V3 H3 + leerdoelencheck

Opgave 15
oppervlakte = 4(z + 2)
a. 



z
0
1
2
3
4
oppervlakte
z             2
4
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Opgave 15
oppervlakte = 4(z + 2)
a. 



z
0
1
2
3
4
oppervlakte
z             2
4

Slide 1 - Tekstslide

klassikaal de tabel invullen met stift op het bord. 

- misschien de vraag zelf nog toevoegen.
Opgave 15
oppervlakte = 4(z + 2)
a. 


b. Hellingsgetal:
      Startgetal:
 
z
0
1
2
3
4
oppervlakte
z             2
4

Slide 2 - Tekstslide

klassikaal de tabel invullen met stift op het bord. 

- misschien de vraag zelf nog toevoegen.
Opgave 15
oppervlakte = 4(z + 2)
a. 


b. Hellingsgetal:
      Startgetal:
c. oppervlakte = .... z + ....
z
0
1
2
3
4
oppervlakte
z             2
4

Slide 3 - Tekstslide

klassikaal de tabel invullen met stift op het bord. 

- misschien de vraag zelf nog toevoegen.
Formules korter schrijven (3.3)
De formule b = 3a x 4a kun je als volgt korter schrijven:
b = 3a x 4a


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formules korter schrijven (3.3)
De formule b = 3a x 4a kun je als volgt korter schrijven:
b = 3a x 4a
b = 3 x a x 4 x a

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formules korter schrijven (3.3)
De formule b = 3a x 4a kun je als volgt korter schrijven:
b = 3a x 4a
b = 3 x a x 4 x a
b = 3 x 4 x a x a


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formules korter schrijven (3.3)
De formule b = 3a x 4a kun je als volgt korter schrijven:
b = 3a x 4a
b = 3 x a x 4 x a
b = 3 x 4 x a x a
b = 12 x 
a2

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formules korter schrijven (3.3)
De formule b = 3a x 4a kun je als volgt korter schrijven:
b = 3a x 4a
b = 3 x a x 4 x a
b = 3 x 4 x a x a
b = 12 x 
b = 12
a2
a2

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formules korter schrijven (3.3)
De formule b = 3a x 4a kun je als volgt korter schrijven:
b = 3a x 4a
b = 3 x a x 4 x a
b = 3 x 4 x a x a
b = 12 x 
b = 12
Dus de formule b = 3a x 4a is hetzelfde als b = 12
a2
a2
a2

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formules korter schrijven oefenen
b = 5a x 7a       wordt         

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formules korter schrijven oefenen
b = 5a x 7a       wordt         b = 35

a2

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formules korter schrijven oefenen
b = 5a x 7a       wordt         b = 35
b = -3a x 8a     wordt       
a2

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formules korter schrijven oefenen
b = 5a x 7a       wordt         b = 35
b = -3a x 8a     wordt         b = -24 
a2
a2

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formules korter schrijven oefenen
b = 5a x 7a       wordt         b = 35
b = -3a x 8a     wordt         b = -24
b =  -4a x 9a    wordt         
a2
a2

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formules korter schrijven oefenen
b = 5a x 7a       wordt         b = 35
b = -3a x 8a     wordt         b = -24
b =  -4a x 9a    wordt         b = -36 
a2
a2
a2

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken in Zs aan de weektaak

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen check

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De formule voor A + B =

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan bij een som of verschiltabel de formule maken
JA
NEE

Slide 21 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf als formule

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan van een pijlenketting een formule maken en andersom
JA
NEE

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de volgende formules gelijkwaardig (hetzelfde)?
p= 5,5f + 21
p= 5,5(f + 4)

Slide 24 - Open vraag

Tip: maak van beide formules een tabel








.
Ik kan uitzoeken of 2 formules gelijkwaardig (hetzelfde) zijn
JA
NEE

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf zonder haakjes:
Y = (a - 5) x 6

Slide 26 - Open vraag

Tip 1: Maak een tabel
 
Tip 2: wat is het hellingsgetal en startgetal?





.
Ik kan een formule zonder haakjes schrijven
JA
NEE

Slide 27 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de volgende formule korter:
Y = 400a x 0,3a

Slide 28 - Open vraag

Tip: a2  mag je hier ook noteren als a^2 of a2 






.
Ik kan een formule korter schrijven
JA
NEE

Slide 29 - Poll

Deze slide heeft geen instructies