H2.2 pluriforme samenleving

Leg uit wat het gelijkheidsbeginsel is dat in de grondwet staat.
1 / 11
volgende
Slide 1: Open vraag
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leg uit wat het gelijkheidsbeginsel is dat in de grondwet staat.

Slide 1 - Open vraag

Na deze les kan ik 
  • kenmerken van een pluriforme samenleving noemen 
  • ontwikkelingen en veranderingen in de Nederlandse pluriforme samenleving uitleggen  

Slide 2 - Tekstslide

kenmerken pluriforme samenleving
In een pluriforme samenleving hebben bevolkingsgroepen verschillende 

  • waarden en normen 
  • leefstijlen en gewoonten
  • geloofsrichtingen:
  • geschiedenis 

Slide 3 - Tekstslide

waarden en normen 
Een waarde is een uitgangspunt dat iemand belangrijk vindt. 
Bijvoorbeeld: rijkdom / gezondheid / vrijheid / vriendschap 
Het is altijd één woord. 

Een norm is een gedragsregel. 
Bijvoorbeeld: elke week sporten / ik spaar elke maand geld 

Verschillende waarden en normen kunnen soms botsen. Vaak staat in de wet wat wel en niet mag. Maar soms ook niet. 
Bijvoorbeeld: mag een bisschop homoseksualiteit een ziekte noemen?

Slide 4 - Tekstslide

leefstijlen en gewoonten 
Nederland heeft een westerse cultuur. Die is vooral individualistisch. 
Bij een individualistische cultuur zijn persoonlijke vrijheid, succes, individuele prestaties en eigen verantwoordelijkheid belangrijk. ('ik-cultuur')

Niet-westerse culturen hebben vaak een meer collectivistische cultuur. 
Bij een collectivistische cultuur  is familie een hechte groep die altijd voor elkaar opkomt. ('wij-cultuur') 

Nog veel meer verschillen in bijvoorbeeld: feestdagen / tradities / eten etc 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

geloofsrichtingen 
vroeger (tot 1960)
nu 
Christendom
Christendom
Islam
Hindoeïsme 
Boeddhisme 
Jodendom
Bijna iedereen naar de kerk 
Ongeveer 25% regelmatig naar kerk, moskee of ander gebedshuis
Iedereen gelooft op zijn eigen manier.
De een neemt teksten uit heilige boeken letterlijk. Een ander is minder streng. 

Slide 7 - Tekstslide

geschiedenis
Elke etnische groep heeft een andere geschiedenis. 
Bijvoorbeeld 
Nederlanders : Tweede Wereldoorlog en Anne Frank 
Surinamers: afschaffen slavernij (1863) en onafhankelijkheid (1975)
Syriërs: burgeroorlog  (2011)

*etnisch = afkomst 

Slide 8 - Tekstslide

maatschappelijke vraagstukken
Veel culturen maken ons land rijker, maar verschillen kunnen het ook lastig maken. 

Denk aan 
  • Zwarte Piet discussie
  • ritueel slachten van dieren 
  • racisme en discriminatie 

Slide 9 - Tekstslide

Ontwikkelingen in Nederland
Toename mensen met een migratie-achtergrond heeft verschillende oorzaken:
  • mensen met migratie-achtergrond uit niet-Westerse landen hebben krijgen gemiddeld meer kinderen dan autochtone Nederlanders. 
  • migratie naar Nederland. Daarover meer in H3

Slide 10 - Tekstslide

Rowik woont samen met zijn ouders, zusje en opa en oma. Zo kunnen ze voor elkaar zorgen.
Welk begrip hoort hierbij?
A
collectivistische cultuur
B
individualistische cultuur

Slide 11 - Quizvraag