Politiek

POLITIEK
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

POLITIEK

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
  • Wat is een democratie?
  • Wat wordt met politiek     bedoeld?
  • Wat is een politieke partij?
  • Wat is een     verkiezingsprogramma?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een democratie?
A
Dat één persoon de baas is over het land
B
Dat de macht bij het volk ligt
C
Dat niemand macht heeft

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelen wij met politiek?
A
Mensen, die het leuk vinden om plannen te bedenken en dingen te regelen
B
Politici en ambtenaren
C
Iedereen, die in Den Haag werkt

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een politieke partij?
A
Actiegroep
B
Groep mensen met dezelfde ideeën over hoe Nederland moet worden bestuurd
C
Belangenorganisatie

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een verkiezingsprogramma?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Let goed op in het volgende filmpje!
Er komen daarna vragen over.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Democratie

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Is Nederland een democratisch land?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft de meeste macht in Nederland
A
de wetgevende macht
B
de uitvoerende macht
C
de rechtelijke macht
D
ze hebben allemaal evenveel macht

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent democratisch eigenlijk?
A
Dat je niet dezelfde rechten hebt maar je mag wel je eigen mening hebben.
B
Dat iedereen moet doen wat de regering zegt.
C
Dat je allemaal dezelfde rechten en plichten hebt en je eigen mening mag hebben.
D
Dat de koning de baas is.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mag een journalist al het nieuws schrijven dat hij of zij wil ook als het niet leuk is voor de minister?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke wet is de belangrijkste in een democratie? De .....

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

We gaan nu zelf aan de slag met het vormen van een kabinet!
Welke partijen zitten er straks in dit lokaal?  

Bij de opdracht KlassenKabinet horen twee werkbladen. Het partijstandpunten-werkblad en het invulvel: Vorm je partij!.

TIP: Je kunt ook zelf standpunten verzinnen die beter bij jouw klas passen.
Gebruik hiervoor de lege slide aan het eind.

De leerlingen gaan aan de slag met hun politieke standpunten. Wat vinden zij nou écht belangrijk? Vervolgens gaan ze met medeleerlingen een partij vormen. Wat zijn jullie idealen? Wat wordt jullie partijnaam. Wat is de slogan?

Klassenkabinet
Wij gaan nu zelf aan de slag met het vormen van een kabinet!
Welke partijen zitten er straks in dit lokaal?

Bij het Klassenkabinet horen twee werkbladen: het partijstandpunten - werkblad en het invulvel: Vorm je partij!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Stap 1 Partijstandpunten
Deel het werkblad partijstandpunten uit. Iedere leerling krijgt er één.
Kijk naar het werkblad; wat vind jij nou écht belangrijk?

Kies drie standpunten die je het belangrijkst vindt. Kruis aan, omcirkel deze of kleur ze in! In de onderste twee vakjes is er ook ruimte om zelf een eigen idee/standpunt op te schrijven.

Als je klassikaal zelf standpunten hebt aangeboden, laat ze dan zelf drie standpunten overnemen op een leeg blad.

Klassenkabinet
Kies drie standpunten, die jij het belangrijkst vindt. Kruis aan, omcirkel of kleur ze in! 

In de onderste twee vakjes is er ook ruimte om zelf een eigen idee/standpunt op te schrijven.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Stap 2 Partijleden shoppen
Ga nu je partijleden bij elkaar shoppen. Loop met je blaadje door de klas en zoek partijgenoten. Zoek anderen die dezelfde soort punten belangrijk vinden. Met wie zou je kunnen samenwerken? Samen met hen ga je een politieke partij vormen!

Let op: een partij kan uit drie, of wel zes leerlingen bestaan. Maar als niemand hetzelfde denkt als jij, dan moet je misschien maar in je eentje een partij vormen!

Klassenkabinet
Ga nu je partijen bij elkaar shoppen. Loop met jouw blaadje door de klas en zoek partijgenoten. 

Zoek klasgenoten, die dezelfde partijstandpunten belangrijk vinden. Met wie zou jij kunnen samenwerken? Samen met hem/haar of hen ga jij een partij vormen! 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Stap 3 Vorm je partij
Deel nu het tweede werkblad uit. Elk partij-groepje krijgt er één.  
Jullie gaan samen een partij beginnen. Wat vinden jullie belangrijk? Schrijf in jullie eigen woorden wat jullie belangrijkste drie partijpunten worden. Dit is jullie partijprogramma!

Verzin een naam voor jullie partij en een pakkende slogan. Waarom zouden mensen op jullie moeten stemmen? Wat voor problemen gaan jullie aanpakken en hoe?

Klassenkabinet
Jullie gaan samen een partij beginnen. Wat vinden jullie belangrijk? Schrijf in jullie eigen woorden wat jullie belangrijkste drie standpunten worden. Dit is jullie partijprogramma!
Verzin een naam voor jullie partij en een pakkende slogan. Waarom zouden mensen op jullie moeten stemmen? Wat voor problemen gaan jullie aanpakken en hoe?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Als alle partijen zijn gevormd, vraag je de leerlingen om over hun partij te vertellen.
Je kunt dit doen door het ze te laten opnoemen of, nog uitgebreider, de leerlingen te laten presenteren voor de klas. Hang de verschillende partijen zichtbaar op.

Sluit de les af door kort te reflecteren op de les.
Maak evt. gebruik van onderstaande reflectievragen:

Reflectievragen

Proces:
  • Wat vonden jullie van de opdracht?
  • Was het moeilijk om samen tot drie punten te komen?
  • Heeft iemand het idee dat zijn mening nu niet meer overeind is gebleven?
  • Zou je zelf op je eigen partij stemmen of op een van de andere?
  • Welke onderwerpen miste je bij de standpunten?
  • Etc.

Inhoud:
  • Zou je zelf gaan stemmen als je 18 bent?
  • Waarom is het belangrijk om te stemmen?
  • Weet je nu wat een coalitie is?
  • Wie zou er wel minister willen worden? Waarvan? En wat zou je belangrijkste standpunt zijn?
  • Etc.

MEER POLITIEK?

TIP - Wil je de leerlingen ook echt laten stemmen? Geef de leerlingen dan op een ander moment in de week een stembiljet met de namen van jullie partijen. Laat ze anoniem aankruisen welke partij hun voorkeur heeft. De winnende partij mag dan bv. weer een coalitie vormen met een andere partij. Met wie gaan ze samenwerken?

Laat deze coalitie bv. een week echt de regels in de klas bedenken ;)
Je kunt de politieke ervaring voor jouw groep zo groot maken als je wilt.
Maar let op: wat je belooft, moet je natuurlijk doen!




Hoe ging de samenwerking?
Was het moeilijk om samen tot 3 standpunten te komen?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
  • Hoe werken Tweede Kamer    verkiezingen?
  • Welke regels gelden voor        het stemmen?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen politici om kiezers te overtuigen om op hun partij te stemmen?
A
propaganda verspreiden
B
mensen omkopen
C
campagne voeren

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar: als je 18 of ouder bent, is stemmen verplicht?
A
waar, je bent verplicht om te stemmen
B
niet waar, stemmen is geen plicht, maar een recht

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de Tweede Kamer verkiezingen bepalen wij wie er in de Tweede Kamer komen. Hoeveel mensen zitten er in de Tweede Kamer?
A
50, want er zijn 50 mooie, blauwe stoelen in de Tweede Kamer
B
100, want er zijn 100 mooie, blauwe stoelen in de Tweede Kamer
C
150, want er zijn 150 mooie, blauwe stoelen in de Tweede Kamer

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je meenemen, als je gaat stemmen?
A
jouw paspoort
B
jouw stempas en jouw identiteitsbewijs
C
jouw stempas

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Wat heb je nodig om te stemmen?

Als je gaat stemmen heb je je ID-bewijs en een stempas nodig. Je ID-bewijs (identiteitsbewijs) is je paspoort of een pasje waar op staat wie je bent.

Een stempas is een briefje waarmee alleen jij mag stemmen. Je krijgt deze via de post. Op de dag van de verkiezingen neem je deze samen met je ID-bewijs mee naar het stemhokje.


Hoeveel vakjes mag je inkleuren op het stembiljet?
A
1 vakje
B
2 vakjes
C
3 vakjes

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar: elke stem is belangrijk!
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het belangrijk om te stemmen?

Slide 37 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De Tweede Kamer heeft 150 plaatsen (zetels). Hoeveel plaatsen heeft een politieke partij in de Tweede Kamer nodig om een meerderheid te hebben?
A
15
B
75
C
76
D
150

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de samenwerking tussen de partijen, die na de verkiezingen met elkaar gaan regeren?
A
parlement
B
oppositie
C
coalitie

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht: Stemmen
We gaan nu zelf stemmen!
Wat vinden jullie zelf belangrijk?
Deel de stembiljetten uit in de klas.   

Op de volgende slide staan 3 standpunten. Waar 'stem' jij op?

TIP: je kunt ook zelf andere standpunten verzinnen die beter bij jouw klas passen.
Gebruik hiervoor de lege slide aan het eind van deze presentatie.

Democratie is een manier waarop je een land kunt besturen. In een democratie heeft het volk het voor het zeggen.
Het volk zou je kunnen vergelijken met een gekleurde bak knikkers. Elk persoon heeft zijn eigen meningen en ideeën en past op een bepaalde manier bij politieke partijen. Als er verkiezingen zijn is het tijd om kleur te bekennen sommige partijen sluiten aan bij jouw ‘groene’ ideeën en andere partijen juist weer bij jouw visie op veiligheid en zorg. Je stemt op de partij – en persoon binnen die partij – die jouw ‘stem’ het beste vertegenwoordigt.
Het volk kiest dus samen wie al hun ‘stemmen’ goed vertegenwoordigen. Vervolgens gaan de partijen met de meeste stemmen (een meerderheid) samenwerken om het beste voor alle Nederlanders te regelen!

Dus, niet zomaar één persoon aan de macht maar een gekozen groep politici: de volksvertegenwoordigers!

Wij gaan nu zelf stemmen. Wat vinden jullie zelf belangrijk?
Op de volgende slide staan 3 standpunten. Waar stem jij op?

De stembiljetten worden uitgedeeld in de klas. 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Stap 1 - De ideeën
We gaan nu zelf stemmen.
Wat vinden jullie zelf belangrijk?
Deel de stembiljetten uit in de klas.   

TIP: je kunt ook zelf standpunten verzinnen die beter bij jouw klas passen.
Gebruik hiervoor de lege slide aan het eind.

Of zouden jullie iets anders het liefst willen?
Dan, ... verzinnen wij zelf standpunten die beter bij deze klas passen: 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Test...
Tekst...

Tekst...

Slide 44 - Tekstslide

Lege slide

Gebruik deze slide om zelf andere onderwerpen in te voegen.
Kruis op jouw stembiljet aan waar jij voor stemt.
Let op! Niemand hoeft te weten waar jij op stemt en waarom.

Slide 45 - Tekstslide

Stap 2 - Aankruisen!
Laat de leerlingen aankruisen op hun stembiljet waar zij voor stemmen. Wat zouden ze het liefst willen? Let op! Stemmen doe je anoniem, niemand hoeft te weten waar jij op stemt en waarom.

Tip: als je de lege slide gebruikt en eigen ideeën gebruikt, dan kun je kiezen voor iets dat je ook echt kan uitvoeren op school. Zo maak je extra indruk met het stemmen.

Vouw jouw stembiljet dubbel en lever het in bij het stembureau.
De stemmen worden geteld. Welk standpunt heeft gewonnen?

Slide 46 - Tekstslide

Stap 3 - Inleveren
Laat de leerlingen nu hun stembiljet dubbelvouwen en inleveren zoals bij een stembureau.

Tip: gebruik hiervoor een doos met een gleuf erin. Zet deze op je bureau, zo lijkt het net echt!

Slide 47 - Tekstslide

Stap 4 - Tellen

Tel de stemmen door op het bord mee te turven. Welk idee heeft gewonnen?

Gaan jullie dit ook doen?

Kieswijzervoorkinderen.nl

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies