mbo 2 hoofdstuk 5 - 1 optellen en aftrekken, kommagetallen

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van de les
  • begrijp je tenminste één van de aangeboden drie manieren waarop je   twee kommagetallen op kunt tellen:
  •           door in de context van geld met centen te rekenen.
  •           door in de context van geld de euro’s en de centen apart op te tellen.
  •           door de getallen cijferend onder elkaar te zetten.
  • begrijp je dat het aftrekken op eenzelfde manier kan worden gedaan.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 15 - Open vraag

0,2 kg = 200 gram
0,4 kg = 400 gram
Samen is het:
200 gram + 400 gram = 600 gram = 0,6 kg


Slide 16 - Open vraag

Bij deze situatie hoort de som: € 1,49 - € 0,70 =
Je mag dit met je rekenmachine uitrekenen.
Heb je géén rekenmachine dan kan je op verschillende manieren rekenen. Bijvoorbeeld door in centen te rekenen:
€ 1,49 = 149 cent
€ 0,70 = 70 cent
149 cent - 70 cent = 79 cent = € 0,79


Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies