatschappij op terrein werk, geld, groei.
  • Probeer wat je ziet te verklaren >> gebruik hiervoor een wiskundig model
  • Het belangrijkste is de beweging van de economie verklaren en analyseren!
  • Begrip van lijnen belangrijker dan tekenen van de lijnen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

normaal
supermarktoorlog (prijsverlaging)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

inkomens stijging

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

exogene factoren (corona)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
GO, prijsafzetlijn
Prijsnemer (VVM, aandelen, landbouwproducten)
Prijszetter (oligopolie, monopolie en monopolistische concucurrentie)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

prijsafzetlijn prijsnemer

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wanneer is de winst maximaal?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

prijsafzetlijn prijszetter

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oligopolie
Prijszetter
heterogeen product
weinig aanbieders
prijsafzetlijn

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

De oorspronkelijke versie van Coca-Cola werd uitgevonden door John Pemberton (8 juli 1831 – 16 augustus 1888) in 1886. De naam is afgeleid van de ingrediënten, cocabladeren, en colanoten. De twee gekrulde C's werden ontwikkeld door Frank M. Robinson, Pembertons boekhouder.

De eerste reclame voor Coca-Cola verscheen op 29 mei 1886.[1] In 1888, enkele weken voor de dood van de uitvinder, kocht Asa Griggs Candler, een groothandelaar in farmaceutische producten, de rechten van Coca-Cola voor 2300 dollar. In 1892 werd The Coca-Cola Company opgericht.

Candler begon Coca-Cola een jaar later in het hele land te verkopen, en vanaf 1896 ook in het buitenland. In 1917 trok Candler zich terug uit het bedrijf, en werd burgemeester van Atlanta. De familie Candler verkocht het bedrijf in 1919 voor 25 miljoen dollar aan een bankgroep.
oligopolist
  • als monopolist de prijs wil veranderen dan kijkt hij/zij naar de collectieve vraaglijn/ prijsafzetlijn.
  • oligopolist heeft  uniek product (heterogeen) en is prijszetter.
  • oligopolist is enige aanbieder van dit unieke product (soort monopolist, denk aan coca cola en pepsi)
  • oligopolist heeft wel concurrenten met zeer vergelijkbaar product.
  • Coca cola en Pepsi bestrijken ca. 75% van de wereldmarkt van cola.  Coca Cola is de grootste.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

altijd duurder
prijzen veranderen bijna niet

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

knik

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht
  • Neem de figuur (links) over in jouw schrift.
  • Leidt uit deze grafiek de prijsafzetlijn af van een oligopolist.
  • 5 minuten
  • stilte
  • Ben je klaar, lees 10.3
 m

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

prijsverandering oligopolist
  • prijs stijgt: klanten stappen snel over naar vergelijkbare product.
  • prijs daalt: naast eigen klanten; ook klanten van concurrenten.
  • vergelijking met monopolist: vraag reageert sterker op prijsverandering.
  • Let op!
  • Bij prijsstijging zal de concurrent je niet volgen (hij krijgt klanten erbij!).
  • Bij een prijsdaling volgt jouw concurrent snel  (ter voorkoming van verlies aan afzet).
  • prijsafzetlijn is hierom GEKNIKT (prijsstarheid).
  • Zijn dit prijsafspraken?? of is het logica?
  • Hoe ziet de prijsafzetlijn er uit als we spreken over een homogeen oligopolie?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekopdracht
1.  Verrijkingsopdracht pagina 43, 44
2. deze lessonup afronden


vragen?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rondvraag
Wat geleerd vandaag?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

slot


wat heb je geleerd?




Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Prijsafzetlijn
De collectieve vraaglijn naar een bepaald product is ook tevens de prijsafzetlijn van een prijszetter. (De collectieve vraag is de vraag van alle consumenten naar het product van die ene aanbieder.)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GO- en MO-lijn
In een grafiek daalt de MO-lijn 2x zo snel als de prijsafzetlijn (GO-lijn).

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Winstmaximalisatie prijszetters

In deze LessonUp gaat het over waar een prijszetter winst maakt en hoe groot deze winst is. Ook kijken we naar waar de omzet maximaal is.

Het grootste verschil met een hoeveelheidsaanpasser is dat de prijs niet meer vanuit de markt komt en daarom de marginale opbrengsten niet meer gelijk zijn aan de prijs (GO).

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Endogene prijs

Bij prijszetters kunnen zelf ‘de prijs zetten (vaststellen), dus de prijs wordt bepaald door de individuele aanbieder zelf. Dat betekent dat de prijs endogeen is.


Uiteraard moet de aanbieder er wel rekening mee houden dat de vraag daalt als de prijs stijgt.


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prijsafzetlijn
De collectieve vraaglijn naar een bepaald product is ook tevens de prijsafzetlijn van een prijszetter. (De collectieve vraag is de vraag van alle consumenten naar het product van die ene aanbieder.)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Collectieve vraaglijn: qv = -4p + 80
De prijsafzetlijn staat meestal in deze vorm: p = -0,25q + 20
(qv = -4p + 80       4p = -q + 80      p = -0,25q + 20)

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgave 1: prijsafzetlijn

Geef prijsafzetlijn in de vorm p = -a q + b
qv = -3p + 120


qv = -3p + 120   3p = -q + 120   p = -0,33q + 40

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marginale opbrengst (MO)
De marginale opbrengst is de extra opbrengst wanneer je één (eenheid) product meer produceert / verkoopt. Dit is niet meer gelijk aan de verkoopprijs zoals bij hoeveelheidsaanpassers. Prijszetters moeten namelijk voor iedereen de prijs verlagen als ze meer willen verkopen.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Stel: verkoopprijs v.e. product € 10. De vraag is dan 1 product. De opbrengst is € 10. De aanbieder wil één product meer verkopen. De betalingsbereidheid van de persoon die hij daarmee wil bereiken ligt echter onder de € 10, dus bijv. bij € 9. Hij zal de prijs moeten laten zakken tot € 9. Het eerste product wordt dan ook ‘maar’ voor € 9 verkocht. Opbrengst is nu 2 x € 9 = € 18. De extra opbrengst is dus € 18 - € 10 = € 8 (en dus niet gelijk aan de prijs).

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GO- en MO-lijn
In een grafiek daalt de MO-lijn 2x zo snel als de prijsafzetlijn (GO-lijn).

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgave 2: tekenen MO-lijn

Gegeven is de volgende vraaglijn: qv = -3p + 120
Teken de GO-lijn en MO-lijn in één grafiek.


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maximale omzet
De omzet (TO = p x q) is maximaal als MO = 0.
Uitleg: zolang MO positief is (de extra opbrengst neemt dan toe), zal bij een stijgende afzet de TO toenemen Als MO negatief is, zal TO bij stijgende afzet juist afnemen. De MO is dus maximaal als MO niet positief of negatief is, dus 0.
Let op: de maximale omzet is niet gelijk aan de maximale winst! De winst hangt namelijk ook af van de kosten.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgave 3: maximale omzet

Gegeven is onderstaande situatie.

Bij welke prijs en hoeveelheid is er sprake van maximale omzet?

De omzet is maximaal wanneer MO = 0.
Dat is bij q = 60 en bij een prijs van p = € 20 (aflezen op prijsafzetlijn)

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maximale winst

De winst is maximaal als MO = MK
(Als je bewijs wil zien, kijk dan naar LessonUp ‘winstmaximalisatie bij hoeveelheidsaanpassers'.)


De marginale kosten (MK) zijn de afgeleide van de totale kosten.
(Voor voorbeelden en oefensommen: zie LessonUp ‘winstmaximalisatie bij hoeveelheidsaanpassers'.)

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bepalen en berekenen winst grafiek (1)
Om de winst uit een grafiek (van een individuele producent) te bepalen, volg je de volgende stappen:
1) Teken de prijsafzetlijn. Dit is hetzelfde als de qv- of GO-lijn.
2) Teken de MO-lijn. Deze daalt 2x zo snel als de GO-lijn.
3) Bepaal het punt waarop geldt MO = MK. Op dat punt (bij die hoeveelheid = q*) is er maximale winst.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bepalen en berekenen winst grafiek (2)

4) De berekening van de winst zelf kan op twee manieren:
a) Bereken GO (p x q*) en haal hier TK (GTK x q*) van af. Je doet dus TO – TK = TW
b) Bereken eerst winst per stuk: GO – GTK bij q*. Vervolgens vermenigvuldig je dit verschil met q*. Je doet dus TW = (GO – GTK) x q*


Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bepalen en berekenen winst grafiek (3)

Je krijgt dan het groene vlakje in de grafiek hieronder:


Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgave 4: maximale winst grafiek

De situatie van een prijszetter is gegeven:

Bereken de maximale totale winst.






MO = MK bij q = 12 (x 10.000)
De GTK bij q = 12 (x 10.000) is € 12
Winst per product is 15 – 12 = € 3
De maximale totale winst is € 3 x 12 x 10.000 = € 360.000

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen winst algebraïsch
Om de winst van een individuele prijszetter  te berekenen, volg je vrijwel dezelfde stappen als van het bepalen van de winst uit een grafiek:
1) Bepaal het punt waarop geldt MO = MK. Bij die hoeveelheid (= q*) is er maximale winst.
2) De berekening van de winst zelf: Bereken TO (p x q*) en haal hier TK (GTK x q*) van af. Je doet dus TO – TK = TW

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld

Gegeven is:                 
qv = -p + 30
MO = -2q + 30
TK = 13q + 45
MK = 13

Bereken maximale winst.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen maximale winst:


1) MO = MK   -2q + 30 = 13   -2q = -17   q = 17 / 2 = 8,5


2) p = -8,5 + 30 = 21,5   TO = 21,5 x 8,5 = € 182,75
TK = 13 x 8,5 + 45 = € 155,50
TW = 182,75 – 155,50 = € 27,25

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgave 5: berekenen max. winst
Gegeven is:
qv = -5p + 200
MO = -0,4q + 40  
TK = 0,2q2 + 4q + 250
MK = 0,4q + 4
Bereken de maximale winst.
afzet
qv = -5p + 200   5p = -q + 200   p = -0,2q + 40
TO = p x q = (-0,2q + 40) x q = -0,2q2 + 40q
MO = -0,4q + 40  
MK = 0,4q + 4
MO = MK   -0,4q + 40 = 0,4q + 4   -0,8q = - 36   q = 36 / 0,8 = 45
winst
p = -0,2 x 45 + 40 = 31
TO = 31 x 45 = € 1395
TK = 0,2 x 452 + 4 x 45 + 250 = € 835
TW = 1395 – 835 = € 560

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies