5.4 Samenhang ontdekken

§5.4 Correlatie en causaliteit
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§5.4 Correlatie en causaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Pagina 91
(On)afhankelijke variabelen
Onafhankelijke variabele
Afhankelijke variabele
De variabele die als oorzaak wordt gezien voor het veranderen van een andere variabele.
De variabele die wordt beïnvloedt door een of meer onafhankelijke variabelen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk nauwkeurig conceptueel model kun je afleiden uit het filmpje?
'Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe groter de kans op een hoger inkomen' 
Wat is de onafhankelijke (O) en wat is de afhankelijke (A) variabele in dit geval?
A
O: inkomen A: opleidingsniveau
B
O: opleidingsniveau A: inkomen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je wilt onderzoek doen naar het verband tussen inkomen en geluk. Is dit conceptueel model juist?

Hoger inkomen --> meer geluk
A
Ja
B
Nee, het is gebaseerd op een foute hypothese
C
Nee, de variabelen zijn niet juist verwoord
D
Nee, dit is zo niet goed meetbaar.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je wilt onderzoek doen naar de invloed van inkomen op geluk. Wat is dan de onafhankelijke variabele?
A
Inkomen
B
geluk
C
kan je zo niet zeggen
D
Inkomen en geluk zijn niet afhankelijk van elkaar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Interveniërende variabelen
Het verband tussen de onafhankelijke en de afhankelijke variabele komt tot stand of wordt beïnvloedt door een interveniërende variabele:
Sekse
Loon
Fulltime baan
+
o
+

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenvraag 2 van 2

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Correlatie
Correlatie is de samenhang 
tussen verschillende variabelen. Bijvoorbeeld: gemiddelde cijfers en motivatie.

Slide 10 - Tekstslide

Een voorbeeld: een verband tussen gemiddelde cijfers en motivatie. Noem daarbij ook het verschil tussen positieve en negatieve correlatie.
Correlatie
Correlatie is de samenhang tussen verschillende variabelen. ​

Bijvoorbeeld: het verband tussen gemiddelde cijfers en motivatie. ​
Dit is een positieve correlatie, want een hoger gemiddelde betekent ook meer motivatie. ​
Er is sprake van een negatieve correlatie wanneer de ene variabele minder wordt en de andere ​dan toeneemt. ​




Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Causaliteit
Causaliteit is een oorzakelijk verband tussen twee variabelen. 
Bijvoorbeeld: als de temperatuur van water stijgt, het water steeds sneller verdampt.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Causaliteit
Bij causaliteit is er sprake van een oorzakelijk verband tussen twee variabelen. ​
Bijvoorbeeld: 
leeftijd beïnvloedt lengte​
​IQ kind -> opleidingsniveau kind
Opleidingsniveau ouders -> opleidingsniveau kind



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Causaliteit VS correlatie 
Causaliteit 
Multicausaliteit 
Correlatie 
Schijncorrelatie 
Er is een oorzakelijk verband tussen twee variabelen
Veel factoren spelen tegelijkertijd een rol en de vraag is welke werkelijk doorslaggevend zijn of er toe doen
Er is een samenhang tussen twee variabelen
Er lijkt sprake te zijn van een verband, wat er eigenlijk niet was

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de voorbeelden naar het juiste soort verband.
Correlatie
Causaliteit
Lengte en leeftijd
Aantal verkochte ijsjes en verdrinkingen
Schoen-maat en leesniveau kind
Opleidings
niveau van ouders en opleidings
niveau van kind

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Correlatie
Causale relatie
De kwaliteit van het lesgeven door een leerkracht kan zorgen voor meer zelfvertrouwen bij een leerling.
Als Pim ouder wordt, groeit hij. Zijn lengte neemt toe tot hij een jaar of zestig is geworden en dan neemt zijn lengte een beetje af.

Slide 16 - Sleepvraag

1. Hierbij gaat het om een verband. Zo kan de kwaliteit van het lesgeven zorgen voor meer zelfvertrouwen bij een leerling wanneer de lesstof duidelijk is voor de leerling en de leerkracht het duidelijk uitlegt. Hierbij gaat het niet per direct om een causale relatie omdat er mogelijk meerdere variabelen een rol spelen en dit niet bij alle leerlingen hoeft te gelden.  

2. Hierbij gaat het om een causale relatie, want de leeftijd van Pim heeft direct invloed op zijn lengte. 
Huis/maakwerk
Maken: vraag 16 blz 106 werkboek​
Hoe: TWEETALLEN​
Tijd: 5 minuten​
Klaar: examenopgave

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies