Oefenles toets chapitre 5

Oefenles toets chapitre 5
Havo 1
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Voortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenles toets chapitre 5
Havo 1

Slide 1 - Tekstslide

Beantwoord voor jezelf...

C'est quel jour aujourd'hui ?

Welke dag is het vandaag?


C'est quel mois maintenant?

Welke maand is het nu?

Slide 2 - Tekstslide

Woordenschat
Als je wilt oefenen met de woordenschat van hoofdstuk 5 dan kun je de volgende 3 dia's doornemen. Als je er niet mee wilt oefenen dan kun je de volgende 3 dia's overslaan!

Slide 3 - Tekstslide

Lees de woorden 1-5 op bladzijde ... van je tekstboek nog eens 3 minuten door.

Slide 4 - Tekstslide

Vertaal de woorden naar het Frans of Nederlands

1. Je n'ai pas envie.                   8. een les

2. ils crient                                    9. ik heb begrepen

3. Tu peux m'aider?                 10. neem me niet kwalijk

4. se lever tôt                              11. (op) een dag

5. une bonne idée                    12. bij jou thuis

6. on va ensemble                    13. het huiswerk

7. dépêche-toi!                           14. Hoe laat is het?

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden

1. Ik heb geen zin.                   8. un cours

2. ze schreeuwen                   9. j'ai compris

3. Kun je mij helpen?           10. excusez-moi

4. vroeg opstaan                    11. un jour

5. een goed idee                    12. chez toi

6. we gaan samen                 13. les devoirs

7. haast je!                                 14. Quelle heure est-il?

Slide 6 - Tekstslide

Klokkijken
Quelle heure est-il ?

Slide 7 - Tekstslide

De hele uren

De hele uren zijn in het Frans het makkelijkste te leren.

Het enige waar je op moet letten, is dat het bij later dan 1 uur meervoud wordt waardoor het heures wordt ipv heure:

Il est une heure                            Het is één uur

Il est deux heures                       Het is twee uur

Il est trois heures                         Het is drie uur

Il est quatre heures                    Het is vier uur

Slide 8 - Tekstslide

De halve uren

De basis voor de halve uren is eigenlijk het hele uur. Je moet er alleen het stukje et demie aan toevoegen. Demie heeft een e, omdat het woord uur heure vrouwelijk is:

Il est une heure et demie                Het is half twee

Il est deux heures et demie            Het is half drie

Il est trois heures et demie             Het is half vier

Il est quatre heures et demie         Het is half vijf

Slide 9 - Tekstslide

De kwart voor en kwart over

Om te zeggen dat het kwart voor of kwart over een bepaald tijdstip is, gebruik je et quart of moins le quart. Kijk maar:

Il est une heure et quart                        Het is kwart over één

Il est une heure moins le quart           Het is kwart voor één.

Il est deux heures et quart                    Het is kwart over twee.

Il est deux heures moins le quart       Het is kwart voor twee.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

De + lidwoord

In het Frans ken je 4 soorten lidwoorden, namelijk le, la, les en l' of mannelijk (le), vrouwelijk (la), meervoud (les), voor een klinker of stomme h (l'). Wanneer je daar het woord de  voor zet, verandert het allemaal iets. Kijk maar:

de + le = du                            La baguette du garçon

de + la + de la                        La baguette de la fille

de + l' = de l'                           La porte de l'hôtel

de + les = des                       La baguette des filles/des garçons

Om uit te zoeken wat je gebruikt, kijk je dus naar het woord dat erbij staat!

Slide 13 - Tekstslide

C'est fini!

Slide 14 - Tekstslide