P3.4 Wolken en neerslag

P3.4 wolken en neerslag
hv2 - nova max
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

P3.4 wolken en neerslag
hv2 - nova max

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zien de meetgegevens eruit bij zonnige dag met weinig bewolking?
A
stijgende luchtdruk stijgende temperatuur.
B
stijgende luchtdruk dalende temperatuur
C
dalende luchtdruk stijgende temperatuur
D
dalende luchtdruk dalende temperatuur

Slide 2 - Quizvraag

Na deze paragraaf:
  1. Kun je het verband beschrijven tussen de temperatuur en de hoeveelheid waterdamp in de lucht
  2. Kun je uitleggen wat het dauwpunt is
  3. Kun je een grafiek interpreteren die de relatie geeft tussen het dauwpunt en de hoeveelheid waterdamp in de lucht
  4. Kun je uitleggen hoe stapelwolken ontstaan en wat het condensatieniveau is
  5. Kun je uitleggen hoe mooiweerwolken, buienwolken en hagel ontstaan
  6. Weet je hoe je de luchtvochtigheid kunt meten en berekenen (BONUS)

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn wolken?
Waar bestaan ze uit?

Slide 4 - Woordweb

Waterdamp in de lucht
In alle lucht zit een hoeveelheid waterdamp, soms wat meer en soms wat minder. 

In warme lucht past er meer waterdamp, er is meer ruimte voor. 

Als warme lucht afkoelt, dan is er geen plaats meer voor (al het) waterdamp:
de waterdamp zal condenseren

--> mist, regendruppels of dauwvorming

Slide 5 - Tekstslide

Als het overdag ...... is, neemt de
lucht grote hoeveelheden waterdamp op

Slide 6 - Open vraag

‘s Nachts condenseert een deel van de waterdamp weer, doordat de lucht …

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Dauwpunt
De temperatuur waarbij de waterdamp
in de lucht gaat condenseren

  • Op de lijn

  • Boven de lijn

  • Onder de lijn
de rode lijn geeft aan dat bijvoorbeeld: Bij 10 graden Celcius past er maximaal 10 gram waterdamp in 1 kubieke meter lucht. 
Als we boven de lijn zitten, dan past de hoeveelheid waterdamp er gemakkelijk in. (Bijvoorbeeld, bij 20 graden Celcius past er met gemak 10 gram per kubieke meter waterdamp in)
Als we onder de lijn zitten, dan past de hoeveelheid waterdamp er NIET helemaal in. (Bijvoorbeeld, bij 0 graden Celcius past er maar 5 gram per kubieke meter waterdamp in. Als je begon met 10 gram per kubieke meter, dan zal de helft hiervan dus moeten condenseren)
bij figuur 2 en figuur 8 zijn de assen omgedraaid. Dus kijk goed hoe je deze grafiek moet aflezen!
!

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ontstaan wolken?
  • convectiestroom: lucht
    die stroomt door een
    temperatuurverschil

Slide 10 - Tekstslide

De …… waarbij de waterdamp begint te condenseren, noem je het dauwpunt

Slide 11 - Open vraag

Hoe ontstaat neerslag?
De zwevende druppels kleven 
aan elkaar en worden groter.

Te grote druppels worden 
zwaarder en vallen naar 
beneden. 

Slide 12 - Tekstslide

Hoe ontstaat hagel?

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer begint waterdamp in een stapelwolk te condenseren?
A
Als de temperatuur boven het dauwpunt komt.
B
Als de temperatuur beneden het dauwpunt komt.
C
Niet, want je ziet juist de waterdamp.

Slide 14 - Quizvraag

Hoe komt het dat de bel opstijgende warme lucht je eerst niet ziet?
A
te weinig waterdamp.
B
wolken zijn nooit laag
C
waterdamp is nog onzichtbaar
D
er is dan nog geen bel met warme lucht

Slide 15 - Quizvraag

Hoe komt het dat
de eerste mooi weer wolken pas laat in de ochtend verschijnen?
A
Deze wolken komen uit het buitenland
B
Er komt regen aan, aangevoerd door de wind vanuit binnenland
C
De warmte van de zon zorgt voor opstijgende vochtige lucht
D
Er komt regen aan, aangevoerd door de wind vanuit zee.

Slide 16 - Quizvraag

Hoe komt het dat
de mooi weer wolken pas tegen de avond verdwijnen?
A
Er komt een koudefront aan
B
De zeewind neemt de wolken mee
C
De wolken gaan zo hoog door de warmte dat je ze niet meer ziet
D
De zon verwarmt de wolken dus het water in de wolk verdampt.

Slide 17 - Quizvraag

Mist > overdag warm en in de nacht koud.
Waarom mist het niet in de woestijn?
A
te veel zand en dat kan niet verdampen
B
erg droge lucht daardoor is er te weinig waterdamp
C
Je ziet hier een paard maar daar lopen kamelen
D
de zon schijnt daar heel veel en maakt alles warm

Slide 18 - Quizvraag

Is de kans op buien groot als de temperatuur van de lucht sterk daalt bij toenemende hoogte?
A
Ja, je komt dichterbij de wolken
B
Nee, hoe hoger des te mooier weer
C
Ja, temperatuur daalt, minder ruimte voor waterdamp in de lucht
D
Nee want de temperatuur daalt dus minder buien

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video