BSM 1.7

Bewegen en gezondheid 
1.7 Verbeteren van fitheid

ATP en energiesystemen
Trainingsprincipes
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bewegen en gezondheid 
1.7 Verbeteren van fitheid

ATP en energiesystemen
Trainingsprincipes

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Drie systemen die voor energie zorgen

Slide 3 - Tekstslide

hartslagfrequentie en anaerobe drempel

Slide 4 - Tekstslide

Trainingsprincipes

Slide 5 - Tekstslide

Overload, homestase, supercompensatie, reversibiliteit

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat is ........
Specificiteit
Individualiteit
Verminderde meeropbrengst

Slide 8 - Tekstslide

FITT principe

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht


Lees pagina 143 t/m 159
Maak een trainingsschema (uithoudingsvermogen of kracht) aan de hand van het FITT principe.
Doe dit over een periode van twee weken. 
F
Twee weken lang, drie keer in de week
I
Hartslagfrequentie
T
Duurtrainingen van 20 tot 30 min
T
Aerobe training
F
Training 1 week 1
I
Hartslagzone 3 (70 - 80% max HF)
T
30 minuten
T
Extensieve duurtraining 
(supercompensatie 12 - 24 uur)

Slide 10 - Tekstslide

Formatieve toets antwoorden

Slide 11 - Tekstslide

Hoe omschrijft de wereldgezondheidsorganisatie de term gezondheid?
Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken. 

Slide 12 - Tekstslide

Welke drie factoren zijn van belang voor een gezonde leefstijl?
Eten: gezond en gevarieerd
Slapen: op tijd en voldoende rust
Bewegen: je traint het bewegingsapparaat en je houdt het sterk, soepel en snel. Het stimuleert het spijsverteringssysteem, je slaapt beter en het vermindert stress

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf een klassieke warming up uit voor basketbal
1. De algemene warming up (circulatiewarming-up)
2. Het stretchen (statisch en dynamisch)
3. De sportspecifieke oefeningen. Intensiteit ligt aanzienlijk hoger dan de algemene warming up. 

Slide 14 - Tekstslide

Leg het verschil tussen een actieve en passieve cooling down uit
Actieve cooling- down: intensiteit geleidelijk af laten nemen. Circulatie blijft doorgaan ter bevordingen van afvoer van afvalstoffen

Passieve cooling down: douchen en massage om te stimuleren dat afvalstoffen uit de spieren afgevoerd worden.

Slide 15 - Tekstslide

Leg het verschil uit tussen anatomie en fysiologie
Anatomie: houdt zich bezig met het bestuderen van de opbouw van het menselijk lichaam. 
Fysiologie: de wetenschap die zich bezighoudt met hoe het lichaam functioneert.

Slide 16 - Tekstslide

Welke drie type spierweefsels bestaan er?
Glad spierweefsel: maag-darmstelsel, de bloedvaten, de luchtwegen etc. Het weefsel werkt autonoom.
Hartweefsel: werkt ook autonoom, maar wel dwarsgestreept!
Dwarsgestreept spierweefsel: skeletspieren. Dit zijn willekeurige spieren

Slide 17 - Tekstslide

Omschrijf de werking van het sarcomeer
Twee filamenten (actine/myosine) die langs elkaar glijden tijdens contractie.

Slide 18 - Tekstslide

Omschrijf die vormen van motorisch leren en geef bij elk een voorbeeld van het leren fietsen. 
Cognitieve fase: zijwieltjes
Associatieve fase: met een ouder blijven oefenen
Autonome fase: je hoeft nu niet meer na te denken

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de kleine bloedsomloop en de grote?
Kleine bloedsomloop: gaat vanuit het hart naar de longen en haalt daar zuurstof op
Grote bloedsomloop: zuurstofrijk bloed gaat door het hele lichaam

Slide 20 - Tekstslide