Theorieles 3, het leenstelsel en het hofstelsel

Planning
Zit klaar richting het bord en login op de LessonUp.
  1. Stuk theorie middeleeuwen;
  2. zelfstandig verder werken;
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning
Zit klaar richting het bord en login op de LessonUp.
  1. Stuk theorie middeleeuwen;
  2. zelfstandig verder werken;

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deadlines:
  • Schrijf op in Plenda of plan het in Magister to do!

  • 📌Vrijdag 9 mei --> Kingdom of Heaven (projectweekopdracht, 3 leerlingen).
  • 📌Woensdag 14 mei --> ELO-opdracht 1: volksverhuizingen.
  • 📌Woensdag 28 mei --> ELO-opdracht 2: de middeleeuwse boer.
  • Klaar met ELO-opdrachten: ga verder met keuze-opdrachten.
  • 🎯Woensdag 4 juni --> Proefwerk Middeleeuwen

Slide 2 - Tekstslide

Kingdom of Heaven: Dana, Timmi en Sayf.
Wie was Karel de Grote?
A
Hij was koning van de Friezen.
B
Hij was koning van de Franken.
C
Hij was koning van de Romeinen
D
Hij was koning van de Saksen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom liet Karel de Grote zich door de paus tot keizer kronen?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Standensamenleving
  •  Iemands afkomst bepaalde in welke groep ze zaten

  • Stand: groep met een vaste sociale positie en speciale rechten. 

  • Edelen en geestelijken hadden privileges (speciale rechten).

  • Boeren werden steeds armer.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De standensamenleving

Stand: een groep met een vaste sociale positie.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De standensamenleving

  1. Eerste stand: de Geestelijken, de mensen die in dienst zijn van de kerk. (bidden)
  2. Tweede stand: Edelen: leenmannen en sommige ridders. Besturen, rechtspreken en verdedigen van het gebied. (vechten)
  3. Derde stand: de rest van de bevolking: vooral boeren, zij zorgen voor het voedsel. (werken)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De standensamenleving

De indeling in drie standen bleef tot het begin van de 18e eeuw 
(1700-1800) dezelfde. En als je in een stand geboren was, was het bijna onmogelijk om in een andere stand komen. Heel soms gebeurde dat wel:

  • Bijv. Zoon van een Edelman wordt priester.                                             2e stand             1e stand
  • Bijv. Kind van een rijke boer wordt monnik.                                            3e stand             1e stand

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de Middeleeuwen was de samenleving verdeeld in een standenmaatschappij. Sleep de drie standen naar de juiste plek in de afbeelding:
Bidden
Beschermen
Werken
Adel
Boeren
Geestelijken
2e stand
1e stand
3e stand

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk kaartje geeft het rijk van Karel de Grote aan?
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het leenstelsel (feodale stelsel)
  • Karel de Grote (Franken) kon zijn land niet alleen besturen.
  • Daarom kreeg hij hulp van edelen: mannen die met hem meevochten
  • Zijn trouwste edelen kregen als beloning ieder een gebied in leen. 
  • Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
  • Het leenstelsel heet ook wel: feodalisme.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schematische versie feodale stelsel (ookwel leenstelsel)
Achter
Achter
Achter
Achter
Achter
Achter

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het feodale stelsel of het leenstelsel

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestuur
  • Karel reisde veel rond in zijn rijk, hier ging langs bij speciale "paltsen", ookwel paleizen (bijv. Nijmegen, Aken)
  • Veel burgers zagen hem, hierdoor kon hij zijn gezag laten zien. 
  • Het land was te groot om door één persoon te laten besturen, Karel deelde het dus op.
  • Hertogen en graven (hoge edelen) kregen stukken land om te besturen.  Ze werden leenmannen, Karel was hun leenheer.
  • Macht werd erfelijk!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Rustig verder werken:
  1. Ga verder met  ELO-opdracht 1, volksverhuizingen (deadline woensdag)
  2.  Dan ga je verder met ELO-opdracht 2: de middeleeuwse boer (deadline: 28-05).
  3. Klaar: Bonusopdrachten maken richting het einde van het schooljaar --> mapje keuzeopdrachten.
Als je een boekje wil, deze kan je 1x opvragen bij de docent.

          
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Zit klaar richting het bord en login op de LessonUp.
  1. Herhaling standenmaatschappij + leenstelsel;
  2. Theorie leenstelsel en hofstelsel;
  3. Zelfstandig verder werken aan ELO-opdrachten;

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deadlines:
  • Schrijf op in Plenda of plan het in Magister to do!

  • 📌Vrijdag 9 mei --> Kingdom of Heaven .
  • 📌Woensdag 14 mei --> ELO-opdracht 1: volksverhuizingen.
  • 📌Woensdag 28 mei --> ELO-opdracht 2: de middeleeuwse boer.
  • Klaar met ELO-opdrachten: ga verder met keuze-opdrachten.
  • 🎯Woensdag 4 juni --> Proefwerk Middeleeuwen

Slide 20 - Tekstslide

Kingdom of Heaven: Dana, Timmi en Sayf.
Leg de standenmaatschappij (aan de hand van het plaatje) uit in je eigen woorden.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leenstelsel: Sleep de blauwe woorden naar de juiste plaats.
Leenman
Trouw 
Leenheer
Leenman
Macht

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een goed voorbeeld
van het leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Heeft het leenstelsel onder Karel de Grote gewerkt? Leg uit waarom wel/waarom niet?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hofstelsel 
  • Een dorp met landbouwgrond heette een domein.

  • De heer was de baas van een domein: alle grond was van hem.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Halfvrij
  • Boeren waren niet vrij doordat ze naar zekerheid en veiligheid hadden gezocht in ruil voor een deel van hun vrijheid
  • -> Horigen

  • Een gebied van een landheer of klooster was een domein en horigen mochten niet zomaar het domein verlaten

  • De onvrijheid van horigen wordt horigheid genoemd





Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veel plichten, weinig rechten
  • Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je "pacht" betalen.
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjes, te doen.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leven op een domein
  • Op een domein werd alles geproduceerd wat mensen nodig hadden (zelfvoorzienend/autarkie).

  • Horigen betaalden belasting en deden herendiensten (bijvoorbeeld een hek repareren, bomen kappen, werken op het land van de heer )

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom dan daar wonen?
  • Je kreeg van de heer bescherming:
  1. Rovers (vikingen) 
  2. wilde dieren

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hofstelsel 
  • In het hofstelsel was het domein in twee stukken verdeeld.

  • Het ene deel van de grond was verpacht (verhuurd) aan horige boeren voor eigen opbrengst. Zij moesten een deel van opbrengst als pacht (belasting) betalen

  • De opbrengst van het andere deel was volledig van de heer.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: teken het hofstelsel
Je tekent een plattegrond van een domein in het hofstelsel. 
Je tekent minimaal:
  1. het hof;
  2. kerk, molen, voorraadschuur, .
  3. Horige boeren;
  4. Vrije boeren.
  5. Akkers.
  • 5/10 minuten de tijd om alleen of in  tweetallen aan de slag te gaan.
  • Klaar: Verder werken aan paragraaf 5.3/nakijken 5.2

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Halfvrij
  • Boeren waren niet vrij doordat ze naar zekerheid en veiligheid hadden gezocht in ruil voor een deel van hun vrijheid
  • -> Horigen

  • Een gebied van een edelman of klooster was een domein en horigen mochten niet zomaar het domein verlaten

  • De onvrijheid van horigen wordt horigheid genoemd





Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het (vroon)hof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leenstelsel 
(bestuurlijk/politiek)
Hofstelsel
economisch

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor een soort systeem is het hofstelsel?
A
Bestuurlijk
B
economisch

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg kort uit wat het hofstelsel is.

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Rustig verder werken:
  1. Ga verder met  ELO-opdracht 1, volksverhuizingen (deadline woensdag)
  2.  Dan ga je verder met ELO-opdracht 2: de middeleeuwse boer (deadline: 28-05).
  3. Klaar: Bonusopdrachten maken richting het einde van het schooljaar --> mapje keuzeopdrachten.
Als je een boekje wil, deze kan je 1x opvragen bij de docent.

          
timer
10:00

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies